Kloveniersburgwal 8
Kloveniersburgwal 8, AmsterdamOp de plek van een oud kloosterterrein kwam dit huis te staan met de aartsvader Isaac in de top. In vroeger tijden werd hier door ‘De Bekeerde Susters’ al bier gebrouwen. En de geschiedenis herhaalt zich.
Isaac de tweede aartsvader
Het klooster van Sint Maria Magdalena in Bethaniën was op deze plek gelegen. Het terrein werd in 1578 door de gemeente in beslag genomen. Honderd jaar later kwamen er twee huizen op deze plek bij de Nieuwmarkt: ‘de gestofferde Luyermand’, en het buurpand ‘de stadt Essen’. In 1722, na de dood van eigenaar Jan Hoetmar (1643-1721) werden deze weer afgebroken en door drie hoge panden vervangen. Die drie huizen kregen de namen van de aartsvaders; Jacob op nummer 4, Abraham op nummer 6 en Isaac op nummer 8. Afbeeldingen van de aartsvaders kwamen in de top.
Isaac was volgens de traditie in de Hebreeuwse Bijbel de tweede aartsvader en de enige zoon die de eerste aartsvader Abraham bij zijn vrouw Sara kreeg. Hij was de vader van Jakob, de derde aartsvader. Isaac zou op de Tempelberg door zijn vader geofferd worden in opdracht van God, maar werd door de tussenkomst van een engel gered. Hij wordt in Genesis als een nomadenvorst voorgesteld.
Isaac werd van de aartsvaders het oudst. In alle verhalen waarin hij een rol speelt, staat hij niet alleen in de schaduw van zijn vader en zonen, maar ook van zijn buitengewoon sterk afgeschilderde vrouw Rebekka, met wie hij, anders dan de andere aartsvaders, monogaam samenleefde.
Een fenomeen in Amsterdam van Anthonie Turck
In de frontons van de nummers 6 en 8 zijn de gebeeldhouwde koppen van Abraham en Isaac aangebracht, gemaakt door de belangrijkste en invloedrijkste ondernemer en beeldhouwer van Amsterdam in het eerste kwart van de 18e eeuw, Anthonie Turck (circa 1668-1725).
Turck werkte de portretten van de aartsvaders sober, maar sterk en sprekend uit. Dit type expressie wordt ook later in het werk van Turck aangetroffen. Bij dit pand heeft Turck ook zijn vermaarde ‘doorboorde bloem’ motief toegepast. Niet dat dit een nieuw element was, het komt al voor in de arabesken van de laat-renaissance en van het maniërisme, wellicht naar antiek voorbeeld. Het leeft dan in bescheiden mate voort in de ornamentiek van de baroktijd. De toepassing van dit kleine spel van fantasie in monumentale afmeting in de hoge toppen van de grachtenpaleizen kan men zeker wel origineel noemen en het verschijnsel doorboorde bloemmotief in Amsterdam een fenomeen. Het is een verrassende verrijking van het klauwstuk.
In het onderhuis en insteek was eerst de textielgroothandel van S. Tailleur gevestigd. Op de begane grond was in de jaren vijftig een “Leder en Fournituren Schoenmakerij” gevestigd. Vervolgens waren er een winkel en een poelier. In de jaren zestig kreeg het pand een horecabestemming.
Na onze restauratie in 1980 bleef die horecabestemming. Sinds 2004 is er restaurant bierbrouwerij ‘De Bekeerde Suster’ gevestigd. De naam is niet verzonnen, want de Bekeerde Susters van het klooster dat hier ooit stond, brouwden in vorige eeuwen ook bier op deze plek. De bovenetages van het pand zijn weer bewoonbaar gemaakt en worden verhuurd.
Verzorgen van schranspartijen voor de schutterij
Maria van Bethaniën is een Bijbelse figuur uit het Nieuwe Testament, daarin wordt vermeld dat zij behoorde tot de groep van vrouwen die Christus vergezelde op zijn tochten. In het middeleeuwse Amsterdam was zij geliefd en vereerd omdat zij in haar leven de daad bij het woord had gevoegd: zij had haar losbandige levenswandel opgegeven en was vroom gaan leven. Naar haar voorbeeld stichtten Arent Moey en Weyn Pieter Ghijbertsdochter omstreeks 1450 een speciaal klooster in Amsterdam voor vrouwen die hun zondige leven vaarwel wilden zeggen. Het kreeg de naam: Bethaniënklooster en was ook een toevluchtsoord voor prostituees met berouw. Deze ‘gevallen’ vrouwen werden na hun intrede in het klooster Bekeerde Susters genoemd.
De Bekeerde Susters waren niet alleen beroemd vanwege hun opmerkelijke verleden. De Susters hadden een belangrijke rol in de zuip en schranspartijen van de schutterij (een militie van burgers die Amsterdam beschermden). De koeien die ze fokten voor het vlees van deze feesten, kwamen uit de stallen van het klooster. Na met de hand binnen de kloostermuren te zijn geslacht, leverde dit vee de beste biefstukken van Noord-Holland en omstreken. Ook de kruiden- en moestuinen waren vermaard.
De Susters gaan aan het bier
Op het platteland werd thuis gebrouwen, maar dat mocht niet in Amsterdam. Dat had er vooral mee te maken dat er dan geen accijns geheven kon worden. Brouwen was in het begin alleen toegestaan aan Coöpbrouwers. Kloosters en andere kerkelijke instellingen mochten ook brouwen, maar dan alleen voor eigen gebruik. Zo werd er bijvoorbeeld door de zusters van het Bethaniënklooster bier gebrouwen.
De bierbrouwsels van de nonnen hebben, als wij het mogen geloven, de Susters onmisbaar gemaakt voor de verdere ontwikkeling van het laatmiddeleeuwse Amsterdam. Van het klooster is niet veel meer over. In de Barndesteeg is nog een gedeelte van het klooster te zien. Vandaag de dag is ‘De Bekeerde Suster’, op de plek en grond van het oude Bethaniënklooster, een geliefd proeflokaal en café-restaurant, gevestigd in dit pand en ons buurpand nummer 6. De bieren worden in een stoombierbrouwerij als exclusieve bieren voor de ‘sustercafés’ van De Bekeerde Suster gebrouwen. Een beroemde inwoonster van het klooster was volgens de overlevering ‘Witte Antonia’; zij heeft haar eigen bier gekregen. www.debekeerdesuster.nl
Langs dit monument gaat de Vriendenwandeling van 2017, ‘Gevelstenen in Mokum’. U kunt de wandeling gratis downloaden en wandelen.
Bronnen:
Het Bethaniënblok van Amsterdam
Ignatius en Jan van Logteren, beeldhouwers en stuckunstenaars in het Amsterdam van de 18e eeuw
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: H.F. Rappange
Restauratieaannemer: J. Kneppers