Singel 415
Singel 415, AmsterdamDit erf, gelegen aan wat destijds wel de Doelengracht werd genoemd, grensde aan de achterzijde aan de Doelen, waar de handboogschutters oorspronkelijk bijeenkwamen. Eerst had de schutterij een verdedigingsfunctie, later was het vooral een sociaal gebeuren voor de elite. Maar waar kwam de weinig respectabele bijnaam ‘Garnalendoelen’ vandaan?
De schutters van de Handboogdoelen kwamen hier bijeen
Als de erfgenamen van Popius Occo in 1606 een aantal erven verkoopt, is het huistimmerman Jan Willemsz die dit lege erf, groot 44 voet lang en circa 17 voet breed, in eigendom krijgt voor ƒ 852,- in twee termijnen. Ruim drie jaar later verkoopt Willemsz het dan bebouwde erf aan de ‘Doelengracht’; eigenaar wordt Hans van Calster. Deze Van Calster, zijdereder van beroep, zou hier nog wonen als hij in 1643 in ondertrouw gaat met de weduwe Susanna Jacobs en ook nog in 1656.
Er waren in het 17e-eeuwse Amsterdam meerdere vismarkten; aan het Singel was de garnalenmarkt, die onder de noemer ‘geringe visch’ of ‘onvisch’ vielen. Halverwege de 17e eeuw verplaatste de garnalenmarkt zich naar de Zandhoek op Realeneiland. Maar de naam ‘Garnalendoelen’ bleef kleven aan het huidige Singel 421.
Hier kwamen sinds 1509 de plaatselijke handboogschutters bijeen: de Doelen, ofwel de Hand(boog)doelen of – naar de schutspatroon – St. Sebastiaandoelen. Het was een van drie doelens in Amsterdam. De andere twee waren de Voetboogdoelen aan Singel 425, bewapend met kruisbogen en de Kloveniersdoelen in de Nieuwe Doelenstraat. Halverwege de 17e eeuw verloor de schutterij haar verdedigingsfunctie en werd lidmaatschap vooral een erepositie met een sociale functie, voorbehouden aan de rijkste en machtigste burgers van Amsterdam. In 1649 werd Singel 421 omgebouwd tot het chique logement Grand Doelen. Al sinds 1881 is dit gebouw in gebruik als Universiteitsbibliotheek.
Vader en zoon maakten hier corsetten
In 1684 verkoopt meester-chirurgijn Abel Horst het huis na het overlijden van zijn moeder, weduwe Vroutje Abels, die in 1631 in ondertrouw ging met wieldraaier Hans Thomasz Horst. Samuel van der Helst wordt eigenaar voor ƒ 5275,- en het huis blijft bijna een eeuw in de familie. Via Magteld Scholten, weduwe van Samuel en haar dochter wijlen Anna Gesula van der Helst, weduwe van ds. Wilhelmus Vonck komt het huis in bezit van Anna’s kleindochter Maria Jacoba de Lange. Johan Hendrik Horstman koopt het koopmanshuis en erf in 1781 voor ƒ 9650,- van Maria’s echtgenoot Herman Hogewal. Tien jaar later verkoopt Horstman het pand voor ƒ 8000,- aan Johannes Jodocus Fuchten.
In 1742 woont hier Jeron. Nothenius, makelaar met een dienstbode in dienst, een chais met één paard en een huur van ƒ 450,- bij een inkomen van ƒ 2500,-. In 1815 is de weduwe Warninck eigenaresse. In 1851 is de hoofdbewoner van het huis de weduwe J. Roelof. Tenminste tussen 1864 en 1879 is dit corsettenmaker Hendrik Johannes Staats, eerst getrouwd met Maria Christina Faas; later met Maria Wilhelmina Elisabeth Andrea Maarschalkerwaart en vader van tien. Voor hun overlijden wonen ook zijn ouders in het pand: Catharina Theresia Ubink (1809-1868) en vader Hendrik (1810-1865), die eveneens corchettenmaker was.
Gelegen tegenover de R.K. Sint-Franciscus Xaveriuskerk
Recht tegenover het pand ligt aan Singel 446 De Krijtberg, een neogotische Rooms-Katholieke kerk, sinds 1620 toevertrouwd aan de jezuïeten. De patroonheilige is Sint Franciscus Xaverius (1506-1552), een Spaanse jezuïetenmissionaris.
