Drie eeuwen
lang een bakkerij

W

Weteringstraat 19

Weteringstraat 19, Amsterdam

Weteringstraat 19 is een van 211 gelijksoortige wevershuizen, die in 1670-1672 aan beide zijden van de Vijzelgracht werden gebouwd en verhuurd aan werklieden in de wol- en linnenfabricage. Uitzondering daarop vormden de 21 hoekhuizen: hier kwamen kramerijen of kommenijen, tappers en tabakswinkels en – zoals in dit pand – bakkerijen. Het was een destijds uniek project, binnen Amsterdam geheel enig in zijn soort: de eerste blok-woningbouw.

Ca. 1670
Bouw
1961
Stadsherstel eigenaar
1974 & 2019
Restauratie
Nu
Bedrijfsruimte & woning
Bakkerij
Één van Vijf

De Gasthuizen lieten hun woningen bouwen door Vingboons

In 1670 werd besloten tot een stadsuitleg ‘tot voortplantinge voor de manufacturen’ op gratis beschikbaar gestelde grond door het Burgerweeshuis, de Gasthuizen en het Leprozenhuis. Er zouden in eerste instantie zes bakkerijen komen in diverse hoekpanden: voor elk van de instellingen twee. Later werd besloten tot vijf: voor elk woonblok één, maar in de praktijk pakte ook dit iets anders uit – mogelijk omdat de kavels al verloot waren. Wel bleef men bij dit aantal van vijf en de regenten verplichtten zich onderling om nooit een van de andere panden aan een bakker te verhuren. De Gasthuizen lootten maar één bakkerij en deze kwam in het hoekhuis Weteringstraat 19. De bakkerijen van het Leprozenhuis kwamen op Spiegelgracht 17 en Vijzelgracht 21 en het Burgerweeshuis kreeg Vijzelgracht 10 en Nieuwe Looiersdwarsstraat 17 toegewezen.

Eind 1672 waren alle 211 huizen in het ‘Noordsche Bosch’ volbouwd en getaxeerd: de Gasthuizen en het Leprozenhuis telden er ieder 69, het Burgerweeshuis 73. De Gasthuizen waren van de drie het minst kapitaalkrachtig. Toch waren zij duurder uit dan het Burgerweeshuis: respectievelijk en ƒ 214.114,- versus ƒ 206.134,- en dat zelfs met vier huizen minder. Mogelijk heeft dit te maken met de bekende architect Vingboons die zij inschakelden.

Verkoop
De verhuur valt tegen

Het winkelhuis wordt verkocht aan een andere bakker

Weteringstraat 19 was nummer 44 in de rij huizen van de Gasthuizen 32 tot 45. Als hoekhuis had het geen tuin of plaats. Werden bij de overige huizen de woonkelders apart verhuurd, in het geval van de hoekpanden – bij de bakkerijen uitgerust met een oven – behoorde de kelder tot het huis.

Hoewel de verhuurboeken van de Gasthuizen pas met 1675 beginnen weten we dat Meyndert Heere – die in dat jaar ƒ 225,- voor het hele huis betaalde – al in 1672 huurder was. Heere was confiturier, wat enigszins gelijk is aan de latere banketbakker. Het begin van bijna drie eeuwen bewoning door bakkers. Toch ging dat niet vanzelf: de verhuur van de huizen verliep niet vlot en nadat een ‘echte’ bakker – de 25-jarige Amsterdamse bakkerszoon Dirck Singraaf – in 1679 de plek van Heere overnam, moesten de regenten genoegen nemen met ƒ 170.- huur.

Wegens de tegenvallende resultaten werd al in 1675 overgegaan tot verkoop van de eerste huizen en in 1701 hadden De Gasthuizen al 45 van hun 69 huizen afgestoten. De bakkerij werd in 1688 onderhands voor ƒ 2800,- verkocht. Singraaf moest vertrekken, maar kocht een naastgelegen pand tot hij rond 1694 naar de Zeedijk verhuisde.

Poorter
Levenslang een kamer

Schoonvader was een Franse vluchteling voor wie de wevershuizen gebouwd waren

De nieuwe eigenaar is Dirck Harmensz Schut, geboren in Bremen en in 1676 op 26-jarige leeftijd getrouwd met Sara Gerrits van Es. Net als Singraaf is Schut poorter. Zowel zijn vrouw als hij worden vanuit dit hoekhuis begraven, Schut in 1724; zijn vrouw al in 1708.

Vier jaar eerder is hun enige kind, de dan 21-jarige Anna, gehuwd met de 29-jarige waaiermaker Guilliam Froger, haar overbuurjongen en zoon van een Franse refugié. In 1707 overlijdt Froger en twee jaar later gaat de weduwe en moeder van drie, in ondertrouw met de vier jaar jongere bakker Joannes van Arler met wie zij nog eens vijf kinderen krijgt en met wie zij naar Amersfoort verhuist. De oudste dochter, Sara Froger, keert terug naar Amsterdam en trouwt daar. Haar grootvader geeft haar het recht om levenslang een kamer in het bakkershuis te bewonen of te verhuren om zo inkomsten voor haar levensonderhoud te verkrijgen, waarvan zij overigens afziet. Het huis wordt vervolgens in 1741 door zijn kleinkinderen voor ƒ 6700,- verkocht aan Willem Keezeling. Het huis met de bakkerij wordt op dat moment verhuurd – mogelijk aan Keezeling zelf – voor ƒ 285,-, de kelder voor ƒ 23,- en drie kamers voor prijzen tussen ƒ 26,- en ƒ 62,-.

