Brouwersgracht 135
Brouwersgracht 135, AmsterdamHet is nauwelijks nog voor te stellen maar voetbal was in Nederland tot 1954 een amateursport. Precies tijdens deze omslag voetbalde de ‘Benjamin’ van het gezin Goedkoop als rechtsbinnen bij het eerste van Ajax: Max is geboren in dit huis aan de Brouwersgracht en heeft vast heel wat balletjes getrapt op het achtererf met de vele kinderen die de overbevolkte Jordaan kende.
Geërfd van schoonzus
Bij de stadsuitbreiding van 1613 werd de Brouwersgracht, waarvan het eerste deel tot aan de Prinsengracht in 1585 was aangelegd, doorgetrokken tot aan de Lijnbaansgracht. In 1614 werden de erven hier geveild; in 1616 werden de kades aangelegd.
Brouwersgracht 135 bevindt zich aan dit verlengde deel van de gracht. De eerste vermelding van bebouwing op deze plek dateert van 1639. Toen kocht weduwe Lysbeth Matheus de helft van een huis met erf en achterhuisje aan de Brouwersgracht 135 voor ƒ 1350,-. De andere helft is dan al in bezit van Lysbeth via haar overleden echtgenoot, bierdrager Dirck Jansz Os.
Brechje Jans had de helft van haar bezit nagelaten aan haar broer Dirck en de andere helft verdeeld over de Diakonie Hervormde Gemeente Amsterdam en haar zusters dochter Aeltge Symons. Dit onder de voorwaarde dat haar broers weduwe Lysbeth ‘de bloedinge’ (het vruchtgebruik?) van de helft van deze erfenis zou behouden.
Het pand verwisselt in 1651 van eigenaar als schuitvoerder Andries Woutersz het verkoopt aan Jan Jacobsz Slot. Wouters is in 1644 als weduwnaar met Lysbeth in het huwelijk getreden. Zij woont dan aan de Brouwersgracht.
‘Zusterlingen van hele als halve bedde’
In 1683 is er een verkoop waarbij één persoon: Coenraet Dirksz, lichterman (havenarbeider) van beroep, optreedt als verkoper namens een aantal ‘zusterlingen van hele als halve bedde’, een prachtige 17e-eeuwse uitdrukking voor wat wij nu noemen broers/zussen (vergelijkbaar met het duitse Geschwister) en halfbroers/halfzussen. De koopsom is ƒ 1413,- en Pieter Lemming wordt eigenaar. Het huis blijft tot 1720 in de familie als Pieter Lodewijcksz het koopt van de zoon en mede-erfgenaam van Lemming die bij de boedelscheiding eigenaar van het perceel is geworden. Het wordt omschreven als het tweede huis van het ‘Franse Pad’. Lodewijcksz, die zich ook wel Pieter van Akker noemt, betaalt ƒ 2675,-. Waarschijnlijk is dit ook dezelfde persoon als Pieter van Aken die hier volgens de personele quotisatie van 1742 een stoffenwinkel heeft. In 1786 koopt Cornelis Steffenaar van de erfgenamen dit huis en een achterhuisje en erf aan de Goudsbloemgracht, Noortduin geheten. Voor de beide percelen betaalt hij ƒ 6700,-.
In 1805 bewoont de weduwe P. Bouwinkelman het huis en op naam van de erven la Fontaine wordt een kamer verhuurd voor ƒ 80,-. In 1851 is winkelier Willem F. Sandbergen de hoofdbewoner en zijn huis, kamer, en het achterhuisje bewoond. In 1861 wordt in onbewoonde staat aangeboden “Een winkelhuis met pakkelder en afzonderlijk verhuurd wordende bovenwoningen, achterhuis en plaats, benevens een onbebouwd erf”. In 1864 is diamantwerker Bernardus J. Consen hoofdbewoner en zijn de bewoonde eenheden niet aangegeven. In 1879 is pakhuisknecht Johan Wilhelm Wiedeman hoofdbewoner en zijn huis, 1-hoog, 1-hoog voor en achter in de gang, 2-hoog, 2-hoog in de gang én de bovenste achterkamer bewoond.
Hoge kindersterfte
Het erf aan de achterzijde met daaraan het pakhuis en achterhuis kwam uit op de Goudsbloemgracht via een gang. Er waren aan de Goudsbloemgracht – en later de Willemsstraat – vele gangen en sloppen, waarvan vele inmiddels ofwel vervallen zijn ofwel een andere naam gekregen hebben. Ook hier lijkt dit het geval te zijn: tussen Brouwersgracht 137, het hoekpand, en de huidige Willemstraat 1 bevindt zich nog een gang, weliswaar afgesloten met een deur. Deze zou de naam Nooitgedacht of Noordduin hebben gehad, als het gelijknamige achterhuisje. Tussen nummer 3 en 9 zou dan de inmiddels vervallen Zevenkattengang eveneens toegang hebben gegeven tot dit erf. In andere bronnen wordt het eerstgenoemde steegje Zevenkattengang genoemd. Het is in elk geval een goed voorbeeld van de bebouwingsverdichting in de Jordaan in de 19e eeuw.
