Schansend 1
Schansend 1, ZaandamDit provinciale monument laat nog onderdelen van zijn oude functie als zaad en graanpakhuis zien. Het behoorde tot een stijfselmakerij. Wist u dat de Zaanstreek één van de belangrijkste leveranciers was voor de levering van stijfsel voor o.a. de grote witte kragen in de 17e eeuw?
Een zaad- en graanpakhuis
De eerste vermelding van ‘pakhuys de Vreede’ treffen we aan in een notariële akte uit 1742. De eigenaar is dan Jan Claasz. Nel, koopman te Westzaandam. Het pakhuis zal tussen 1721 en 1731 gebouwd zijn op het adres Oostzijde 161 te Zaandam. Bij de boedelinventaris van Jan Claasz. Nel, opgemaakt in 1755, wordt het als volgt omschreven: ‘Een pakhuys genaamt de Vreede met deszelfs erf staende ende gelegen tot Oostsaendam aen de Saen belent ten suyden de erve Jan Pietersz Kist en ten noorden een gemeene sloot en ten oosten Gerrit Jut.’ Na in 1764 eigendom te zijn geworden van Adriaan Cromhout, komt het in 1777 in handen van Gerrit Jut, die naast het pakhuis een stijfselmakerij exploiteerde.
Tot 1848 blijft het pakhuis in de familie Jut. Het wordt daarna geveild onder ‘Nummer 1. Een kapitaal, hecht, sterk en uitmuntend gesitueerd zaad- en graanpakhuis, genaamd De Vrede (waarin berging voor plus minus tweehonderd lasten) en erf.’ Pieter Sijners van der Goot wordt de eigenaar.
Van 1876 tot 1919 heeft het pakhuis dienst gedaan als rijstopslag van de rijstpellerij Blans. De N.V. Gebroeders Blans, fabriek voor verwerking van graan, rijst en stijfselprodukten, ging onder invloed van de internationale concurrentie en de stopzetting van de aanvoer van rijst tijdens de Eerste Wereldoorlog, in 1919 failliet. Daarna diende de ‘Vrede’ onder meer als pakhuis voor een veembedrijf. Sedert 1951 is het in bezit van Meypro BV (bindmiddelenproductiebedrijf).
Tip. Wandel of fiets langs o.a. dit pand
We hebben een leuke Stadsherstelmonumentenroute waarbij u al wandelend of fietsend langs 42 Stadsherstelmonumenten in de Zaanstreek komt.
Zaanstreek leverancier van stijfsel
Het pakhuis heeft lange tijd bij een stijfselmakerij behoort. Stijfsel werd o.a. gebruikt bij het stijven van de grote witte kragen in de 17e eeuw. Dit stijfsel werd tussen de 16e eeuw en 1945 gemaakt in de Zaanstreek en was heel belangrijk voor de Zaanse economie. Het Zaanse Witte Goud.
De stijfselfabricage bestaat uit het produceren van zetmeel en de daarvan afgeleide producten. Eerst werd vooral rijst en tarwe geproduceerd, later werden dat aardappelen en mais. De bewoners van het Griekse eiland Chios gebruikten in de oudheid al stijfsel, een stijfselfabriek in Koog kreeg daarom de naam Chios, en ca. 200 jaar voor Christus meldde de Romein Cato dat voor het stijven van linnengoed stijfsel werd gebruikt. Uit de 14e en 15e eeuw stammen berichten over het gebruik van stijfsel in Vlaanderen en Engeland.
Uit stukken uit de 16e eeuw blijkt dat al het stijfsel dat in Engeland en Amerika werd gebruikt in Holland werd gefabriceerd; centrum was de Zaanstreek en later ook Utrecht en Nijmegen. Tot aan de Tweede Wereldoorlog bleef de vraag naar stijfsel vrij groot. Na de oorlog liep de vraag, door de opkomst van kunststoffen in textiel, vrij snel terug.
Herinneringen aan de vroegere functie
Het pakhuis ‘Vrede’ lag aan de Oostzijde, overlangs en op korte afstand van de Zaan. Aan de noordkant lag een smalle (6 tot 10 meter) circa 50 meter lange insteekhaven, haaks op de Zaan. Het pakhuis beslaat een rechthoekige plattegrond (21,35 x 12,45) en telt vier gebruikslagen: de begane grond met twee zolderverdiepingen en een vliering.
Het heeft een, met rode Oudhollandse pannen gedekt, laag afhangend zadeldak met de nok op 9,90 meter afstand. De wanden bestaan uit geteerde getrapte brede delen. In alle wanden zijn slagluiken met slaghengsels aangebracht, ter hoogte van de onderkant van de vloeren. Op de kopgevels zitten windveren en waterborden en ter hoogte van de vliering een liggend venster. In de noordgevel zit een centrale dubbele deur en op de erboven gelegen verdieping een enkele deur. Achter deze deuren is een hijsgat uitgespaard. In de tegenoverliggende kopgevel zit een gewijzigde deur en tenslotte zit in de oostwand een zijdeur.
Het kon in delen gedeeld worden
Het houtskelet bestaat uit een vijftiental zware gebinten met stijlen van circa 18 x 18 centimeter aan de kopgevels. Deze gebinten (met standvinken) verdelen het pakhuis in de breedte in vier vakken en in de lengte in zestien vakken. De gebinten rusten op gemetselde poeren van gele ijsselsteen.
Tussen de wandstijlen aan de westkant van het pakhuis is een bakstenen binnenmuur gemetseld, om de ruimte zo koel mogelijk te houden. Aan de noordkant is in de vloeren een hijsgat uitgespaard, waar zich steektrappen bevinden.
De oorspronkelijke functie van het zaadpakhuis is behalve aan de slagluiken en de stenen binnenmuur afleesbaar aan de moeten van de aan de stijlen bevestigde latten waartussen de losse planken werden geschoven van de schotten voor de zogenaamde zaadkasten, de vakken waarin het pakhuis was opgedeeld.
Op 6juni 1993 is het pakhuis overgebracht naar de Zaanse Schans. Het werd over de weg en over water vervoerd. Het kreeg daar een aantal jaren een bestemming als bezoekerscentrum. Het bezoekerscentrum is later verplaatst naar het museum en in het pakhuis kwam naast het kantoor van de Stichting Zaanse Schans een souvenirwinkel. Toen het huis naar de Zaanse Schans kwam is het ten opzichte van zijn oorspronkelijke situering een kwart slag gedraaid.
In 2009 werd Stadsherstel gedeeltelijk eigenaar van enkele panden op de Zaanse Schans, waaronder dit pand. Wij hadden toen samen met Woningcorporatie Parteon een dochtermaatschappij opgericht: Stadsherstel Zaanstreek. De stichting Zaanse Schans, die eigenaar was van de monumenten op de Zaanse Schans was in zwaar weer gekomen, en om het broodnodige onderhoud aan de Zaanse Schans uit te kunnen voeren was geld nodig. Zij ontving een grote subsidie vanuit Europa, maar de eigen bijdrage van de stichting Zaanse Schans was alleen te financieren door verkoop van 23 panden aan Stadsherstel Zaanstreek.
Toen het aantal toeristen naar de Zaanstreek weer steeg, namen ook de inkomsten van de stichting Zaanse Schans toe. Hierdoor was het logischer dat zij de panden weer terugkocht, en zo geschiedde. Wij adviseren de stichting nog steeds op het gebied van onderhoud, subsidies, leningen en huurrecht.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher