Fijn dat het pand er staat, woonhuis onderwijzer Theo Thijssen
In deze coronatijd is er ook veel aandacht voor het onderwijs. Daarom vertellen wij in deze nieuwsbrief het verhaal over het pand Brouwersgracht 99 waar onderwijzer Theo Thijssen woonde. Er was niet zo veel meer over van het pand, maar het is in oude glorie herrezen en staat er nu gelukkig weer tiptop bij. We vertellen graag meer over deze bijzondere man.
Van een pand kunnen we eigenlijk niet meer spreken als Stadsherstel in 1966 Brouwersgracht 99 koopt. Sinds de jaren '60 heeft dit woonhuis, en het ook aangekochte nummer 101, alleen nog een onderstuk staan. De rest is bij een brand verloren gegaan. Stadsherstel koopt ook nummer 97 en 95, een pand dat op instorten staat, en het grachtenpand om de hoek op de Prinsengracht 1. Deze monumenten worden in 1972 tegelijk gerestaureerd of gereconstrueerd. Nummer 99 staat in de rijksmonumentenbeschrijving vermeld als "Pand met halsgevel met vleugelstukken van het "doorboorde-bloem-type" en in de afdekking een wolf en 17 WOLF 11".
Brouwersgracht 99, 2e van rechts (foto RDMZ, 1961)
Twee wolven in de gevel
Brouwersgracht 99 heeft als afsluiting een halfcirkelig fronton waarin ‘17-wolf-11’ staat met een afbeelding van een wolf. Deze verwijst naar Jan Ditmar Wolfers, die dit huis met zijn vijf meter brede halsgevel liet bouwen. Van 1710 tot 1719 was hij eigenaar van het pand.
Op de tekening van Caspar Philips uit 1768 is te zien dat het pand oorspronkelijk een pothuis had, en boven de deur en ramen een houten luifel had. Later werd die verwijderd.
Bij de restauratie in 1972 kreeg het huis zijn halsgevel met de oorspronkelijke ongewone klauwstukken terug. De klauwstukken bestaan uit acanthusblad waarbij de drie punten omhoog krullen, dit geeft het effect van een gotische versiering. De fraaie bekroning met de twee wolven is hersteld door het restauratieatelier Uilenburg.
Het rechterpand is Brouwersgracht 99, met op 91 een tabakswinkel (foto Stadsarchief Amsterdam, 1920)
Woonhuis Theo Thijssen en winkel van zijn moeder
Tussen 1891-1898 is dit het woonhuis van Theo Thijssen, onderwijzer, bestuurder van de Bond van Nederlandse Onderwijzers, lid van de Amsterdamse gemeenteraad voor de SDAP, maar vooral bekend geworden als schrijver van onder andere ‘Kees de jongen’, ‘De gelukkige klas’ en het kinderboek ‘Jongensdagen’.
De moeder van Theo was 32 jaar oud toen zij na de dood van haar man, in 1890, aan de Brouwersgracht met haar zes kinderen ging wonen. Zij runde hier een kruidenierswinkeltje. Haar oudste zonen, Theo en Henk, hielpen vóór en na schooltijd stevig mee. Theo schrijft in ‘In de ochtend van het leven’, een boek uit 1940 zijn jeugdherinneringen, over de groentevrouw in het keldertje van 101 die bij zijn moeder in de winkel kocht. Dit in tegenstelling tot de buurvrouw in het keldertje van 97 die, behalve haar mangelzaakje, zelf ook kruidenierswaren verkocht. Het was toen een bedrijvig stukje Brouwersgracht met allerlei winkeltjes.
De advertentie uit het Nieuws van den Dag van 19-11-1890 waarop hoogstwaarschijnlijk moeder reageerde
Alg. Handelsblad 3-1-1892
Theo en zijn romanheld Kees
Theo Thijssen was, net als zijn romanheld Kees, de zoon van een schoenmaker in de Jordaan. Hij werd daar op 16 juni 1879 geboren achter de winkel van zijn vader aan de Eerste Leliedwarsstraat 16, nu het Theo Thijssen Museum. De familie Thijssen bewoonde er alleen de begane grond; in de kelder en op de bovenverdiepingen woonden nóg zeven gezinnen. Dat zal zeker vol geweest zijn in die tijd, maar niet ongewoon, want de Jordaan was eind vorige eeuw één van de dichtstbevolkte en armste stukjes van Amsterdam. De familie Thijssen was een middenstandsgezin en had het wat beter.
Toen Theo een jaar of acht was, werd zijn vader ernstig ziek en had het gezin het zwaar. Met de winkel ging het bergafwaarts. Toen vader Thijssen in 1890 op 37-jarige leeftijd overleed, verhuisde de rest van het gezin naar de Brouwersgracht. Anders dan zijn alter ego Kees, hoefde Theo zijn school niet voortijdig af te breken. Dankzij een rijksbeurs voor zéér knappe leerlingen en de opofferingsgezindheid van zijn moeder, die accepteerde dat zij hem een paar jaar als mede-kostwinner zou moeten missen, kon Theo vanaf 1894 doorleren voor onderwijzer, op de Rijkskweekschool in Haarlem.
Theo Thijssen als onderwijzer
Theo was bijna een kwart eeuw onderwijzer. Hij had als leraar veel aandacht voor de leerling als individu, dat was destijds een vrij nieuw inzicht. Maar tegelijk bleef hij de klas als sociale eenheid heel belangrijk vinden, al was elke klas wel weer anders en moest anders behandeld kunnen worden. Hij pleitte hartstochtelijk voor meer respect voor de praktijkkennis van de gewone onderwijzer, die was tenslotte dé expert als het ging om wat er in zijn klas moest gebeuren. Rekenen en taal moesten degelijk worden geleerd, vond Thijssen, maar voor de rest moest de klas een warm nest zijn, een solidair bolwerk tegenover de bemoeizuchtige buitenwereld.
Het was dan ook niet voor niets dat Meester Thijssen op handen gedragen werd, getuigen zijn oud-leerlingen, aldus het Theo Thijssen museum. En wie zijn romans “Schoolland” en “De gelukkige klas”(1925, 1926) leest, begrijpt waarom. Eén van de hoogtepunten van zijn jaar was het schoolvoetbaltoernooi, hij speelde dan scheidsrechter. In de Amsterdamse raad maakte Theo zich onder andere sterk voor handhaving van de subsidie voor de Sinterklaasviering op openbare scholen.
In december 1943 werd hij kort achter elkaar door verschillende, ernstige ziektes getroffen en stierf in zijn geliefde Amsterdam aan de gevolgen van een hersenbloeding.
Lindengracht bij de Brouwersgracht, beeld Theo Thijssen van Hans Bayens uit 1979
Bronnen:
Stadsarchief Amsterdam
Artikel Peter-Paul de Baar op www.theothijssenmuseum.nl