A
Amstel 81, AmsterdamEen gestut pand met een bewogen geschiedenis. De huurders hadden niet veel geluk, maar nu zit er alweer jaren een gezellig buurtcafé met de Magere Brug als uitzicht. Wat wil je nog meer?
Vooral Sefardische Joden vestigden zich hier
De Kerkstraat gaat na de Magere Brug over in de Nieuwe Kerkstraat. Ons huis staat daar meteen op de hoek van de Amstel met de Nieuwe Kerkstraat. Dit deel van de stad werd rond 1700 aangelegd. Er was toen weinig belangstelling voor deze grond, zodat het de beter gesitueerde Joden de kans bood om de snel verpauperende Jodenbuurt te verlaten. Met name de rijkere Sefardische Joden vestigden zich aan de grachten, de armere Sefardische Joden kwamen naar de straatjes daartussen, met name naar de Nieuwe Kerkstraat. Die werd daarom ook de Jodenkerkstraat of Portugese Kerkstraat genoemd.
De Jodenkerkstraat was een familie buurtje met een rijk verenigingsleven, waar ook vaak op straat gedanst werd. De muziek daarbij schalde dan uit de openstaande ramen. In ons pand woonde op de 2e verdieping, in ieder geval tussen 1933 tot 1941 Sara Espinosa-Berlijn, samen met haar man Jacob Espinosa (beroep bode). Zij werden beiden in 1942 vermoord in Auschwitz. In 1941 woonde Rosette Seelig- Schaap op de derde verdieping, samen met haar man Eduard Seelig met beroep koopman. Hij kwam uit Obornik (Polen). Zij werd in 1942 ook vermoord in Auschwitz, hij in Midden-Europa in 1944.
Het Joodse karakter is vrijwel geheel weggevaagd door de oorlog, niemand spreekt ook nog van de Jodenkerkstraat, wel zijn er veel Joodse gebouwen bewaard.
Wandelroute langs dit pand
Langs dit monument gaat de Vriendenwandeling Joods Amsterdam uit 2014.
U kunt de wandeling gratis downloaden.
De bakkers vonden hier geen geluk
Het huis werd in 1736 eigendom van Daniel Harbers, een meester broodbakker. Arnoldus van Sprang, meester-metselaar, en Adrianus Roozendaal, meester-timmerman hadden het neergezet en in 1735 vergroot. Want volgens de boeken moest vanaf dat moment ƒ 3 precario betaald worden voor ‘2 pothuizen ter uitbreiding van de bakkerij en voor het secreet staande voor het huis aan het Binnen Amstel’.
Harbers verhuurde het pand aan bakker Casper Tigelman die zijn broer Dirk Tigelman als gezel in dienst had. De huur was te hoog en Dirk Tigelman kon het er niet bolwerken. In 1779 vond hij zijn einde in het Stadswerkhuis. Een jaar later werd de bakker Barend Wagenaar eigenaar van de bakkerij. Wagenaar had er al even weinig succes als zijn voorgangers en ging failliet in 1786.
De laatste daar geregistreerde bakker was Johann Georg Pfeiffers, maar in 1814 stond het pand leeg. Er werd toen geen bakker meer gevonden die de bakkerij wilde huren. Mogelijk heeft dit te maken met de toename van de Joodse bevolking in de buurt, die gewend was haar inkopen in de eigen koosjere winkels te doen.
In hoekhuizen zat vaak een bakker of tapper
Hoekhuizen waren vaak bakkerijen en vanaf de 19e eeuw ook vaak tapperijen. Grappig is dat dit huis beide functies gehad heeft. Nadat de huur drastisch was verlaagd, werd er even na 1814 een tapper gevonden die slechts kort bleef. In 1818 was zijn opvolger in de tapperij Gerrit Winterspeke. In 1805 waren de twee appartementen met een gezamenlijke zolderberging gesplitst tot vier, die verhuurd werden aan alleenstaande Joodse vrouwen te weten; de weduwe Polak, de weduwe Mozes Levie, Neeltje Jacobs en Bartje Levie. Vanaf die tijd, en tot op de dag van vandaag is er een café gevestigd in het pand. Op dit moment vernoemd naar de voor het huis liggende Magere Brug, de beroemdste brug van de stad.
Vroeger was de Magere Brug een voetgangersbrug, die zo smal was dat mensen elkaar op de brug niet of nauwelijks konden passeren. Het verhaal dat hij gebouwd werd door de dames Mager, die elk aan een andere kant van de Amstel woonden, is een sprookje. Officieel heette de brug de Kerkstraat Brug. Maar de buurtbewoners noemden hem al snel de Magere Brug. En dat werd de officiële naam.
Bedstede in de verdunde muren
Opmerkelijk aan dit huis zijn de twee op de hoeken geplaatste deuren. Deze koppeling van deuren kwam bij een voorhuis met de functie van winkel of café wel meer voor. Het voordeel van zo’n plaatsing was dat de winkel vanuit twee straten toegankelijk was en beter opviel. En bij bepaalde weersomstandigheden had men bovendien de mogelijkheid één deur dicht te houden.
Er was van oorsprong geen schouw in het voorhuis, maar wel een zijkamer. In de zijkamer was een bedstede geplaatst, waarvoor een muur was uitgehakt. Dit uithakken, of verdunnen van muren voor bedsteden en kasten was verboden, maar in de praktijk blijkt deze regel dikwijls te zijn overtreden
Vanaf 1966 zijn er aanschrijvingen van Bouw – en Woningtoezicht geweest in verband met dringend herstel. De eigenaar bleef in gebreke en de gemeente stutte het pand vervolgens op zijn kosten. Toen het pand werd aangekocht door Stadsherstel met steun van de Amstelbrouwerij was het erg bouwvallig. Er stond alleen nog een onderstuk. Op de stutten stond een hilarische tekst: “Het Huis is gestut, maar dat is geen bezwaar. Kom gerust naar binnen want uw koffie staat klaar”.
De reconstructie van het pand vond plaats tussen 1971 en 1973.
Het huis was oorspronkelijk onderdeel van een rij identieke halsgevels uit 1736. Waarschijnlijk rond 1815 kreeg het huis het uiterlijk dat bij de herbouw werd teruggebracht en waarvan de sporen bij de demontage in 1968 gevonden waren. Er werden daarbij veel oorspronkelijke bouwmaterialen hergebruikt.
Het pand biedt een prachtig uitzicht op de Magere Brug, de ingang van de Prinsengracht en de verschillende panden van Stadsherstel aan de overkant van de Amstel. In het perceel is nu café de Magere Brug gevestigd. Het café is enerzijds buurtcafé, anderzijds komen er toeristen en theaterbezoekers, vanwege de gunstige ligging aan de Magere Brug tussen Carré en de Hermitage. www.demagerebrug.nl
Bronnen:
Amsterdam.nl
www.Joodsamsterdam.nl
Joods monument
Joods Amsterdam
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: E.H. Weber
Aannemer: G.E.J. Peters en Zn.