Een prachtig plafonddoek dat de dageraad verbeeldt

A

Amstel 97

Amstel 97, Amsterdam

Alsof het een kleed is wordt de sterrenhemel weggetrokken, terwijl de dageraad het licht brengt met haar brandende toorts. Dit is het prachtige tafereel waar de bewoners van de bel-etage van Amstel 97 naar kijken. Hier bevindt zich een plafondstuk uit 1790, een kleinere kopie van een Jacob de Wit.

1736
Bouw
19e Eeuw
Gevel
1958
Stadsherstel eigenaar
1971
Restauratie
NU
Woningen
Empire
Vernoemd naar Keizerrijk

Broer Lodewijk nam de empire stijl mee naar Nederland

Tussen de Jodenkerkstraat (de huidige Nieuwe Kerkstraat) en de Prinsengracht was aan de Amstel de Stadsroermakerij gevestigd, tot die in 1733 opgeheven werd. In 1734 werd de grond in 25 kavels verkocht om er in 1736 een identieke rij halsgevels te bouwen. De frontale stoep met vier flesbalusters in Lodewijk XIV-stijl stammen uit deze tijd, evenals de deuromlijsting, al is die in de 19e eeuw gewijzigd. Deze ingangspartij heeft twee toegangsdeuren naar de beneden- en bovenwoningen. Ook de gevel komt gedeeltelijk nog uit deze tijd, al is ook hier een wijziging geweest begin 19e eeuw.

In die periode is de hals vervangen door een lijstgevel, en kwamen er Franse vensters, zogenaamde empire vensters. De empirestijl was als bouwstijl erg populair rond 1810-1820, tijdens de periode van het Eerste Franse Keizerrijk. Napoleon I leek als veldheer onoverwinnelijk en liet zich omringen door pracht en praal.

De nieuwe stijl die hij liet ontwerpen was eigentijds, maar gebaseerd op de klassieke oudheid: het heldhaftige Romeinse keizerrijk en ging gepaard met opzichtige rijkdom. De stijl idealiseerde het Franse Keizerrijk en werd hier dan ook naar vernoemd: l’empire. Toen zijn broer in 1806 koning van Nederland werd en zijn intrek nam in het huidige Paleis op de Dam, nam hij de stijl mee naar Nederland. Met de val van Keizer Napoleon kwam er ook een eind aan de empire stijl.

Plafondstuk
Kopie van De Wit

De sterrenhemel wordt als een kleed weggetroken: de dageraad breekt aan

De grootste verrassing van dit pand bevindt zich in het interieur. In de voorkamer op de bel-etage van de benedenwoning bevindt zich een plafondstuk gesigneerd en gedateerd ‘J.G. Kuyk Fecit 1790’, waarbij fecit Latijn is voor ‘heeft het gemaakt’.

Het is een verkleinde kopie van een groot plafondstuk van Jacob de Wit, dat zich bevindt in het hoofdkantoor van het Prins Bernhard Cultuurfonds, aan de Herengracht 476. Centraal in het stuk is Diana, de godin van de jacht en van de nacht. Andere figuren zijn de Dageraad met een brandende toorts in haar hand en een ontwakend figuurtje dat door het zonlicht wordt verdreven. Rechts wordt de sterrenhemel als een kleed weggetrokken: het plafondstuk verbeeldt het aanbreken van de dageraad.

Weldadigheid
Tsedaka

Montefiore werd vernoemd naar een Joods-Britse bankier en filantroop

Al vanaf tenminste 1899 woont hier penningmeester Z. Duim van de organisatie Montefiore, en in 1909 vestigt zich hier ook het kantoor. Deze Weldadigheids-Vereeniging, vernoemd naar Sir Moses Haim Montefiore (1784-1885), had verschillende vestigingen in Europa. Deze verschillende organisaties hadden niet allemaal hetzelfde doel, maar waren doorgaans wel geïnitieerd vanuit de Joodse wereld, waar ‘tsedaka’, het gebod om te geven aan behoeftigen, een van de beginselen is.