Het pakhuis zal zeker goed van pas zijn gekomen voor kruidenier Albert Buddingh (geboren 1848), die hier na zijn huwelijk met Hendrika Maria Bulens (1853) in 1878 komt wonen. Ze krijgen op dit adres 10 kinderen tussen 1879 en 1888: de eerste dient zich 10 maanden na het huwelijk aan en vervolgens elk jaar één, elk jaar in april of mei, de jongste in juni. Vijf zonen, vijf dochters. Het huis zal veel verdriet kennen want om en om overlijden er maar liefst zes kinderen. De oudste, Dina wordt zes, de jongste wordt twee en vier kindjes daartussen overlijden voor hun eerste verjaardag. Het gezin verhuist in 1991 en na een pauze van een aantal jaar worden er vanaf 1892 nog 3 kinderen geboren, waarvan er nog weer tenminste 2 hooguit één jaar oud worden.
Een scharnierpunt in de Nederlandse voetbalhistorie
Op 1 hoog woont lang het gezin Goedkoop: Andries (1882-1952) is in 1903 getrouwd met Maria Hendrika Benjamins. Ze krijgen tenminste zeven kinderen: Anna Maria (1904-1981), Margaretha Wilhelmina (1905-?), Wouter (1907-1992), Frans (1909-1969), Johanna Margaretha (1913-?), Andries (1926) en Max (1928-2017).
Van de marktkaart van Andries en Maria valt af te lezen dat het gezin hier al in 1922 woont. Was Andries tijdens zijn militaire keuring in 1901 nog metaaldraaier, nu staan ze van maandag tot en met zaterdag op de Lindengracht met aardappelen, groente en fruit. Ook Wouter is groentehandelaar; hij trouwt in 1935. Later zal de groentenhandel worden voortgezet in een winkel aan de Lindengracht.
De jongste zoon, Max, wordt dus geboren op dit adres. Hij zal het schoppen tot rechtsbinnen bij Ajax waar hij tussen 1953 en 1956 acht officiële wedstrijden in het eerste speelt en één doelpunt scoort.
Kort na zijn debuut tegen VSV werd de competitie drie weken stilgelegd vanwege de Watersnoodramp. Dit was niet het enige opzienbarende aan Goedkoops tijd bij Ajax: in deze periode werd namelijk het (semi-)professionalisme ingevoerd. Het seizoen 1954/1955 zou het eerste jaar zijn in het bestaan van Ajax als betaalde voetbalclub. Naast Goedkoop bestond het elftal uit Ajacieden als Hans Boskamp en Rinus Michels.
Goedkoop zette zijn carrière voort bij De Volewijckers en in de jaren zeventig speelde hij mee in de jaarlijkse krachtmeting tussen oud-internationals en oud-Amsterdam.
Toen wij dit rijksmonument aankochten was het bekend dat een gedeelte van de balklaag op de begane grond zwaar door zwam was aangetast. Uit het daaropvolgende onderzoek naar de bouwkundige situatie kwam naar voren dat casco en fundering in redelijk goede staat verkeerden. De verdiepingen waren alle nog bewoond, waarna in eerste instantie alleen de begane grondverdieping is gerestaureerd. Daarna is het herstel van de bovenverdiepingen zonder problemen uitgevoerd. Verminkingen aan de gevel zijn weggenomen. De gang links van het huis, die toegang verschafte tot het achterhuis was in 1937 nogal amateuristisch dichtgezet en is bij de restauratie weer in goede staat gebracht.
De huidige gevel met rechte lijst en onderpui stammen waarschijnlijk uit het laatste kwart van de 19e eeuw. In 1937 is de waarschijnlijk nog 17e-eeuwse indeling gemoderniseerd. De makelaar die deze verbouwing liet uitvoeren had het pand in dat jaar op een veiling gekocht voor ƒ 4000,- en verkocht het in 1940 voor ƒ 13.500,-. Wij kochten het in 1985 voor ƒ 8000,-.
Dankzij een gezamenlijke inspanning van Stadsherstel met bijdragen van Volkshuisvesting en van Monumentenzorg is dit ‘eenvoudige’ pand hersteld, waardoor het weer als vanouds het stadsbeeld versterkt. De oorspronkelijke huurders van de drie woningen konden tegen vrijwel dezelfde huur terugkeren.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam Cultuur-Historische Vereniging
Amsterdam Monumentenstad
Delpher
De Volewijckers
Open archieven
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Bouwbureau Stadsherstel
Restauratieaannemer: G.J. de Jong B.V.