Keizersgracht 97
Keizersgracht 97, AmsterdamIn 1622 bouwt een steenhouwer een prachtig winkelwoonhuis op het lege perceel. Dit zou het geboortehuis worden van een beroemde etser en tekenaar. In 1964 wordt het gered door Stadsherstel.
Een prachtig winkelwoonhuis in de trant van Hendrick de Keyser
In 1617 werd het erf aan de Keizersgracht, de tweede van de drie hoofdgrachten, geveild, en in datzelfde jaar al weer doorverkocht aan de steenhouwer Harmen Adriaensen die er in 1622 een winkelwoonhuis laat neerzetten. Hij laat tegelijkertijd eenzelfde soort huis zetten op nummer 99, ook in de stijl van Hendrick de Keyser. Ons huis, 5,5 m breed, heeft een zogenaamde traptop met grote trappen waartegen vleugelstukken aangebracht zijn. Bovenop is een segmentvormig fronton met drie ballen aangebracht. Dit is goed te zien op te tekening van Caspar Philips (1732-1789). Verder had de gevel kozijnen met halfronde ontlastingsbogen met sluitstukken, was er vóór de winkel een pothuis en voor het woonhuis een stoep.
Via de steenhouwer komt het huis in bezit van koopman Harmen de Bisschop, die er in 1628 gaat wonen. Harmen is afstammeling van een Gentse notarisfamilie. Zijn vader was één van de eerste investeerders in de VOC en laat hem een erfenis van f.120.000 na 97. In 1628 krijgen Harmen en zijn vrouw Aeltje een zoon: Jan de Bisschop. Hij zal uitgroeien tot een bekende etser en tekenaar, ook bekend onder de naam Johannes Episcopius.
Het geboortehuis van Jan de Bisschop
De jonge Jan de Bisschop groeit op in zijn geboortehuis aan de Keizersgracht 97 samen met zijn ouders en zijn zusje. Jans vader overlijdt als hij 9 jaar oud is. Van 1644 tot 1648 krijgt hij tekenles, dat hoort in zijn tijd bij een goede opvoeding. Jan ontwikkelt een eigen tekenstijl, met een voorkeur voor warme, goudbruine inkt, die hij zelf mengt met Oost- Indische inkt en koperrood. De kleur van deze inkt zal later bekend worden onder de naam ‘Bisschopsinkt”. Hij maakt daarmee taferelen in fel zonlicht.
Jan de Bisschop is een voorstander van ‘Verheven kunst’. De essentie van het kunstenaarschap bestaat volgens hem uit het uitbeelden van schoonheid, met de antieke beeldhouwkunst en werken van grote Italiaanse en Franse meesters als lichtende voorbeelden. De werken van Jan de Bisschop maken tegenwoordig deel uit van de collecties van het British Museum en het Rijksmuseum. Toch was tekenen en etsen voor hem niet meer dan een liefhebberij. In 1652 voltooit hij zijn studie rechten en vestigt zich als advocaat in Den Haag, waar hij de rest van zijn leven blijft wonen.
Getrouwd met de dochter van Caspar van Baerle
In 1671 sterft Jan aan ‘de teeringh’ (tuberculose) en zijn vrouw, Anna van Baerle, gaat enkele jaren in het huis aan de Keizersgracht wonen, tot haar dood in 1676. In 1653 was Jan met de dertien jaar oudere Anna getrouwd. Zij was de dochter van Caspar van Baerle, ook bekend als Barlaeus. Barlaeus was in 1632 de eerste hoogleraar van het Athenaeum Illustre, de voorloper van de Amsterdamse Universiteit.
Omstreeks 1676 verkopen de erfgenamen van de familie Van Baerle het huis aan de doopsgezinde gemeente De Zon. De diakenen van De Zon zullen bijna één eeuw eigenaar blijven en verhuren het huis.
Zo huurt van 1715 tot 1744 Cornelis Strandwijk, zoon van een man die bij de VOC een hoog ambt bekleedde, het pand. Cornelis is rechthebbende op een kapitale erfenis, waaronder het schitterende buitenverblijf ‘Strantvliet’ in Ouderkerk aan de Amstel. Dit huis is vernoemd naar zijn familie. Vliet heeft namelijk dezelfde betekenis als wijk en betekent toevluchtsoord.
Cornelis is verder mede-eigenaar van een buskruitmolen, doet zaken in Suriname en Sint Petersburg en handelt in stofgoud en canisters tabak vanuit West-Indië.
De eigenaar bouwde onze schuilkerk
De diakenen van de Zon verkopen het huis uiteindelijk aan Cornelis Westerwoudt, een katholieke meester-timmerman uit Muiden. Hij bouwt in 1787, samen met meester-metselaar Willen van Wouw, een katholieke schuilkerk in Diemen, de later door Stadsherstel geredde Schuilkerk de Hoop. Lees daar HIER meer over.
In 1868 is de gevel van Keizersgracht 97 ingrijpend veranderd, zoals te zien is op de bouwtekening uit 1882.In dat jaar vraagt de eigenaar, Wilhelm Beijmohr, een vergunning aan voor het wijzigen van de onderpui. Uit de bouwtekening is dan te zien dat de gevel al aangepast is. De schepping van de steenhouwer in de 17e eeuw was toen dus al verdwenen. De 19e eeuwse gevel was verhoogd en kreeg een eenvoudige gootlijst, waarop een hijsbalk rust.
In de jaren zestig van de vorige eeuw raakt het grachtenpand steeds leger. Begin 1963 fungeert het nog een jaar lang als showroom voor Selma wascombinaties. Voor ‘een wasdag zonder problemen’. In 1964 kopen wij het pand dat dan te boek staat als kantoorgebouw met conciërge-woning. Het intensieve gebruik blijkt het het pand geen goed te hebben gedaan. De constructieve toestand is zeer slecht. Maar natuurlijk is ons er alles aan gelegen om het te redden.
Gedurende de restauratie vroegen omvangrijke funderings- en stutproblemen om een oplossing, hetgeen onvermijdelijk tot een vertraging en een kostenstijging heeft geleid.
Dit perceel vormt een onderdeel van het uitgebreide restauratiecomplex van ons op de hoek van de Keizersgracht en de Herenstraat. Na het gereedkomen van nummer 99 aan het begin van 1971, zijn nu in totaal negen panden aaneen helemaal in hun oude luister hersteld. Het pand werd aanvankelijk verhuurd aan het Academisch Ziekenhuis voor huisvesting van verplegend personeel, met een bedrijfsruimte op de begane grond. Nu huist het Euro Business Center in nummer 97 en 99. Zij verhuren flexibele werkplekken in monumenten in Amsterdam.
Boek waar dit monument in voorkomt
In het boek Voorspoed in Traditie kunt u meer verhalen lezen over o.a. dit pand. Dit boek is in opdracht van het EBC door Arnold Korporaal gemaakt.
Meer over het boek
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Arnold Korporaal: onderzoek en boek Voorspoed in traditie
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Architecten Van Kessel en Klein
Restauratieaannemer: Antonissen
Huurder EBC