Waar eens het
beste paard van stal stond

M

Margaretha’s Hoeve – Het achterhuis

Hoofdweg 1327, Nieuw-Vennep

Het nieuw ontgonnen gebied in de Haarlemmermeer trok boeren vanuit het hele land. Ze bouwden er hun boerderijen en geïnspireerd door een pionierende Amsterdamse advocaat deden nieuwe en innovatieve manieren van landbouw bedrijven hun intrede. Op Margaretha’s Hoeve stond een van de eerste stoomdorsmachines. Grote werktuigen vroegen om een grote hoeve met veel bedrijfsruimte. Nu hebben onder dit dak mensen met geheugenproblemen hun thuis gevonden.

1862
Bouw Margaretha’s Hoeve
1880
Brand en herbouw
1886-2017
Akkerbouwbedrijf familie Bulk
2017
Aankoop door Stadsherstel
2018
Restauratie
2020
Zorginstelling
Stolp
Nieuw land

Boeren bouwden er hun vertrouwde boerderij, maar dan een slag groter

In het nieuw ontgonnen land van de Haarlemmermeerpolder vestigden zich vanaf de drooglegging in 1852 boeren uit heel Nederland. Aan het type boerderij kun je vaak de herkomst van deze boeren herleiden. Zo bouwen de eerste eigenaren van Margaretha’s Hoeve, Melis Spaans (1807-1876) en Trijntje Hofdijk (1807-1888), afkomstig uit het West-Friese Oudendijk rond 1855 een verlengde stolpboerderij, de voorloper van de huidige hoeve. Een voor de hand liggende keuze: boven het IJ is de stolp het basistype waarop de meeste boerderijen zijn gebaseerd.

De stolpboerderij ontstond in de 16e eeuw en bood onderdak aan vee, hooi, dars (waar het graan gedorst werd), wagens en andere werktuigen en de boerenfamilie. Al bij de eerste ontwikkelingen van de stolp werd het gebruikelijk om wonen en werken meer te scheiden door het bouwen van een voorhuis als woning.

In de 19e-eeuwse vorm wordt het bedrijfsgedeelte wel verlengd door meerdere, gekoppelde vierkantsconstructies. Zo werd meer ruimte gecreëerd voor de steeds groter wordende boerenbedrijven. Margaretha’s Hoeve is een uitzonderlijk grote verlengde stolpboerderij met wel vier vierkanten achter elkaar en een grotere breedte dan een normale stolp. Het enorme piramidevormige dak meet van nok tot dakgoot maar liefst 17 meter!

Haarlemmermeer
Stoommachines

Een periode van technische vooruitgang

Waren het voorheen windmolens die de polders droogmaakten, de Haarlemmermeerpolder is de eerste waarbij stoomgemalen gebruikt zijn, namelijk De Leeghwater (bij De Kaag), De Lynden (bij Osdorp) en De Cruquius (bij Heemstede). Nadat het meer droogviel in 1852 werd het nieuwe land ontgonnen. De kopers waren vooral rijke lieden uit de grote steden, die vervolgens grond verpachtten aan boeren. Het was hier dat de eerste schaalvergroting in de landbouw plaatsvond, met grote percelen en daarmee gepaard grote landbouwmachines.

En innovatie. In 1854 koopt Jacob Paulus Amersfoordt (1817-1885), advocaat in Amsterdam, later de tweede burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer, 214 hectare nabij Sloten, waar vroeger de Amsterdammers in het Haarlemmermeer baadden.

Amersfoordt was een pionier op het gebied van de mechanisatie van de landbouw. Zo koopt hij als een van de eersten in Nederland een driepaards-stoomdorsmachine en hij schaft een Engelse stoomploeg (14 pk) aan, die boeren in de omgeving met bediening kunnen huren. Het handmatig dorsen was arbeidsintensief werk, dat in eerste instantie werd gedaan met door paarden getrokken machines. Bij de stoomdorsmachine gebeurde dit met een door stoom aangedreven locomobiel. In totaal waren er rond 1860 landelijk 12 stoomdorsmachines in gebruik, waarvan vijf in de Haarlemmermeer. Eén daarvan stond op Margaretha’s Hoeve.

