Lange Leidsedwarsstraat 31
Lange Leidsedwarsstraat 31, AmsterdamDit leuke kleine rijksmonumentje staat in de drukke Leidseplein buurt. Het is nog één van de weinige woonhuizen in de straat. De percelen werden hier in 1670 uitgegeven. De eigenaar van dit perceel was toen Abraham de Paeuw, die gelijk meerdere percelen kocht. Toen wij het kochten stond het al jaren op de lijst van bedreigde monumenten.
Abraham de Paeuw werd eigenaar van meerdere panden
De wijk waarin de straat zich bevindt dateert uit de grote stadsuitbreiding van 1658. De straat loopt van de Spiegelgracht naar de Leidsegracht en ligt achter de Prinsengracht. De Lange Leidsedwarsstraat is genoemd naar de Leidsepoort, één van de acht toegangspoorten tot Amsterdam, en werd gebouwd in 1664, na de aanleg van de Grachtengordel. De poort maakte deel uit van de Amsterdamse stadsmuur.
Toen in 1670 de erven werden uitgegeven door Burgemeesters en Thesaurieën werd de straat de Grote Leidsedwarsstraat genoemd. Abraham de Paeuw werd eigenaar van het perceel, alsook van twee naastgelegen percelen en de achtergelegen percelen aan de Prinsengracht. Een van de percelen die hij daar had werd “De Paeuw” genoemd. De erfgenamen van Paeuw verkopen ons huis in 1709 aan Gerrit Wessens.
Aan god de eer
In de periode van 1738 tot 1776 wordt bij verkopen het pand beschreven als het pand waar ‘Soli Deo Gloria’ boven de deur staat. Soli Deo Gloria is een Latijnse uitdrukking die betekent Alleen aan God de Eer. Het is één van de vijf sola’s, vijf Latijnse stellingen die vaak worden gepresenteerd als samenvatting van het protestantse geloof. Ze stammen niet uit de tijd van de Reformatie (een invloedrijke 16e eeuwse beweging die leidde tot het ontstaan van protestantse kerken.)
Kunstenaars ondertekenden hun kunstwerken toen vaak met de tekst “sola deo gloria”, om ermee aan te geven dat ze het werk als een werk van God beschouwden. De spreuk werd vooral gebruikt door reformatorische componisten als Johann Sebastian Bach en Georg Friedrich Händel. Zo ondertekende Bach een groot deel van zijn cantates met SDG, afkorting voor Soli Deo gloria, waarmee de diepgelovige Bach de compositie aan God opdroeg. Daarnaast verwerkte Bach het akkoord Es, D en G in veel muziekstukken. De Johannes-Passion van Bach bijvoorbeeld begint met dit akkoord.
Vanwege het veelvuldig gebruik van Bach van deze tekst en de betekenis ervan is Soli Deo Gloria tegenwoordig de naam van een groot aantal christelijke muziekkoren.
De gevel werd in 1868 aangepast
In de 17e eeuw worden de panden nr. 29 en 31 steeds samen verkocht. Na 1719 zijn de erven gescheiden in eigendom. Het huis op nr. 31 is in deze winkel- en uitgaansbuurt een van de weinige panden dat nog als woonhuis bewaard gebleven is. De enige bedrijvigheid in het pand die we hebben kunnen vinden was een foto uit 1962, waarop te lezen is dat in de kelder aannemersbedrijf Donk een opslagruimte heeft.
Verder vonden we in de archieven dat in 1868 de voorgevel gewijzigd werd.
Aanvrager was B.J. Hoogkamer. Daarbij werd ook de halsgevel ingekort. De halsgevel heeft rijk bewerkte vleugelstukken, met een doorboord bloemmotief en een segmentvormige top die ook van ornamenten is voorzien. Het pand bestaat verder uit een kelder, bel-etage en een verdieping met een klein kapje, geklemd tussen hogere panden, waarbij de bouwmuur aan de zijde van nummer 29 gemeenschappelijk is.
Bij aankoop van het pand door ons was de voorgevel al voorzien van op-en-neren om het gevelmetselwerk te ondersteunen en in verband te houden. Dit was ook noodzakelijk door het zware gewicht van de halsgeveltop.
Het pand stond toen wij het kochten op de lijst van zogenaamde ‘bedreigde monumenten’ in de binnenstad. Deze lijst was destijds opgesteld door het Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg en het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten. Na ruim dertig jaar een ‘bedreigde status’ te hebben gehad hebben wij het pand gered.
De restauratie startte in september 2006. Het huis werd eerst helemaal uitgepeld. Daarna moest, vóór het slopen van de bestaande keldervloer en het inbrengen van de stalen buispalen kon plaatsvinden, eerst de voorgevel op balansstutten worden opgevangen. En het gevelmetselwerk moest door middel van trekstangen aan de bouwmuren en balklagen worden verankerd. Om de stabiliteit van het pand niet te veel aan te tasten werden er voor de stalen buispalen gaten in de bestaande keldervloer aangebracht, waardoor het mogelijk was om zonder al te veel problemen de palen in te brengen. Na het heiwerk werden de voorgevel en kelderingang aangepakt en volgde de rest van de restauratie. In 2008 konden woning en kelder weer worden betrokken.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Architectenbureau Klein te Wormerveer
Restauratieaannemer: Abma Bouw te Exmorra