Keizersgracht 677
Keizersgracht 677, AmsterdamVan dit erf was ooit ijzergieter en wapenhandelaar Hendrik Trip eigenaar. Zijn bedrijf leverde o.a. suikerketels (kappa’s) voor de suikerplantages op Brazilië. In 1950 was een andere ijzergieter de eigenaar, hij dreef IJzergieterij De Etna, eens de grootste producent van Nederland van fornuizen, die men ook aan de firma Kersten in Suriname leverde.
Hoofdparticipant in de WIC en leverancier 2 suikerketels
In 1664 werd het perceel al uitgegeven, maar het duurde nog 9 jaar voor er gebouwd werd. Het werd gekocht door Hendrik Trip (1607-1666), telg uit een vooraanstaande Amsterdamse familie, die fortuin had vergaard in de VOC. Hendrik woonde tussen 1628 en 1630 in Zweden. Hij trouwde in 1633 met Cecilia Godin (1607-1637) die overleed in het kraambed en in 1646 (in Zweden) met Johanna de Geer (1629-1691), enige dochter van Matthieu de Geer. Trip liet, samen met een van zijn broers, het Trippenhuis bouwen aan de Kloveniersburgwal. Hij was, net zoals zijn drie broers, hoofdparticipant in de West Indische Compagnie.
Trip was ook leverancier van wapens en ammunitie, handelde in tabak en leverde twee suikerketels naar Brazilië. De ruwe suiker die in Amsterdam werd verwerkt – eerst in Brazilië en later in Suriname – werd door tot slaaf gemaakten geproduceerd. Amsterdam bezat de meeste suikerbakkerijen van Nederland.
Johanna de Geer erft na de dood van Hendrik Trip het nog onbebouwde erf op de Keizersgracht. Hun zoon Jacobus Trip verkoopt het in 1671 namens zijn moeder voor f.1587 aan Daniël Molenijser, meester huistimmerman. Daniël koopt ook het naastliggende erf en bouwt er vier vergelijkbare huizen. In 1673 zijn ze klaar. Het koopmanshuis is 3,75 m. breed. Het had een halsgevel met vleugelstukken en een gebogen fronton, maar die top is omstreeks 1850 veranderd in een rechte kroonlijst. De stoep is behouden.
In 1680, amper 7 jaar na de bouw, moet de weduwe van Daniël het pand alweer verkopen. (executieverkoop). Ze verkoopt het aan de bakker Willem Jansz. In 1713 wordt het huis na een verkoop bewoond door Maria Stubben, weduwe van Jan Swidden. In 1742 is volgens de boeken D. Kruyskerk de eigenaar, hij is niet alleen schipper op Delft, Rotterdam en Den Haag maar ook makelaar, en heeft 1 dienstbode.
In 1852 start Cornelis Klep een IJzergieterij in Breda dit wordt later De Etna. Ruim een eeuw later, in 1954, wordt Koninklijke IJzergieterijen en Emailleerfabrieken ‘de Etna’ eigenaar van ons pand in Amsterdam. Uiteindelijk verkoopt Etna het huis – waar dan geen dak meer op zit – in 1960 aan ons, waarna we het in 1963 restaureren.
Tot in Suriname werden de fornuizen verkocht
Het verhaal van De Etna begint in 1852, met het besluit van Cornelis Klep om zijn smederij in Breda uit te breiden met een gieterij. Zijn vrouw, en later weer zijn zoon Frans, zetten de firma na zijn dood nog lang voort. Onder de nieuwe naam De Etna worden allerhande gietijzeren producten vervaardigd. Zo vonden met name kachels, petroleumstellen en later ook fornuizen gretig aftrek.
Na de 2e wereldoorlog voeren ze grote reclamecampagnes met de slogan ‘In ieder huis een Etna fornuis’. De familie maakt van De Etna een landelijk bekend merk. Ook overzee worden de fornuizen verkocht: in Suriname bijvoorbeeld bij de firma Kersten, het grootste handelshuis van Suriname. Kersten is gegroeid uit een in 1768 door de Duitse Christoph Kersten begonnen kleermakerij.
De Etna had in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw een marktaandeel van 70% van de kachel- en fornuizenmarkt. Nét wanneer de verkoop inzakt, wordt in Groningen de gasbel ontdekt. De productie van de nieuwe gasfornuizen geeft Etna een enorme boost. Tijdens topjaar 1966 worden er 280.000 verkocht. Het tij keert als er in 1968 gefuseerd wordt. Heden ten dage hoort Etna bij ATAG Nederland en zij verkopen het merk nog altijd.
Bronnen:
tacotichelaar.nl
museumrotterdam.nl
Wikimedia Commons
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratie architect: Charles Dekker