Herenstraat 41
Keizersgracht 95B / Herenstraat 41, AmsterdamDit hoekpand in de Herenstraat is een van de maar liefst 10 Stadsherstelpanden in deze oude winkelstraat. Na een lange geschiedenis als winkelwoonhuis raakte het totaal vervallen. We herstelden het weer vanaf de begane grond en pakten tegelijk de vijf buurpanden aan. Later kwamen daar nog eens vier panden bij. Dankzij onze inspanningen heeft de straat haar prachtige, gezellige uitstraling weer terug.
Hendrick Jansz kocht hier veel erven
De Herenstraat is een verbindingsstraat tussen de Heren- en Keizersgracht en dateert van de derde uitleg van de stad die in 1612 startte. De Herenstraat en Herengracht zijn genoemd naar de Heren regeerders van de stad. De stad werd vroeger namelijk niet bestuurd maar geregeerd.
Het pand op de hoek van de Keizersgracht en de Herenstraat stamt uit circa 1616. Eind 1615 werden de terreinen aan de Herenstraat uitgegeven. Hendrick Jansz, mandenmaker, kocht hier heel wat. Het hoekerf nam hij op 9 april 1616 over van de kopers, die het bij de veiling gekocht hadden voor ƒ 1600. Hij liet er verschillende huizen neerzetten, waarschijnlijk met het doel ze te verkopen want reeds op 26 november 1618 droeg hij het hoekhuis over aan een blauwverver en mandenmaker, die te Wormer woonden.
In 1661 wordt het pand door de weduwe van bakker Hendrik Jans voor ƒ 6000 verkocht aan bakker Dirck Stubben. Vanaf dat jaar 1661 tot in ieder geval 1766 stond er ‘De Witte Leeu’ in de gevel.
Meer woonruimte door het verhogen van de gevel
Opdrachtgever voor het pand is Hendrick Gerritsz. Het gaat om een winkel- met woonhuis onder één dak, van 11,70 meter hoog bij 4,70 breed. Opvallend is dat de voorgevel aan de Herenstraat gelegen is, het woongedeelte komt uit op de gracht.
Oorspronkelijk had het een klokgevel en een kap met twee dakvensters, zo staat het op tekeningen uit de 18e eeuw. Verder had het een luifel op de hoek, een stoep loodrecht op de gevel en drie pothuizen. Een daarvan was gelegen aan de Herenstraat; de zijgevel had een klein pothuis tussen de opgang naar de woningen en de winkelentree – die toen nog wel aan de Keizersgracht gesitueerd was – en een pothuis langs een groot deel van de zijgevel. Alleen deze laatste is uiteindelijk bewaard gebleven.
Omstreeks 1840 is de voorgevel aan de Herenstraatzijde verhoogd en vervangen door een rechte houten kroonlijst, zoals bij veel huizen gebeurde in de 19e eeuw. Wat wel bijzonder is, is dat hiermee woonruimte gewonnen werd, wat vooral bij het zijaanzicht goed te zien is.
Omstreeks 1890 is er een nieuwe houten winkelpui gekomen. De ingang verplaatste zich naar de Herenstraat.
Luxewinkels voor gegoede klandizie
Is de Herenstraat nu een van de mooiere winkelstraten van Amsterdam met kleine boetiekjes en galeries, van oudsher was dit een middenstandsstraatje: voor de dagelijkse boodschap – maar dan wel met een wat luxer aanbod.
Als een van de radialen richting het centrum doorsnijdt de Herenstraat de grachtengordel, waar van oudsher de koopkrachtige elite woonde. De Herenstraat profiteerde daar op zekere hoogte van mee. Naast het aanbod van dagelijkse benodigdheden bij de grutters, bakkers, slagerijen, theewinkels en winkels in tabak en snuif, waren er in de achttiende eeuw ook opvallend veel banketbakkers, een gespecialiseerde hoenderwinkel, horlogemakers, bontwinkels, en een van de vier handschoenenzaken die de stad rijk was. In ons pand bevindt zich in 1916 H. Dahl, een banketbakkerij met specialiteit in fijne bonbons en luxedozen.