De Amsterdamse Montefiore werd in 1886 opgericht voor weduwen en wezen van alle gezindten en verleende geldelijke hulp aan armlastige weduwen of aan minderjarige wezen ten behoeve van een opname in een gesticht of voor de opvoeding. Ook ontvingen weduwen met veel kinderen brood, grutterswaren en brandstoffen.

In Amsterdam werd aan gegoede burgers gevraagd om rechtstreeks te schenken. Ook werden er collectes gehouden en verkopen en dergelijke georganiseerd. Zo werd in 1891 een verkoop en tentoonstelling van meubelen georganiseerd, met een entree van 25 cent: een behoorlijk bedrag in die tijd.

De laatste vermelding van deze organisatie op het adres aan de Amstel dateert van 1922, wanneer de organisatie in een advertentie “zoo spoedig mogelijk (een) benedenhuis voor kantoor” zoekt. Van de organisatie zelf is de laatste vermelding in 1957.

Bewoonster
Draaiorgel voor de deur

Om de hoek van Carré, de Hermitage en de Magere Brug

Een van de latere bewoonsters is mevrouw Drent. Zij heeft bijna 50 jaar met haar echtgenoot aan de Amstel gewoond: eerst een aantal jaar op nummer 95, tot hun verhuizing naar de derde etage van het naastgelegen pand op 97. Ze heeft mooie herinneringen aan deze tijd: “Ik woonde altijd met veel plezier in het pand van Stadsherstel aan de Amstel, Carré was immers lekker dichtbij en de Hermitage op loopafstand en ik genoot van de verlichting van de Magere Brug.”

Mevrouw Drent heeft het buurtje langs de Amstel erg zien veranderen in de jaren dat zij er woonde. In de eerste jaren leek het een soort familieband: de deuren stonden open en men liep binnen bij elkaar. Voor de 100-jarige verjaardag van de benedenbuurvrouw werd zij verrast met een draaiorgel voor de deur. Later werd het onderlinge contact wat minder, hoewel ze altijd een goed contact heeft gehouden met buren.

Amstel 97 is een van de weinige Stadsherstel panden met een inpandige lift. Toch is mevrouw Drent, inmiddels weduwe en bijna tachtig jaar, onlangs verhuisd. De belangrijkste reden? “Ik ben afhankelijk van de auto, en die kon ik er niet meer kwijt.” Het uitzicht op de voorbijvarende boten aan de Amstel heeft ze verruild voor een vergezicht op groen met de torens van Ransdorp en Broek in Waterland.

Rol Stadsherstel
Onze eerste.. of toch niet?

De twee panden aan de Amstel 95 en 97 hebben een uitzonderlijk verhaal. In zekere zin zijn het de allereerste Stadsherstel. Maar dan toch ook weer niet.

In het oprichtingsproces van Stadsherstel werd in 1955 een rapport op tafel gelegd over de exploitatiemogelijkheden van deze panden. In werkelijkheid waren zij enkele maanden eerder door anderen op een veiling gekocht.

Toch leidde het rapport tot de conclusie dat de doelstellingen van Stadsherstel haalbaar zouden zijn, mits de overheid het onrendabele deel van de restauraties subsidieerde. Amstel 95 en 97 waren dus de eerste panden die – zij het theoretisch – de levensvatbaarheid van de Stadsherstelmethode bewezen. Daarmee hebben ze een bijzonder plekje in ons hart! Een verhaal met een mooi slot want in 1958 konden we de twee panden alsnog daadwerkelijk aankopen.

Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amstelodamiana, J. ter Gouw, 1874
Amsterdam Monumentenstad, Digitaal Grachtenboek
Delpher
Joods Amsterdam
Stadsarchief Amsterdam

Aan dit project werkten mee
Restauratiearchitect: G. de Klerk
Restauratieaannemer: G.J. Dijst & Zn.

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.