Achterhuis
Verwoestende brand

In de lange gang leerden de kinderen fietsen

De naam ‘Margaretha’s Hoeve’ komt voor het eerst voor in 1868 op de boerderijnamenlijst van burgemeester Amersfoordt. Op 23 december 1880 brandt de boerderij volgens de overlevering ’tot de grond toe af’, vermoedelijk door een schoorsteenbrand. Hierbij komen 17 Stuks vee en 8 paarden om en gaan 8 ton hooi, 220 mud ongedorst kanariezaad, 70 mud ongedorste bonen en 15 mud ongedorste haver verloren, evenals alle huisraad, kleding en werktuigen. Grotendeels op de oude fundamenten – hoewel over de gehele lengte breder – wordt direct daarna de huidige boerderij in dezelfde stijl opgebouwd.

Het bedrijfsgedeelte was voorzien van een werkruimte of spoelkeuken, een grote darsruimte in het midden met aan weerszijden een koestal – waar de koeien naar Zuid-Hollands gebruik met de kop naar de binnenzijde van het achterhuis stonden – en ruimte voor de opslag van landbouwproducten en -machines. Via de grote, hoge deeldeuren in de achtergevel konden de landbouwmachines over de klinkervloer de boerderij inrijden.

Tussen het woongedeelte en het bedrijfsdeel loopt een lange gang over de volle breedte van de boerderij, evenwijdig aan de brandmuur en met deuren aan weerszijden. Praktisch, maar dat niet alleen: een van de laatste bewoners herinnert zich dat ze hier als kind heeft leren fietsen.

Bewoners
Vier generaties Bulk

Twee broers, een gouden combinatie

In 1885 staat de boerderij te huur. In 1886 vertrekt het gezin Spaans en trekken Jan Dirk Bulk (1850-1930) en Jantje van Vuuren (1851-1922) in de stolp. Eerst pachten zij, in 1908 nemen zij de boerderij over. Uiteindelijk zullen er vier generaties Bulk boeren.

De jongste van hun drie zonen, Gijsbert (Gijs) Willem (1888-1957) nam het ouderlijk bedrijf over. Zijn twee broers, Cornelis en Johannes vertrekken respectievelijk naar Nelia’s Hoeve aan de Middelweg en Hoeve Altena aan de Rijnlanderweg: drie boerderijen die min of meer op een rij in het polderlandschap staan.

Gijs trouwt uiteindelijk driemaal, zijn eerste vrouw overlijdt kort na de geboorte van hun dochter, uit het huwelijk met zijn tweede vrouw worden drie zonen geboren. Twee daarvan, Jan Dirk en Gijsbert Willem zetten het bedrijf voort als gebroeders Bulk, een geslaagde samenwerking: waar de één wat meer technisch inzicht heeft, is de ander praktisch onderlegd; de ene is meer van de landbouw en de ander van het fruit.

Als laatste generatie neemt in 1997 één van Jan Dirk’s twee dochters, Lydia met haar echtgenoot het boerenbedrijf over. In 2005 krijgt de 60 ha grond van Margaretha’s Hoeve een bos- en recreatiebestemming als ‘Venneperhout’.

De laatste Bulk telg vertrok in 2017, waarna wij de hoeve van de familie konden overnemen.

Paardenkracht
Werk- en wedstrijdpaarden

Met een hoedje op naar het concours

Paarden waren een groot goed in de Haarlemmermeer: natuurlijk voor het dagelijks verkeer, maar ook in de scheepsjagerij langs de Hoofdvaart: zonder paard moest men het hebben van man-, maar ook vrouw- en kinderkracht. Ook in de landbouw, vooral bij het ploegen, eggen en oogsten, waren werkpaarden onontbeerlijk. Bij de eerste telling in 1856 werden al bijna 1000 paarden geteld en de vraag groeide alleen maar, ook toen de mechanisatie toenam. Paarden werden gebruikt als trekdier voor de nieuwe werktuigen, en ros- en tredmolens dreven machines aan.

De grotere boerenbedrijven fokten: oorspronkelijk voor de eigen paardenstapel, later ook voor de handel en paardensport. De Haarlemmermeer ontwikkelde zich tot een belangrijk fokgebied. Broer Jan Dirk Bulk hield zich, naast akkerbouw en fruitteelt, niet onverdienstelijk bezig met de ingespannen tuigpaarden. In de paardenwereld was de naam alom bekend, zo kwam hengst Oregon – stamvader van de Nederlandse tuigpaardfokkerij en naamgever van de ‘Oregon Trofee’ – uit de Bulk stal.