Niet dat de winkeliers er erg rijk van werden. Bedroeg het modale inkomen van geregistreerde winkeliers in de Herenstraat in 1742 ƒ 800 ’s jaars, aan het Damrak of de Nieuwendijk – destijds de grootste winkelgebieden – bedroeg dit zo’n ƒ 1500. Een verklaring hiervoor is dat door de ruimtelijke structuur waarbij de grachtengordel als een langgerekte schil rondom het stadscentrum ligt, de binnenstad met het grote winkelaanbod goed bereikbaar was. In andere steden waren de welgestelde consumenten in hun afgelegen dure wijken meer afhankelijk van de daaromheen gevestigde winkels.
Ook deze levendige winkelstraat ontsnapte niet aan de verpaupering in de binnenstad in de jaren vijftig en zestig. Op 11 mei 1959 ging het pand onder de hamer in Frascati, het theatergebouw dat enige tijd dienst deed als veilinglokaal voor onroerend goed en tabak. Het was een van onze aankopen van het eerste uur. Grappig detail: tijdens diezelfde veiling werd Prinsenstraat 20 verkocht, waarvan wij jaren later in 1970 ook eigenaar zouden worden.
In 1963 werden de naastgelegen panden op nummer 37 en 39 toegevoegd aan ons bezit en in 1965 volgden de nummers 31 t/m 35. De laatste drie waren half gerestaureerd, maar de eigenaar die ze nog maar kort in bezit had besloot ze aan Stadsherstel aan te bieden voor een relatief lage prijs, met overname van de restauratieverplichting. De nummers 37 t/m 41 verkeerden in bouwvallige staat. Het gehele rijtje van zes werd in 1967 volledig gerestaureerd, waarbij onder andere dit pand op nummer 41 vanaf de begane grond werd hersteld.
Dankzij deze grootscheepse restauratie – in latere jaren werden nog eens vier panden in de Herenstraat, nr. 29, 34, 36 en 38, door ons overgenomen – werd de Herenstraat weer een gezellige en prachtige winkelstraat.
“Ik heb liever een wijnwinkel”
Inmiddels zit er al jaren een wijnwinkel. Eén deur verderop op nummer 39 opende Cecile Boelen ruim vijftig jaar geleden in 1969 De Waere Jacob – vernoemd naar haar grote liefde. Bij zijn overlijden kon zij kiezen voor een lijfrente maar Cecile zei ”Ik heb liever een wijnwinkel”.
Hiermee trad zij in de voetsporen van wijlen haar echtgenoot Jacobus Boelen, telg uit een oud geslacht van Amsterdamse wijnkopers. Voorvader Jacobus Boelen schreef zich op 16 oktober 1733 in als ‘Wijncooper’ in Amsterdam. Hij startte zijn eigen onderneming in een reeds bestaande wijnkoperij die eeuwenlang van generatie op generatie werd overgedragen en uitgroeide tot een toonaangevende handelsonderneming in kwaliteitswijnen en gedistilleerd. Ook Cecile wist haar zaak tot een succes te maken en kon in 1982 verhuizen naar het grotere hoekpand op nummer 41, waar haar opvolgers de zaak nog steeds met succes en plezier runnen.
Leuk detail: weduwe H.J. Boelen van de wijnkopersfamilie kennen wij weer van een tuinhuis dat wij konden redden door het achter een van onze monumenten op de Keizersgracht te plaatsen.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amstelodamum
Amsterdamse grachtenhuizen, website
De locatie van het Amsterdamse winkelbedrijf in de achttiende eeuw, Clé Lesger
Delpher
Stadsarchief Amsterdam
Ware Jacob, website
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Kessel en Klein
Restauratieaannemer: Antonissen