1741
Zwagers en overbuurmannen

De bakkerij mocht niet aan een tapper worden verhuurd en vice versa

Willem was getrouwd met Johanna van Popering of Potering: aangezien zij niet kon schrijven weten we de spelling niet zeker. Haar zus Alida, voor wie hetzelfde gold, was getrouwd met Willem’s oudere broer Jan die een tapperij had op de hoek Weteringstraat-Eerste Dwarsstraat. Na zijn overlijden hertrouwde Alida met Everard van der Donk en nadat Willem het pand op nummer 19 koopt, doet hij zijn erfdeel in de tapperij ertegenover over aan Van der Donk. Bij de overdracht wordt vastgelegd dat de eigenaar van de tapperij nooit aan een broodbakker zal verhuren, net zo min als de omgekeerde situatie.

De tapperij doet betere zaken dan de bakker: in 1742 is de huurwaarde ƒ 320,- en het inkomen ƒ 800,-, terwijl de bakkerij wordt aangeslagen op respectievelijk ƒ 250,- en ƒ 600,-. De meeste andere bakkerijen in de omgeving hebben een vergelijkbaar inkomen, met soms een uitschieter naar ƒ 800,-. Keezeling doet in 1747 zijn bakkerij over aan Van der Donk voor ƒ 2500,- contant en ƒ 2000,- schuld. Een jaar later overlijdt de meester-broodbakker. Van der Donk houdt het bakkershuis nog tot 1780 in eigendom, ongetwijfeld deels om te voorkomen dat er een tapperij zou worden gevestigd.

Sarphati
Walenweesstraat

70 Jaar lang de bakkerij van vader en zoon Claassen

Ook de nieuwe eigenaar is weer een broodbakker: Jan Borman, die er ƒ 7300,- totaal voor betaalt. In 1805 is hij nog bewoner-eigenaar met drie verhuurde kamers tussen ƒ 30,- en ƒ 60,-. Hij sterft in 1807, 63 jaar oud, aan ‘verval van krachten’, hier in het huis op de hoek van de Weteringstraat en Walenweesstraat, zoals deze Dwarsstraat ook wel werd genoemd.

In 1857 wordt vlakbij aan de Lijnbaansgracht bij de Vijzelgracht door de Maatschappij voor Meel- en Broodfabrieken en op initiatief van dr. Samuel Sarphati de eerste broodfabriek in Amsterdam geopend. In de daaropvolgende decennia verdwijnen onder meer de vier andere oorspronkelijke bakkerijen van het oude Noordsche Bosch. De bakkerij aan de Weteringstraat 19 houdt het een eeuw langer uit. Heinrich Johannes Claassen is hier al gevestigd tenminste sinds september 1893, dezelfde maand dat hij in het huwelijk treedt met Harremijntje Cornelia van der Stam. Zijn zoon Dirk J. neemt de bakkerij later over, zijn ouders verhuizen naar de 1e etage. Eind 1961 sluit de oude bakker, die inmiddels zelf de bovenkamers bewoont, de deuren en verkoopt ons zijn huis. Na drie eeuwen kon men hier niet meer terecht voor versgebakken brood.

Rol van Stadsherstel
Oorspronkelijke functie

Niemand minder dan Philips Vingboons is de architect van dit Hollands-Classicistische hoekhuis met sobere lijst, omlopende houten onderpui, een pothuis met eigen ingang en een hoge winkelruimte. Drie eeuwen na de opening van de eerste bakkerij op dit adres ging de grondige restauratie van start, die in 1974 werd afgerond.

In 2019 was het tijd voor een verduurzamingsslag. De toenmalige huurder die er woonde en werkte hielp onbedoeld een handje: hij hield zich niet aan de wet, waarna het pand inclusief de bovenwoning op last van de gemeente werd gesloten. Het was het startsein voor een grondige restauratie, inclusief asbestsanering van de kap. Het pand heeft dezelfde invulling behouden zoals beoogd bij de bouw in de 17e eeuw: een bedrijfsgedeelte met bijbehorende bovenwoning. Nu vormt het rijksmonument weer een aantrekkelijk en inspirerend onderdeel van de Weteringbuurt.

Tegenwoordig is hier op de begane grond de Winkel van BUFFET van Odette gevestigd, terwijl in de huiselijke opkamer private dining voor gezelschappen van 10 tot 18 personen geboekt kan worden. En hoe leuk: er wordt ook weer gebakken in het pand!
In het souterrain zit Karasu Japanese Knives.

Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amstelodamum Maandblad 62, 1975, van Eeghen
Delpher
Stadsarchief Amsterdam

Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: G. Treep
Restauratieaannemer: W.J. Kroegman

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.