Bethaniënstraat 3
Bethaniënstraat 3, AmsterdamVoor dit huis, in de eens zo verloederde Bethaniënstraat, waren sloopplannen. Maar het huis – waar een illegaal speelhuis in zat, en waar de gokkers een tactiek bedacht hadden om de sterke arm te slim af te zijn – staat er nog steeds.
De gemeente bebouwde een deel van het klooster
Deze straat is vernoemd naar het klooster van St. Maria Magdalena in Bethaniën, dat hier van circa 1450 tot 1589 heeft gestaan. In de 16e eeuw ging de populariteit van het klooster achteruit en kwam het in geldnood. Om geld op te brengen, werd een deel van het kloosterterrein verkocht en bebouwd.
In 1506 werd de Bethaniënstraat verbreed en door de gemeente bebouwd. Na de Alteratie in 1578 werd het kloosterterrein door de stad onteigend en in 1585 werd de kloosterorde opgeheven. De straatnamen Bethaniënstraat, Bethaniëndwarsstraat en Koestraat herinneren nog aan het klooster. De Koestraat verwijst naar de koeien die door de nonnen werden vetgemest voor de maaltijden van de schutterijen.
Ze hadden een tactiek om de sterke arm te slim af te zijn
Vanaf de negentiende eeuw ging de buurt steeds verder achteruit. Voorname koopmanswoningen werden gesplitst in meerdere goedkope huurwoningen en ook de binnenterreinen werden volgebouwd, waardoor het woonklimaat verslechterde. In 1898 was Israël Visser in het huis gevestigd. Hij was glasventer; dat weten we door een krantenartikel waarin aangegeven stond dat hij failliet gegaan was.
Het huis stond vanaf het begin van de jaren dertig van de vorige eeuw bekend als een illegaal speelhol, waar dan ook regelmatig invallen werden gedaan. De goklustigen hadden een speciale tactiek ontwikkeld om niet te worden betrapt; één persoon viel de sterke arm lastig, waardoor degenen die zich bezig hielden met het hazardspel de speelkaarten op tijd konden wegwerken. Vervolgens waren de bewijzen verdwenen en zaten de aanwezigen gemoedelijk een biertje te drinken.
In de jaren daarna was het pand respectievelijk in gebruik als werkplaats, werd er consumptie-ijs vervaardigd en fungeerde het als bergplaats. Tijdens de wederopbouwtijd na de Tweede Wereldoorlog werd de Bethaniënbuurt aangemerkt om grotendeels gesloopt te worden.
Drie restaurerende instellingen maken een plan
Drie restaurerende instellingen met bezittingen in de buurt (Diogenes, Stadsherstel en Hendrick de Keyser) lanceerden in 1962 een plan om de Bethaniënbuurt buurt te herstellen, met zoveel mogelijk behoud van structuur & bebouwing. Het plan werd gedeeltelijk door de gemeente overgenomen in het bestemmingsplan van 1968: de rooilijnen werden gehandhaafd.
Na vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan werd de vernieuwing grootschalig aangepakt. Stadsherstel werd door de gemeente aangewezen als coördinator-opdrachtgever voor de door de gemeente aangekochte percelen. Dit waren vooral onderstukken en lege plekken. Na aanbesteding van de renovatieplannen in 1985 bleken de kosten voor de restauratie dermate hoog te zijn dat realisering van de plannen niet haalbaar was. Er zijn toen verschillende aanpassingen aan de plannen gedaan, waarna realisatie toch haalbaar werd.
Bethaniënstraat 3 stond samen met het buurpand nr. 5 sinds 1994 op de lijst van bedreigde monumenten. De gemeente had ze opgegeven. Een rendabele restauratie zou niet mogelijk zijn. De gemeente koos voor sloop/nieuwbouw op deze plek. Stadsherstel heeft toen gevraagd tóch een poging tot herstel te mogen wagen en kwam met een plan. Het naastliggende terrein (nr 7) zou worden aangekocht om het te bebouwen en dan de woningen op de verdiepingen te verkopen. Op deze manier was het mogelijk om de monumenten in de huursector kostendekkend te restaureren.
Nummer 3 heeft een slanke, ranke klokgevel met gebogen lijstvormig fronton met een kuifje in de vroege Lodewijk XV-stijl. De historiserende nieuwbouw van nr 7 heeft een lijstgevel gekregen. De oplettende kijker ziet wel de verschillen tussen de rijksmonumenten en de nieuwbouw. Zo werden de daken van de nummers 3 en 5 zoveel mogelijk bedekt met de oude pannen, aangevuld met andere herbruikbare oude pannen, terwijl nummer 7 nieuwe Oudhollandse pannen kreeg.
Deze nieuwe pannen zijn allemaal gelijk en geven het dakaanzicht een veel strakker uiterlijk. Ook werd er in de voorgevel een andere steen gebruikt dan waarmee de twee monumenten gemetseld waren. De begane grond van de drie panden zijn gebouwd als één bedrijfsruimte.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Het Bethaniënblok in Amsterdam, Simon van Blokland en Frans Duivis
Binnenstad, Geurt Brinkgreve
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Sytze Visser
Restauratieaannemer: VIOS