Oudezijds Achterburgwal 195
Oudezijds Achterburgwal 195, AmsterdamOp het voormalige terrein van het Elfduizend Maagdenklooster werden woningen gebouwd, waaronder Oudezijds Achterburgwal 195. Het hoge pand heeft zijn huidige uiterlijk pas sinds de 2e helft van de 19e eeuw, toen er een verdieping werd toegevoegd. Waarschijnlijk nog net voor die tijd woonde hier in het bovenhuis een Limburgse douaneambtenaar met zijn gezin. Heel tevreden waren zij niet met hun optrekje: het privaat in het portaal zorgde voor overlast en de regenbak was op slot. Op enig begrip van de rechter hoefde de armlastige huurders echter niet te rekenen.
Aangeroepen voor een goed huwelijk, maar zelf bedankte zij tot tweemaal toe
De eerste overdracht van ‘een woning en erf, met een plaatsje daarachter’ op deze plek is als Burgemeester en Thesaurieren van Amsterdam het in 1594 verkopen voor ƒ 1700,-. De woning met nummer 9 ligt aan de Oosterachterburgwal op het terrein van het voormalige Ursulenconvent of Elfduizend Maagdenklooster.
Dit klooster was opgericht ter ere van de 4e-eeuwse koningsdochter Ursula van Keulen, patroonheilige van de leraressen en schoolkinderen en aangeroepen tegen oorlog en voor een goed huwelijk.
Om zelf aan een – niet aanlokkelijk – huwelijk te ontkomen ging Ursula op pad met tien maagden en elk nog eens duizend maagden daarbovenop: elfduizend in totaal. Bij de belegering van de Hunnen echter (in het jaar 451) werden alle maagden vermoord. Alleen de mooie Ursula werd gespaard op voorwaarde dat ze met leider Atilla zou huwen. Ook dit huwelijk trok Ursula weinig aan en Atilla doorboorde haar met een pijl. De eerste huwelijkskandidaat was inmiddels net als de vrome Ursula en haar vader tot het Christendom bekeerd en hoorde van haar dood dankzij een goddelijke boodschap. Hij reisde haar achterna naar Keulen en stierf er een martelaarsdood. De Hunnen tenslotte werden verdreven door een hemels leger van de door hen gedode maagden.
Zo luidt althans één versie van het verhaal.
Het kloosterterrein werd gebruikt voor stadsuitbreiding
Het bestaan van het Sint Ursulaklooster wordt voor het eerst in 1419 vermeld. Het vrouwenconvent van de Derde Orde der Franciscanen behoorde tot het kapittel van Utrecht. Het was gelegen tussen de Kloveniersburgwal, Korte Spinhuissteeg, Oudezijds Achterburgwal en Rusland. In 1562 waren delen van het terrein al verkocht om er ‘Het Dolhuys’ te bouwen, een zwakzinnigengesticht dat ook deels lag op grond van het noorderlijker gelegen Paulusbroederklooster.
Sinds de Alteratie van 1578 was Amsterdam een protestante stad, waarbij katholiek bezit werd onteigend. Het Ursulaklooster werd gesloopt, waarmee het stadsbestuur grond in handen had voor stadsuitbreiding.
In 1594 is de eerste eigenaar van het huis Jan Back, een bombazijnmaker; dit is een sterke geweven stof die vooral werd gebruikt voor werk- en onderkleding. In 1598 komt het huis bij een executoriale verkoop in handen van Lieven de Bock, de formele overdracht is in 1599. Vijf jaar later alweer verkoopt zijn weduwe, Madalena Engels, geassisteerd door haar zoon Hans de Bocq, het eigendom aan scheepstimmerman Evert Jacobszn.
Geweldige van de Heren Raden ter Admiraliteit
Nog weer zes jaar later bewijst Geertje Gijsberts, klerenkoopster, haar zeven kinderen van twee verschillende vaders hun respectievelijke vaders erfdeel. Het gaat om vier kinderen in de leeftijd van 9 tot 21 jaar van haar voorlaatste echtgenoot, schipper Dielof Jacobszn en om drie kinderen van anderhalf tot 5 jaar uit haar huwelijk met wijlen Evert Jacobszn. Tot het erfgoed behoort onder andere dit huis. In hetzelfde jaar, 1610 gaat Geertje in ondertrouw met Claes Eeuwoutszn, schilder.
In 1630 zijn van de zeven kinderen alleen nog de laatstgeborenen van de twee vaders in leven: Jacob van destijds negen en Niesgen van toen anderhalf jaar. Zij krijgen dan de stukken en papieren met betrekking tot de boedel in handen gesteld. Niesgen wordt daarbij geassisteerd door haar echtgenoot sinds 1629, Joost van der Eijcken, een kaarsenmaker.