Toen het boerenbedrijf drukker werd, legde Jan Dirk zich alleen nog toe op jureren bij grote concoursen. Zijn dochters gingen regelmatig mee onder het keurend oog van vader, hij zag graag dat ze er goed uitzagen en met een hoedje op was het helemaal op en top prima. Zelf droeg hij op die gelegenheden de traditionele bolhoed en een donker pak.

Rol Stadsherstel
Nieuwbouw in een oud jasje

Eind 2017 kwam dit rijksmonument in ons bezit. Stadsherstel zag in het concept ‘Herbergier’ van De Drie Notenboomen, een kleinschalige woonvorm voor volwassenen met geheugenproblemen, de juiste – door de gemeente gewenste – maatschappelijke invulling.

Om het pand geschikt te maken voor deze nieuwe bestemming, was een grote aanpassing van zowel het voorhuis als het voormalige bedrijfsgedeelte noodzakelijk. Zo was een nieuwe fundering nodig en ging de riolering compleet op de schop. Volledig los van de oude constructie is een stalen skelet van drie verdiepingen met betonvloeren ingepast, met lift. Hier zijn 16 appartementen en logeerkamer, alle met eigen douche en toilet gerealiseerd. Waar mogelijk zijn de oude bouwdelen behouden en zichtbaar gemaakt, zoals de grote houten gebintconstructie in de grote gedeelde woonkamer/ -keuken in het hart van de hoeve. In de appartementen zijn vloerbalken of de oude kapconstructie mooi zichtbaar. En ook een gemetselde waterbak uit de bouwtijd van de boerderij is een mooi bewaard authentiek detail.

Aan de binnenzijde van het dak is met het oog op duurzaamheid dampdoorlatende folie en isolatie aangebracht. Dit om het aanzicht van de historische boerderij te behouden. Ook om die reden is achter de stolp een mini zonnepanelenpark met 80 zonnepanelen gerealiseerd voor de benodigde stroom. Voor verwarming is het pand voorzien van een warmtepomp.

Herbestemming
Maatschappelijke functie

Met de hond een ritje op de scootmobiel

Waar zich eens de stallen en de dars bevonden is nu een thuis voor mensen met geheugenproblemen zoals dementie. Onder de hoede van een – in het voorhuis – inwonende zorgondernemer. Net als de bewoners kwamen Resi Buijs, die al jaren in de ouderenzorg in binnen- en buitenland werkte, en haar gezin hier wonen.

De kleinschalige en huiselijke zorg die de Herbergier biedt, sprak haar aan. Al heeft het niet alleen voordelen: “We wonen op een prachtige plek in een mooi gebouw, maar werk en wonen lopen erg door elkaar heen.”

Ook 12-jarige dochter Linda stond niet direct te trappelen bij het idee: “Eerst vond ik het een stom idee met bejaarden in één huis te wonen. Maar het is best cool.” Ook haar vrienden komen hier graag, om rolstoelen te ‘stelen’. Zelfs huishond George krijgt af en toe een lift met de scootmobiel.

Op het voormalige boerenerf is van alles te zien: kippen, cavia’s en konijnen, een kleine moestuin, een tuintje met viooltjes. Medezorgondernemer Fred Grondijs: “We zoeken naar de interesses van onze bewoners. Hoe krijgen we ze in beweging?” In de mooie, landelijke hoeve hebben ze een warm en liefdevol nest gevonden.

Vrienden bedankt

De Vrienden hebben bijgedragen aan de restauratie van het TBC huisje in de privétuin.
Word ook Vriend
Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Berkela, website
Bouwhistorische verkenning van Bureau Helsdingen
Delpher
Haarlems Dagblad (Adres ongewoon)
Het loonbedrijf in Nederland, J.F.W. Essenburg (1961)
ONH
Witte Weekblad

Aan dit project hebben meegewerkt:
Bouwbureau Stadsherstel
Holleman & Zn Santpoort bv
Dibo Installatietechniek bv
P. Boon Installatietechniek bv
LBP|Sight
Ingenieursburo Linssen bv (installatieadviseur)
Arco architecten bna
De Beaufort Bouwadvies
JansZon
StukArt tuinen
History by Design
Bureau Helsdingen
De Drie Notenboomen
Herbergier Nieuw-Vennep

Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
Provincie Noord-Holland
Gemeente Haarlemmermeer
J.C. Ruigrok Stichting
Vereniging Vrienden van Stadsherstel

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.