Tussen Kadijken 5 t/m 11
Tussen Kadijken 11, AmsterdamDit pand behoort met de twee naastgelegen panden 3 en 5 (huidige nummering 5 t/m 11, 13 en 15) tot de meer dan 300 ‘Van Houten- monumenten’. Vernoemd naar de (hoofd)inspecteur van het Gemeentelijke Bouw- en Woningtoezicht. Hij was een van de pioniers van de Amsterdamse monumentenzorg en wij zetten graag en dankbaar zijn werk voort.
Een tussenstraat op het Kadijkseiland
Aan het eind van de 17e eeuw werden de Rapenburgergracht en de Nieuwe Vaart (als uitloper van het IJ) gegraven en werd de Nieuwe Zeedijk opgeworpen. Op die manier ontstond het Kadijkseiland. Deze Nieuwe Zeedijk werd later Kadijk genoemd. De dijk was oorspronkelijk een zomerdijk en bood alleen bescherming bij een lage waterstand in de zomer. Later is de dijk opgehoogd en kreeg deze de naam Hoogte Kadijk. De straat langs de pakhuizen aan de Rapenburgergracht (nu Entrepotdok) heette toen Nieuwe Rapenburgerstraat en is de tegenwoordige Laagte Kadijk. ‘Tussen Kadijken’ is de verbindingsstraat tussen de Hoogte – en de Laagte Kadijk. In de 17e en 18e eeuw heette die nog Eerste Rapenburgerdwarsstraat, en ook een tijd lang Korte Kerkstraat.
Ons pand op Tussen Kadijken is gelegen tegen het westelijke deel van de Hoogte Kadijk en dateert uit de eerste helft van de 18e eeuw. Hier staan de oudste woonhuizen op het Kadijkseiland, met uitzondering van de gevel van dit pand en de twee buurpanden ter rechterzijde. Deze zijn herbouwd aan het begin van de 20e eeuw. Ze behoren tot de groep zogenaamde ‘Van Houten-monumenten’.
Niet in de puinbak maar op een Amsterdams pand
Alle drie onze panden met halsgevel aan de Tussen Kadijken zijn herbouwd aan het begin van de 20e eeuw en worden in vakkringen als ‘Van Houtenpanden’ aangeduid. Ze zijn genoemd naar de bouwkundige Eelke van Houten (1872-1970), (hoofd)inspecteur van het Gemeentelijke Bouw- en Woningtoezicht, die zich vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw sterk maakte voor het behoud en de herplaatsing van historische geveltoppen van gesloopte Amsterdamse woonhuizen. Het was Van Houtens officiële taak erop toe te zien dat woningen voldeden aan de eisen van de in 1901 ingestelde Woningwet. Toen echter, mede als gevolg daarvan, veel oude panden onbewoonbaar werden verklaard en wegens bouwvalligheid werden afgebroken, verdwenen ook de fraai gebeeldhouwde geveltoppen en andere natuurstenen ornamenten in de puinbak.
Op aandringen van het Genootschap Amstelodamum werd vervolgens in 1909 door Publieke Werken besloten om de zeventiende- en achttiende-eeuwse gevelornamenten te gaan bewaren. Onder toezicht van Van Houten zijn vanaf de jaren twintig en dertig circa tweehonderd van deze oude ornamenten en geveltoppen op eenvoudige, nieuw gebouwde gevels herplaatst. In 1983 waren er al 300 ‘Van Houten- monumenten’, en nu een veelvoud daarvan.
De panden zijn volgens de bepalingen van de Woningwet herbouwd of nieuw ontworpen. Behalve aan hun oude geveltop zijn ze te herkennen aan de onevenwichtige verhoudingen van de gevel (verdiepinghoogten en hoge borstweringen), aan het typische jaren-dertig-metselwerk met brede, diepliggende voegen en aan de voor die tijd gangbare baksteen.
Omdat ze zich hebben gevoegd in de gevelwanden, zouden we deze panden vandaag de dag echter niet meer willen missen. Dat is misschien wel de belangrijkste verdienste van de bouwinspecteur: de Van Houtenpanden zijn van grote betekenis voor het stadsbeeld en de stedenbouwkundige structuur.
Volgens de VVAB kan Van Houten tegen de achtergrond van de oprichting van de Bond Heemschut (1911) en de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg (1918) gezien worden als pionier van de Amsterdamse monumentenzorg. Niet alleen had hij oog voor afzonderlijke monumentale gebouwen, maar ook droeg hij – met de beperkte middelen die tot zijn beschikking stonden – bij aan het behoud van het karakter van de gehele monumentale stad.
Na de Tweede Wereldoorlog zou het idee van Van Houten om geveltoppen te herplaatsen worden voortgezet door Stadsherstel. In 1992 verkeerde dit pand en ook de naastgelegen groep huizen, tot aan de hoek met de Hoogte Kadijk, in middelmatige tot zeer slechte staat. Stadsherstel kon ze aankopen en restaureerde ze.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
VVAB
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: J. van Stigt
Restauratieaannemer: M.J. de Nijs en Zn. BV.