Tweede Goudsbloemdwarsstraat 10
Tweede Goudsbloemdwarsstraat 10, AmsterdamAan de gevel van dit huis, dat uitgevoerd is in een sobere Amsterdamse renaissance stijl, is goed te zien hoe hoog de onderpuien vroeger waren, want de oude puibalk bevindt zich nog boven de huidige. Het heeft ook een groot, dwarsgeplaatst achterhuis met tuintje, maar dat stond er nog niet toen Jan Sanderszn. met als beroep steigerschuitvoerder, er woonde.
Gebruikt in siertuinen en bij het maken van saffraan
De straat is, als onderdeel van de Jordaan, aangelegd in de eerste helft van de 17e eeuw, tijdens één van de grote Amsterdamse stadsuitbreidingen; de zogenaamde Derde Uitleg. In de Jordaan zijn veel grachten en straten naar bloemen vernoemd. De huizen in deze buurt zijn deels gebouwd voor de handwerkslieden die de Jordaan voor een groot deel bevolkten.
Deze straat is ook vernoemd naar een bloem; de Goudsbloem, een bloem die in siertuinen wordt gebruikt. Maar ook werden de stuifmeeldraden door bedriegers wel als saffraan verkocht, een dure specerij die gewonnen wordt uit de saffraankrokus en waar al sinds de oudheid geneeskrachtige eigenschappen aan worden toegeschreven.
De Goudsbloem is een eenjarige plant en oorspronkelijk afkomstig uit Mediterraan Europa. Hij is meestal oranje maar heeft soms ook gele bloemen. Verse of gedroogde goudsbloemen kunnen worden gebruikt in soepen. Maar de bloemen worden ook gebruikt als kleurstof voor kaas, boter en andere levensmiddelen.
Twee schippers naast elkaar
Tweede Goudsbloemdwarsstraat 10 is gebouwd in de 17e eeuw. De eerste vermelding in de archieven dateert van 1642, als het pand voor ƒ 1000 verkocht wordt door Jasper Albertszn Vooght aan Jan Sanderszn, steigerschuitvoerder van beroep.
Een steigerschuit was in de 17e eeuw een klein overnaads open gebruiksbootje. Het was van voor tot achter vrij spits en eindigend met rechte, naar buiten vallende stevens. ( stevens zijn de uiterste voor- en achtereinden van een scheepsromp, waar de beide zijden van de romp samenkomen. De voorsteven wordt boeg genoemd, de achtersteven spiegel of hek. Over de steigerschuit is niet zoveel bekend, maar Nicolaas Witsen, de 17e eeuwse VOC-bewindhebber van Amsterdam, had het over “Open stijgerschuiten waarmee men ‘koopmanschappen’ (verouderde benaming voor zaken of producten voor de verkoop) binnen de stad Amsterdam vervoert”.
De buurman van Jan Sanderszn was schipper op een andere boot, namelijk een vlotschuit of vletschuit. Deze naam werd al in de 16e eeuw gegeven aan diverse platte, brede vaartuigen, met recht vallende stevens, waarbij de te vervoeren lading niet in, maar op het vaartuig lag.
Het voorhuis is uitgevoerd in Amsterdamse renaissance stijl
In 1651 verkoopt Jan Sanderszn zijn huis aan de glazenmaker Cornelis Janszn Sas, en in 1668 verkoopt deze Cornelis zijn huis aan de wijnkoper Gerrit Hegeman. Aan het huis hangt dan een uithangbord, want in de akte wordt vermeld “Waar ‘Edam’ uithangt”. Het ging Cornelis trouwens goed, want in 1675 had hij het al tot meester- glazenmaker geschopt. Na de koop in 1668 verandert Gerrit Hegeman het uithangbord en laat er de toepasselijke naam “Het Gekroonde Wijnbecken” opzetten. In 1698 verkopen zijn erfgenamen het pand. Pas 78 jaar later wordt, in een akte uit 1776, voor het eerst gesproken over Tweede Goudsbloemdwarsstraat. Daarvóór werd er gesproken over Goudsbloemdwarsstraat.
In 1675 koopt Gerrit ook het erf met getimmerte áchter het huis van Cornelis. Die had dat in 1662 van een klompenmaker gekocht. In 1698 wordt door Gerrits erfgenamen het getimmerte achter het huis verkocht als zijnde pakhuis. Het wordt dan mee verkocht met het huis aan de straat, en zal daarna altijd in één hand blijven.
Het oorspronkelijk 17e eeuwse pand met trapgevel is in een sobere Amsterdamse renaissance stijl uitgevoerd met toppilaster en hijsanker, drie lelieankers en een houten onderpui. De tweede puibalk geeft aan hoe hoog de houten onderpui oorspronkelijk was.
De voorgevel van ons pand was door de eeuwen heen danig verminkt. Stadsherstel dit pand samen met nummer 8 van de Stichting Diogenes. Geurt Brinkgreve (1917-2005) tekent namens Diogenes de verkoopaktes. Hij was in de jaren ‘50 de geestelijk vader van Stadsherstel. Behalve beeldhouwer was hij ook een bevlogen monumentliefhebber, en richtte vele stichtingen en verenigingen op het brede terrein van erfgoed mede op.
Na de in 1989 gereedgekomen funderingswerkzaamheden binnen de in deplorabele toestand verkerende panden, kon in 1990 begonnen worden met de stabilisatie en het herstel van de casco’s van nummer 6 en 10. Wel bestond er nog even angst voor instorten ten gevolge van de zware stormen aan het begin van dat jaar. Zoals vaker bij oude constructies bleef het gevelwerk uit gewoonte aan elkaar hangen en kon daarna snel met de opbouw worden gestart. Ondertussen werd een deel van het achterterrein onder handen genomen vanwege zware bodemverontreiniging. Het huis kreeg een afwijkende plattegrond: de slaapkamers zijn niet aan de rustige achterzijde gesitueerd maar aan de voorzijde. Wat zo kon in het dwarsgeplaatste achterhuis de woonkamers met uitzicht op de binnentuin gerealiseerd worden. Op de begane grond is kapsalon Haarhemel gevestigd, met een zeer bijzondere wachtruimte in de tuin. www.haarhemel.nl
Vrienden bedankt
Op de top van dit pand is de gebeeldhouwde kop van Johan Riesener, de restauratiearchitect, geplaatst. De kop is gebeeldhouwd door Geurt Brinkgreve. Omdat de top vóór de restauratie niet meer aanwezig was en er wel een mooie afsluiting nodig was, is gekozen voor dit eerbetoon aan de architect, die al menige restauratie met vakmanschap uitvoerde. Ook was hij fan van de Vrienden, want verschillende jaren was hij als vrijwilliger gids tijdens onze jaarlijkse Vriendenrondvaart.
Bronnen:
Interview met Riesener
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Joh.A. Riesener
Restauratieaannemer: Maas-Dijken Bouwbedrijf B.V
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
De Vrienden van Stadsherstel