De Lootsman
Brouwersgracht 95, AmsterdamEen loodsman in zijn element: met zijn peillood de wilde baren trotserend. Dit is de voorstelling op een gevelsteen die vier eeuwen bewoning op deze plek overspant. Het was een loods die hier aan de Brouwersgracht 95 een huisje liet bouwen en een steen liet plaatsen. Het huis onderging een metamorfose in de daaropvolgende eeuwen maar in 2002 keert ‘de lootsman’ terug in de gevel op initiatief van de toenmalige bewoonster.
De eerste bewoner en de destijds laatste zijn verenigd in één steen
De boeg van een modern schip linksvoor en een zeilschip op de achtergrond, de zee en een loodsman die een peillood laat zakken: de moderne steen in de gevel van Brouwersgracht 95 is een verwijzing naar twee bewoners op dit adres, de ene in 1619 en de ander in 2002.
Het oudste pand op deze plek werd in 1619 gebouwd door Hilcke Dirckszn, die lootsman van beroep was: “wiens werk het is, schepen binnen te loodsen, of dezelve tusschen gevaarlijke droogten en banken door, op eene veilige reede of in eene haven te brengen”.
Toen bijna vier eeuwen later de toenmalige bewoonster, Lia de Wilde, zestig jaar werd in 2002 en bovendien dertig jaar op dit adres woonde heeft zij in overleg met ons deze gevelsteen laten plaatsen. Op de steen staan de bijbehorende jaartallen 1619 en 2002 en de tekst DE LOOTSMAN en DE WILDE BAREN, waarbij De Wilde verwijst naar de bewoonster en de A in het woord BAREN tevens het peillood is. De gevelsteen is gehakt door Edith Sont en Martie van der Loo.
Nummer 95 was een stuk kleiner van stuk dan de buurpanden
De betreffende loods kocht het lege erf in mei 1618 van schuitenmaker Herman Janszn die ook de erven bezat van Stadsherstelpanden Prinsengracht 1 en Prinsengracht 1a.
Het gebied was toen nog volop in ontwikkeling. In 1614 waren de erven langs de Brouwersgracht geveild en de kades waren enkele jaren eerder, in 1616, aangelegd. Loodsman Dirckszn liet het erf bebouwen. Het huisje van destijds zag er overigens totaal anders uit dan de 19e-eeuwse lijstgevel van tegenwoordig, zo blijkt uit het Grachtenboek. In dit boek uit 1768 met een verzameling gravures toegeschreven aan Caspar Philips, zien we een veel lager pand dan de omringende, voorzien van een klokgevel.
Uit latere overdrachten leren we dat hier oorspronkelijk ‘De Lootsman’ in de gevel staat, we komen deze naam tegen tot 1710. Maar de loodsman zelf gaat er kennelijk niet wonen: in april 1619 wordt het huis en erf verkocht aan trompetter Adriaen Gerritszn, die op zijn beurt ook niet lang eigenaar is: zijn zwager, varensman Jacob Huygen verkoopt het in zijn naam alweer in juli 1620. Eigenaar wordt schipper Cornelis Janszn, en loodsman Dirckszn staat borg bij de koop.
De joodse huurders zijn afgevoerd, de eigenaar raakte in de schulden
Janszn en later zijn weduwe houden het huis lange tijd in bezit. In 1664 wordt het door zijn kinderen en kleinkinderen verkocht. Het huis en de kelder zijn dan verhuurd en weduwe Niesge Cornelis betaalt ƒ 5070,-.
Eind 18e eeuw komt het huis in handen van Hendrick Wesseloo (1702-1764), die het in 1759 voor ƒ 3450,- kocht van de erfgenamen van Meijndert Ameland, houtkoper in de houttuinen. Hendrick ‘de Oude’ was in 1739 getrouwd met Anna Kempers (circa 1709-1780). Erfgenamen zijn hun zonen Hendrik en Jan Cornelis en na het overlijden van eerstgenoemde in 1787 koopt Jan Cornelis het ½ part van Hendrik’s enig nagelaten kind en erfgename Johanna.
In 1941 huurt het joodse echtpaar Paula Sommerfeld-Stolzenberg (1898-1944) en kleermaker Arthur Sommerfeld (1890-1944) het huis. Hun kind zal de oorlog overleven, maar het echtpaar wordt vermoord in Auschwitz in maart 1944. In diezelfde maand verkoopt de Nationale Levensverzekering Bank N.V. namens schuldenaar H.C. Meijer, voormalig sleepboot-kapitein, het huis bij een executoriale verkoop. Het brengt ƒ 12.600,- op en melkhandelaar Pieter Sleutel is de koper. In 1971 zal hij het huis aan ons verkopen.
Tijdens de voorbereidende werkzaamheden voor restauratie van Brouwersgracht nummers 97, 99 en 101/ hoek Prinsengracht 1 werd bouwvalligheid geconstateerd bij de belendende percelen. Behalve tot vertraging van de werkzaamheden leidde de ontdekking ertoe dat de betreffende panden, te weten dit pand en ook Prinsengracht 1a, 3 en 5 in 1971 zijn aangekocht. Hiermee konden we de restauratie van genoemde panden weer hervatten.
In 1972 is de restauratie van de cluster woningen voltooid, waarbij Brouwersgracht 95, waarvoor gevaar van instorting dreigde, partieel werd gerestaureerd en van modern wooncomfort is voorzien.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Delpher
Joods Monument
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: H.F. Rappange
Restauratieaannemer: Aannemingsbedrijf v/h Gèkla