Amstel 262
Amstel 262, AmsterdamIn dit winkelwoonhuis met een prachtig uitzicht op de Magere Brug heeft eeuwenlang een bakker gezeten, vandaar de uitgebouwde etalage in de zijgevel. Nu uniek. Tijdens de 2e wereldoorlog woonde hier de 71 jarige Amsterdamse Rachel Sanders Polak; slechts één van haar zonen zou de oorlog overleven.
In ons jaarverslag van 1963 schreven we over de aankoop van dit pand:
“Urgente voorzieningen tegen verder verval waren er oorzaak van dat partiële restauratie van het complex thans in uitvoering was genomen”.
Bij de restauratie van 1964 werd het pand ook opnieuw donker geolied. Dat gebeurde met lijnolie met een donkere kleurstof er in, die veel gebruikt werd bij hoekpanden. In het boekje van J. Balk, getiteld Mens en Monument, 25 jaar Stadsherstel Amsterdam, meldt de heer Nass, één van de eerste medewerkers van het pas opgerichte Stadsherstel, dat dit waarschijnlijk een modeverschijnsel was. Hij zegt: “Aanvankelijk zullen nieuwe gevels niet geolied zijn, maar men kwam er toe omdat men bij het gebruik van kalkmortel last kreeg van vocht dat door de muren heen sloeg. De blanke olie die erop werd gesmeerd (bestaande uit voor de helft gekookte, voor de andere helft ongekookte lijnolie) werd in de loop der jaren door vuil en smook, die er zich op hechtten donkerder. Werd de gevel opnieuw geolied, dan werd hij opnieuw donkerder”. Tijdens de partiële restauratie werd de bovenwoning ontruimd. De begane grond werd niet geheel aangepakt. In 1998 kon dat wel.
Met een uitstekende etalage voor de verkoop van artikelen
Amstel 262 ligt op de hoek met de Kerkstraat bij de Magere Brug. Opvallend is de afgesneden hoek in het huis. Dit zag je vaker bij hoekhuizen. Het stamt uit de tijd dat men met koetsen door de straten reed. Als een paard de bocht niet wijd genoeg nam, maakte de koets een nog smallere bocht en kon dan een hoekhuis schampen. Door de hoek ‘eruit te snijden’ voorkwam je dit probleem. (Soms ligt er ook wel – voor hetzelfde doel – een grote steen voor een hoekhuis, een zogenaamde schampsteen).
Het huis, gebouwd tussen 1671 en 1676 heeft een laat 18e eeuwse voorgevel met een rechte lijst. En een rijkgesneden deuromlijsting met consoles op de afgeschuinde hoek in de Louis XVI stijl. Aan de voor- en zijgevel zijn pothuizen aangebouwd. Men nam het niet zo nauw met de hygiëne, want in dit geval zaten in het pothuis zowel een waterput als een secreet. Hier moest in 1686 f. 8,10 precariorecht voor betaald worden.
Van halverwege de 18e eeuw tot aan het begin van de 20ee eeuw zitten er bakkers in het pand. Vandaar de kleine uitstekende etalage aan de Kerkstraatkant, waarin de verkoopproducten mooi geëtaleerd kon worden. De hardstenen trap rond de voordeur is in 1907 aangebracht, ter vervanging van een houten trap, de eigenaar van het pand was toen J. van Marken.
Van 1/5 naar 4/5 naar 5/5 eigenaar
In 1671 verkopen Burgemeesters en Thesaurieren van Amsterdam drie erven aan koopman Gerrit van Enst, waaronder het erf waar later dit huis op gebouwd werd. Een maand later al verkoopt hij het erf, met een tweede erf, aan meester-huistimmerman Matthijs Jansz Van Diemen. Deze bouwt tussen 1671 en 1676 het huis. Na vijf jaar overlijdt Van Diemen, waarna Jeuriaan Otten het huis en erf koopt in 1676. Hij is schipper op Muiden. Na zijn overlijden hertrouwt zijn vrouw met Hendrik van der Burgh en blijft met haar nieuwe man in het huis wonen. Zij verkoopt het huis in 1686 aan Arent Claesz van den Berg.
Als Arent’s vrouw Catharina Bruijnen weduwe wordt, legateert zij in 1722 het huis aan Jan de Jongh. Jan de Jongh en zijn vrouw Margaretha Clumper krijgen vijf kinderen die ieder 1/5 deel van het huis zouden erven. De drie dochters overlijden, de zonen Arnoldus en Jan blijven als erfgenaam over. Aangezien Arnold erfgenaam was van zijn zusters, kreeg hij 4/5 deel in bezit, zijn broer Jan 1/5 deel. In die tijd werd het huis verhuurd aan broodbakker Huijzer (1742) hij woont er met een dienstbode, In 1766 kocht Jan het 4/5 deel van Arnold. Nu had hij dus het hele huis in bezit.
Één zoon overleefde de oorlog
In het huis woonde voor en tijdens de oorlog Rachel Sanders – Polak met haar kinderen Anna en Albert. Zij stierf op 71 jarige leeftijd in het concentratiekamp Auschwitz.
Rachel werd in 1871 in Amsterdam geboren, als jongste dochter van kruier, sjouwer en koopman Eliazer David Polak en Annaatje Plotske. Zij kreeg 2 kinderen waarvan de vader niet bekend is: Carl en Anna.
In 1902, toen ze 31 jaar was, trouwde ze met de 59 jarige Joseph Sanders, commissionair in Amsterdam. Joseph was weduwnaar geworden toen zijn vrouw Annaatje van der Molen overleed en hij met 10 kinderen, waarvan inmiddels een aantal getrouwd waren, achterbleef. Samen met Joseph kreeg Rachel in 1904 een zoon Albert. Joseph Sanders overleed in 1908 in Amsterdam, 65 jaar oud.
Rachels dochter Anna trouwde in 1928 in Amsterdam met Emanuël Benjamin Asscher, advocaat en procureur en een bekend en vooraanstaand persoon in de Joodse gemeenschap, evenals zijn vader. Zij woonden aan de Keizersgracht 723 in Amsterdam. Emanuël werd in 1943 in kamp Amersfoort gefusilleerd. Anna is met haar 3 dochters Hadassah, Ella en Anna Elisabeth in 1944 in Auschwitz vermoord. De zoon van Rachel en Joseph, Albert, is op 38 jarige leeftijd in 1943 in een kamp in Gleiwitz (Polen) vermoord. Anna’s zoon Carl heeft als enige de oorlog overleefd
Bronnen:
Foppe Kooistra, Sjoa-Drenthe
joodsmonument.nl
joodsamsterdam.nl
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: De afdeling Bouwzaken van Stadsherstel
Restauratieaannemer: Firma Kruizinga/G.J. Dijst & Zn.