Net als de Oude Lutherse Kerk op Singel 411 is De Krijtberg een opvolger van een schuilkerk, die in dit geval sinds 1654 gevestigd was in drie panden en waarvan het grootste ‘De Crythberg’ heette. Deze naam had het huis te danken aan de witte krijtrotsen van Dover, waarheen de schepen voeren van de koopman die eigenaar van het pand was. De twee aangrenzende panden waren vooral bedoeld als schuilplaats voor de gelovigen mochten zich problemen voordoen. In 1835 is het kerkgebouw vergroot en de oorspronkelijke Crythberg gesloopt. De opvolger (Singel 448) werd verbouwd tot pastorie, en direct ernaast op nummer 446 is de huidige driebeukige kruisbasiliek gebouwd tussen 1881 en 1883, naar een ontwerp van architect Alfred Tepe (1840-1920). Het uitzicht vanuit de panden Singel 413-419 wordt gedomineerd door de symmetrische voorgevel in baksteengotiekstijl, begrensd door twee ranke, vijftig meter hoge traptorens.
De tanden en trigliefen stellen hun houten voorlopers voor
Singel 415 heeft een 18e-eeuwse gevel met boven de sobere rechte lijst een zichtbaar puntdak. In de omschrijving van het Rijksmonumentenregister wordt de waarschijnlijk 19e-eeuwse lijst een ‘trigliefenlijst’ genoemd. Triglief vertaalt zich als “in drieën gekeept”. Het zijn dus niet de gleufjes die geteld worden maar juist de delen op de oorspronkelijke hoogte aan weerszijden van die inkepingen. Aan de buitenzijde zijn bovendien nog twee halve inkepingen.
Toen de Grieken hun eerste houten tempels bouwden, waren de koppen van de liggende balken op deze plaats zichtbaar in het fries. Trigliefen zijn hiervan waarschijnlijk de architectonische weergave uitgevoerd in steen: een versiering van het Dorische fries en verwijzing naar hun houten voorlopers. Eronder bevinden zich de ‘guttae’ (regendruppels) die als het ware aan de horizontale band erboven blijven ‘hangen’. De delen tussen de trigliefen worden ‘metopen’ genoemd. In de architectuur keerde de trigliefen terug tijdens het Classicisme bij gevelbeëindigingen met een kroonlijst.
Onder een uitspringende kroonlijst wordt regelmatig een rij blokjes geplaatst: de tandlijst. Ook dit decoratieve element zou nog stammen uit de tijd dat tempels grotendeels van hout werden gemaakt. Volgens de Romeinse architect Vitruvius waren dit oorspronkelijk de zichtbare uiteinden van de daksparren. De tandlijst werd met name toegepast in de Ionische en de Korinthische orde maar ook wel bij de Dorische orde.
In 1921 koopt Jacob Dias Santilhano (1876-1942) het pand van de nabestaanden van corsettenmaker Staats voor ƒ 36.000,-. Al sinds 1902 is hij in ons pand aan Singel 413 gevestigd met een elektrotechnisch installatiebureau. In 1938 verkoopt hij de beide panden aan De Amsterdamse Kurkenfabriek, in 1935 begonnen op nummer 417. Dit bedrijf wordt in 1942 geliquideerd, de enige directeur W. Bos neemt de panden als privépersoon over.
In 1963 konden wij de vier panden Singel 413-419 kopen. Nummer 415, een rijksmonument, betreft een winkelhuis met kelder en verhuurd bovenhuis. In de koopakte werd opgenomen dat de koper bekend is met de missiven van Bouw- en Woningtoezicht. Na de panden 413 en 419 werden 415 en 417 in 1971 onder handen genomen. Dit pand werd met één verdieping verhoogd.
Op de bovenste verdieping kreeg kunstschilder Lodewijk Post de Jong (1932-2003) een atelier. In het dak van de zolder werd speciaal voor hem een raam gemaakt zodat hij daar kon werken met veel licht van de noorderhemel. Hij heeft onder andere actrices als Sigrid Koetse (1935) en Georgette Hagedoorn (1910-1995) geschilderd, wiens portret in de Stadsschouwburg hangt. Ook schilderde hij er mevrouw Boissevain, telg van een oude en voorname Amsterdamse familie.
Op de begane grond is café ’t Lieverdje gevestigd, waar u onder het genot van een hapje of drankje kunt genieten van het monument en het uitzicht.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Krijtberg.nl
Ons Amsterdam
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: G. de Klerk
Restauratieaannemer: Kruizinga, G.J. Dijst & zn