In 1647 verkoopt deze Joost het huis aan Tobias Zijs voor ƒ 4800,-. Welke (familie)band er precies bestaat tussen haar en Joost weten we niet, maar in het pand woont Sara Zijs. Sara is in Haarlem geboren rond 1627 en is weduwe van Robbert de la Croix als zij in 1655 huwt met Gerrit Stijls, geweldige van de Heren Raden ter Admiraliteit. Sara overlijdt voor 1663 als weduwnaar Stijls hertrouwt.
Huis van de makers van horloges en stoelen
In 1694 wordt stoelenmaker Adriaen van Leeuwen eigenaar van het huis voor ƒ 3000,-. Het wordt hem verkocht door de weduwe van Pieter Willemszn Tetterode, Geertruyd Jans. Hoe het huis in hun handen gekomen is, is onbekend. In 1728 ontvangt Gijsbert van Leeuwen, enig erfgenaam van zijn oom Adriaen, ƒ 5100,- contant voor het pand als hij het verkoopt aan Carel Stoltenkamp.
Uit de personele quotisatie van 1742 blijkt er een boekwinkel in het pand te zitten, op naam van Maert. De Vries die een inkomen heeft van ƒ 600,- en ƒ 200,- huur betaalt.
Maria de Vries, meerderjarig en ongehuwd koopt het huis bij een openbare verkoop in 1764 van de erfgenamen van de weduwe van Stoltenkamp, Cornelia Wiepkens. Ze betaalt dan ƒ 3400,- contant en het huis wordt omschreven als “waar de Goede Herder boven de deur staat”.
Van de 19e eeuw weten wij dat hier in 1851 een aanspreker woonde, iemand die aan huis de nabestaanden in kennis stelde van een overlijden. In 1864 was de hoofdbewoner J.A. Neomagus, commies van beroep. In 1879 is horlogemaker H.L. de Graaf de bewoner.
De regenbak zit op slot en het privaat zorgt voor overlast
Van bewoner Johannes Adrianus (Jan) Neomagus (1827-1887) weten we dat hij uit een echte ambtenarenfamilie stamt en het zelf schopt van commies vierde klas tot douaneverifacteur. De nederduits-hervormde Jan ‘moet’ trouwen met de rooms-katholieke Maria Angelina (Lina) Ras wanneer zij hun eerste kind verwachten: zoon Karel, de oudste van zeven. Gemengde en/ of gedwongen huwelijken schijnen in de 19e eeuw vaker voor te komen in de familie Neomagus.
Afkomstig uit en gehuwd in Limburg en daarna meermalen overgeplaatst, verhuist het gezin in 1856 naar Amsterdam, waar ze tot 1872 zullen blijven. Ook in Amsterdam kennen ze vele adressen, waarschijnlijk vanwege het lage inkomen van kostwinner Jan. Op nummer 195 huurt het gezin – met nog vijf kinderen (twee zijn overleden, mogelijk door cholera) variërend van nog geen twee tot vijftien jaar – op de tweede verdieping twee kamers en een deel van de achterzolder.
Jan dient een klacht in over hinder van een ‘niet afloopend privaat’ in het portaal voor de benedenbewoners. Ook heeft het gezin geen vrij gebruik van de afgesloten regenbak op de stoep. Jan kan echter niet aantonen dat dit recht contractueel is vastgesteld. De rechter is verder van oordeel dat huurders kunnen weten dat een privaat tot overlast kan zorgen en dat daarop de huurprijs is afgestemd. De elders wonende eigenaar wordt in het gelijk gesteld; Jan wordt veroordeeld in de kosten.
Oudezijds Achterburgwal 195 is in de kern nog 17e-eeuws, maar is gewijzigd in de 18e en 19e eeuw. Zo is in de tweede helft van de 19e eeuw de bovenste verdieping en het dak geplaatst.
In 1981 kochten wij dit pand en de buurpanden Oudezijds Achterburgwal 189 t/m 193 van Geurt Brinkgreve van de Stichting Diogenes, die ze al circa 10 jaar in bezit had. De vier rijksmonumenten met opeenvolgende monumentnummers 61 t/m 64 waren in bijzonder slechte bouwkundige staat en leken op instorten te staan, maar wij konden pas van start met de restauratie nadat wij een geschikte vervangende ruimte gevonden hadden voor het Kinderkookkafé, dat op nummer 193 gevestigd was. Dit lukte uiteindelijk in de voormalige meststallen in het Vondelpark, maar niet voordat deze éérst gerestaureerd waren.
Het rijtje, met ooit ‘misschien wel het scheefste huis van Amsterdam’ op nummer 191 en met op nummer 199 nóg een Stadsherstel monument biedt nu weer een fraai grachtgezicht in een van de meest historische wijken van Amsterdam.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Belasting & Douanemuseum, Impost 30, 2003
Delpher
Middeleeuwse kloosters, begijnenhof en gasthuizen in Amsterdam, Theo Bakker
Neomagus genealogie
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Archivolt Architecten te Diemen
Restauratieaannemer: Abma Ursem bv te Exmorra