Avondconcert
In de rij van de gangbare requiems neemt ‘Ein deutsches Requiem’ van de Duitse componist Johannes Brahms (1833 – 1897) een aparte plaats in.
Het koorwerk zit bol van overpeinzingen over de sterfelijkheid van de mens en over de hoop op een beter leven in het hiernamaals.
Zowel qua tekst als muzikaal is het werk somber en ingetogen. De treurmis is een groot werk, geschreven voor koor, solisten en symfonieorkest, maar in dit geval uitgevoerd met twee pianisten, door Brahms zelf gearrangeerd. Het werk telt zeven delen en duurt 75 minuten. Brahms voltooide het werk toen hij 35 jaar was.
Piano: Arnaud Rosdorff en Yumi Toyama
Sopraan: Anouk Zwanenberg
Bariton: nog niet bekend
Dirigent: Ivo Meinen
Met ‘Ein deutsches Requiem’ schreef Brahms een uiterst eigenzinnig Requiem. De tekst wordt niet in het Latijn, maar in het Duits gezongen en wijkt af van de gebruikelijke liturgie. Brahms zag het werk als een humanistische meditatie over het leven en het lijden, gebaseerd op een eigen selectie teksten uit de Bijbel. Hij gaf zijn compositie dan ook de ondertitel ‘Ein menschliches Requiem’.
Niet de rouw en sterfte staan centraal, maar de troost en de hoop voor de levenden. Met een onmiskenbare en voortstuwende dynamiek brengt het werk een rijkdom aan klanken, kleuren en contrasten met zich mee. Van de menselijke vergankelijkheid in de eerste delen beweegt het langzaam maar zeker naar de wederopstanding in de laatste delen van de compositie.
In Brahms’ Requiem vinden we dus geen hel en verdoemenis, maar een Hooglied van troost, hoop en vrede.