Haarlemmerstraat 1
Haarlemmerstraat 1, AmsterdamAl heel wat jaren bevindt zich kledingwinkel Zilch in het hoekpand Haarlemmerstraat 1. Toevallig waren zowel de verkoper als de koper bij de oudst bekende transportakte in 1647 ook klerenverkoper. Het pand is gesitueerd op een voor het stadsbeeld belangrijke hoek bij de Haarlemmersluis in het Singel. Vanuit de schuiten die hier aan de kade aanmeerden kon men via een tunnel direct de biervaten rollen naar de kelder van de tapperij die hier jarenlang gevestigd is geweest.
Een pand op de hoek van de Koningsgracht
Met de westwaartse stadsuitbreidingen begin 17e eeuw veranderde het Singel – de rond 1428 gegraven vestinggracht – geleidelijk in een woongracht. Toen in 1601 de oude stadsmuur ter plaatse werd afgebroken en de Spaarndammerdijk binnen de omwalling kwam te liggen, vormde die het begin van de huidige Haarlemmerstraat en kwam hier de eerste bebouwing.
Direct op de hoek van het Singel ligt Haarlemmerstraat 1, gebouwd tussen 1630 en 1640. De eerste transportakte dateert van 1647 toen kleermaker / ‘Cleerkoper’ Pieter Pieterszn. Poulaert 1/3 deel in een “huis en erf, gelegen aan de Nieuwe Haarlemmersluis” verkocht. Deze Nieuwe Haarlemmersluis was ter vervanging van de oude in de Martelaarsgracht en werd voltooid in 1602 als sluis in de zeedijk rond de stad, die moest voorkomen dat het zeewater bij vloed de grachten in stroomde.
De koper destijds was klerenverkoper Herman Mattijszn. Both en hij betaalde voor dit deel ƒ 2250. In 1662 verkoopt zijn weduwe het deel aan weduwe Annetge Claes. Het Singel wordt dan Koningsgracht genoemd, een naam die nooit is aangeslagen. In 1667 komt Claes in bezit van nog eens 1/3 deel en in 1673 koopt haar schoonzoon Nicolaas Backerus, predikant te Groet, het resterende deel.
Eeuwenlang keek dit pand uit op de Haringpakkerstoren
Dit hoekhuis heeft de voorgevel aan de Haarlemmerstraat en een brede zijgevel aan het Singel. In 1685 werd het pand voorzien van een nieuwe klokgevel, waar we dan ook natuurstenen cartouches vinden met daarop ‘Anno 1685’. Het pand heeft een segmentvormig fronton en twee oeil-de-boeuf-elementen. Het dakkapelkozijn aan de zijgevel aan het Singel is voorzien van houtsnijwerk, dat is teruggebracht bij de restauratie. Ook zijn toen de kapconstructie gerestaureerd en het dakbeschot vernieuwd met gebruik van de oude pannen.
In het bij de restauratie nieuw gebogen topfronton zijn enige vissen te zien die verwijzen naar de Haringpakkerstoren, die tot 1829 aan de overzijde aan het Singel stond en waar men vanuit het pand eeuwenlang op uitkeek. Een van de vissen is een schellevis, en die verwijst naar de gelijknamige toenmalige toezichthouder van Stadsherstel. Het ontwerp is afkomstig van het atelier Snoep & Vermeer.
De begane grondverdieping heeft een insteek en maar liefst drie kelderniveaus, waarvan één doorlopend tot in het pothuis aan de Singelzijde. Een andere kelder is via een (inmiddels afgesloten) gang onder de straat door met het Singel verbonden.
Door de ondergrondse gang werden de biervaten naar de kelder gerold
In 1725 wordt het huis en erf, waar ’de Waterlandse Boer’ in de gevel en op de luifel staat, verkocht door de erfgenamen van de predikant. Het geslacht Backerus bracht vele predikanten voort. Nicolaas kreeg twee dochters, die op hun beurt beiden trouwden met een predikant.
Vanaf 1851 is hier de tapperij van Hendrik Frederik Maks gevestigd. Zijn gelijknamige zoon, een likeurstoker, bewoont later ons naastgelegen pand op nummer 3. Tot in de jaren 70 van de twintigste eeuw blijven in het hoekpand cafés gevestigd.
Een van de bijzonderheden van het pand heeft waarschijnlijk een directe link met deze functie: een van de aangetroffen kelders kwam uit in reeds genoemde – inmiddels afgesloten – gang die een directe ondergrondse verbinding met het Singel had. Waarschijnlijk werd deze gang gebruikt voor het transport van biervaten. Vanuit een schuit die aan de kade van het Singel lag rolde men de vaten direct naar de kelder van de tapperij. De tunnel, die de oudere bewoners van het pand zich nog goed herinnerden, werd aangetroffen tijdens de restauratie van het pand in de jaren negentig.
De bouwkundige staat van nummer 1 was erbarmelijk. Al begin jaren 60 begon Haarlemmerstraat 3 – ook van Stadsherstel – langzaam naar links te zakken, met als gevolg dat nummer 1 richting Singel ging hellen. Aan deze zijde werden dan ook stutten geplaatst, die velen zich nog wel zullen herinneren: ze hebben er namelijk tot de restauratie in 1996 gestaan, zo’n 30 jaar!
De stutten waren bevestigd met gevelhaken en op straat op een zogenaamd dodemansbed vastgeklonken met een wig. Op-en-neren hielden de gevelwand zelf bijeen. Gekruiste balken over de gehele breedte aan de binnenzijde en raamkruizen in de kozijnen tenslotte voorkwam verder scheeftrekken.
Dat was nog niet alles: een aantal diepe waterputten onder de keldervloeren maakte de fundering zo instabiel dat iedere klap van het voorgenomen heiwerk het gebouw zijdeling op het Singel had doen belanden. Om dit te voorkomen is de restauratie begonnen met het herbouwen van nummer 3 en toen dat pand gereed was, is nummer 1 met ankers aan de stabiliteitskern van nummer 3 gehangen, zodat het niet kon verzakken bij het slaan van de nieuwe funderingspalen.
Al met al een pittig restauratieproject, zeker in combinatie met een staking in de bouw, ernstige wateroverlast en een langdurige vorstperiode. Maar: nu biedt het pand weer een prachtige entree naar de levendige Haarlemmerstraat met andere Stadsherstel monumenten als het West-Indisch Huis en de Posthoornkerk.
Vrienden bedankt
De Vrienden hebben bijgedragen aan het fraaie nieuw gemaakte fronton met de schellevis en de twee eveneens nieuw gemaakte siervazen op de schouderstukken.
Word ook Vriend en maak dit soort restauraties mogelijk.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam Monumentenstad
Delpher
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Bouwbureau Stadsherstel
Restauratieaannemer: Grootel b.v.
Atelier Snoep & Vermeer
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
De Vrienden van Stadsherstel