Brouwersgracht 99
Brouwersgracht 99, AmsterdamIn dit huis woonde onderwijzer Theo Thijssen. Er was niet zo veel meer over van het pand, maar het is in oude glorie herrezen en staat er nu gelukkig weer tiptop bij. We vertellen graag meer over de bijzondere bewoner en het monument.
Van een pánd kunnen we eigenlijk niet meer spreken op het moment dat we in 1966 Brouwersgracht 99 kopen. Sinds de jaren ’60 heeft er op dit erf – en op dat van het tevens aangekochte nummer 101 – alleen nog een onderstuk gestaan. De rest is bij een brand verloren gegaan. Wij kopen tevens nummer 97 en ook nummer 95 – een pand dat op instorten staat – én het grachtenpand om de hoek: Prinsengracht 1. Deze 5 monumenten worden in 1972 tegelijk gerestaureerd en/of gereconstrueerd. Nummer 99 staat in de rijksmonumentenbeschrijving vermeld als “Pand met halsgevel met vleugelstukken van het ‘doorboorde-bloem-type’ en in de afdekking een wolf en het opschrift ’17 WOLF 11′”.
Op de tekening van Caspar Philips uit 1768 is te zien dat het pand oorspronkelijk een pothuis had en een houten luifel boven deur en ramen. Deze werd later verwijderd. Bij de restauratie in 1972 kreeg het huis zijn halsgevel met de oorspronkelijke en ongewone klauwstukken terug. De klauwstukken bestaan uit acanthusblad waarbij de drie punten omhoog krullen, dit geeft het effect van een gotische versiering. De fraaie bekroning met de twee wolven is hersteld door het restauratieatelier Uilenburg.
Woonhuis Theo Thijssen en winkel van zijn moeder
Brouwersgracht 99 heeft als afsluiting een halfcirkelig fronton waarin ‘17-wolf-11’ staat met een afbeelding van een wolf. Deze verwijst naar Jan Ditmar Wolfers, die dit huis met zijn vijf meter brede halsgevel liet bouwen. Van 1710 tot 1719 was hij eigenaar van het pand.
Tussen 1891-1898 is dit het woonhuis van Theo Thijssen, onderwijzer, bestuurder van de Bond van Nederlandse Onderwijzers, lid van de Amsterdamse gemeenteraad voor de SDAP, maar vooral bekend geworden als schrijver van onder andere ‘Kees de jongen’, ‘De gelukkige klas’ en het kinderboek ‘Jongensdagen’.
De moeder van Theo was 32 jaar oud toen zij, na de dood van haar man in 1890, met haar zes kinderen aan de Brouwersgracht ging wonen. Ze dreef hier een kruidenierswinkeltje. Haar oudste zonen, Theo en Henk, hielpen vóór en na schooltijd stevig mee. ‘In de ochtend van het leven’ is een boek van Theo uit 1940, over zijn jeugdherinneringen. Herinneringen zoals aan de groentevrouw in het keldertje van nr. 101, die bij zijn moeder in de winkel kocht. Zoniet de andere buurvrouw in het keldertje van nr. 97, die naast haar mangelzaakje ook zelf kruidenierswaren verkocht. Het was toen een bedrijvig stukje Brouwersgracht met allerlei winkeltjes.
Theo en zijn romanheld Kees
Theo Thijssen was, net als zijn romanheld Kees, de zoon van een schoenmaker in de Jordaan. Hij werd daar op 16 juni 1879 geboren achter de winkel van zijn vader aan de Eerste Leliedwarsstraat 16, nu het Theo Thijssen Museum. De familie Thijssen bewoonde er alleen de begane grond; in de kelder en op de bovenverdiepingen woonden nóg zeven gezinnen. Dat zal zeker vol geweest zijn in die tijd, maar niet ongewoon, want de Jordaan was eind vorige eeuw een van de dichtstbevolkte en armste stukjes van Amsterdam. De familie Thijssen was een middenstandsgezin en had het wat beter.
Toen Theo een jaar of acht was, werd zijn vader ernstig ziek en had het gezin het zwaar. Met de schoenmakerij ging het bergafwaarts. Toen vader Thijssen in 1890 op 37-jarige leeftijd overleed, verhuisde de rest van het gezin naar de Brouwersgracht. Anders dan zijn alter ego Kees, hoefde Theo zijn school niet voortijdig af te breken. Dankzij een rijksbeurs voor zéér knappe leerlingen en de opofferingsgezindheid van zijn moeder. Zij accepteerde dat zij hem een paar jaar als mede-kostwinner zou moeten missen en zo kon Theo vanaf 1894 doorleren voor onderwijzer, op de Rijkskweekschool in Haarlem.
Theo Thijssen als onderwijzer
Theo was bijna een kwart eeuw onderwijzer. Hij had als leraar veel aandacht voor de leerling als individu, dat was destijds een vrij nieuw inzicht. Maar tegelijk bleef hij de klas als sociale eenheid heel belangrijk vinden, al was elke klas wel weer anders en moest anders behandeld kunnen worden. Hij pleitte hartstochtelijk voor meer respect voor de praktijkkennis van de gewone onderwijzer, die was tenslotte dé expert als het ging om wat er in zijn klas moest gebeuren. Rekenen en taal moesten degelijk worden geleerd, vond Thijssen, maar voor de rest moest de klas een warm nest zijn, een solidair bolwerk tegenover de bemoeizuchtige buitenwereld.
Het was dan ook niet verwonderlijk dat Meester Thijssen op handen gedragen werd. Vele oud-leerlingen getuigen daarvan in het Theo Thijssen museum. En wie zijn romans “Schoolland” en “De gelukkige klas”(1925, 1926) leest, begrijpt waarom. Een van de hoogtepunten van het jaar was het schoolvoetbal-toernooi, Thijssen speelde dan scheidsrechter. In de gemeenteraad maakte Theo zich onder andere sterk voor handhaving van de subsidie voor de Sinterklaasviering op openbare scholen.
In december 1943 werd hij, kort achter elkaar, door verschillende ernstige ziektes getroffen en stierf hij in zijn geliefde Amsterdam aan de gevolgen van een hersenbloeding.
Bronnen:
Stadsarchief Amsterdam
Artikel Peter-Paul de Baar op www.theothijssenmuseum.nl
Delpher
Aan deze restauratie werkten mee:
Restauratiearchitect H.F. Rappange
Restauratieaannemer Aannemingsbedrijf v/h Gèkla