Turkse tent – Eindenhout
Wagenweg 242, HaarlemDe heer Bill had in zijn testament vastgelegd dat wij het Huis met de Beelden in Haarlem met een fikse korting konden overnemen. Bij het huis hoorde ook een tuin met een tuinhuis én een zogenoemde Turkse tent, die hij daar zelf had geplaatst. Dit soort tenten werd vaker gebruikt om een pronktuin te verlevendigen.
Huize Eindenhout werd in de 19e en 20e eeuw aan verschillende mensen verhuurd. In 1915 liet een trotse huurder, H.A. Van Odyk, in de parktuin een bijzondere betonnen tuinkoepel bouwen, versierd met afgietsels van sfinxen. Dit bleek de laatste opleving te zijn voordat de teloorgang inzette. De omgeving veranderde daarna drastisch rondom het huis.
Er kwam een brede asfaltweg, de grote lindes in de laan werden gekapt en ook bij Eindenhout werden monumentale bomen omgehakt. Tennisvelden namen een deel van de buitenplaats over en zowel het huis als de tuin raakten in verval. Krakers bezetten het huis en het dreigde verkocht te worden als kantoorruimte. Pas in 1972 werd dit voorkomen na de aankoop van het huis en een klein stuk tuin van de ooit zo grote buitenplaats door de heer Bill. Het aangezicht van het huis werd opgeknapt. Er werd zowel binnen als in de tuin geïnvesteerd. Maar de rest van de oude buitenplaats met de tuinkoepel raakte verder in verval. Stadsherstel heeft ervoor gezorgd dat deze uiteindelijk gerestaureerd werd.
Maar Bill deed meer. Hij fleurde de tuin op met een theehuisje én een Turkse tent. Het theehuisje wordt gebruikt door de huurders van de woningen en de Turkse tent dient als opslag voor de glazen beschermingen die in de winter over de marmeren sfinxen van het hoofdhuis geplaatst worden.
Deels geschonken aan Stadsherstel
De heer Bill had in zijn testament opgenomen dat wij het huis met tuin met een fikse korting konden overnemen.
Herman Fritz Bill werd geboren in Groningen. Toen hij zes jaar oud was, verhuisden zijn vader Writzer (1889-1958) en moeder Wilhelmina Hunestein (1893-1988) met het gezin naar Amsterdam. Er waren drie jongens en één meisje. Herman volgde de HBS en ging daarna naar de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten. Tijdens deze studie ontwikkelde hij zijn niet te stuiten hobby: het verzamelen van antiquiteiten. Deze combinatie leidde uiteindelijk tot het oprichten van zijn eigen kunsthandel. Maar hij restaureerde ook monumenten in de binnenstad van Amsterdam.
Herman voelde zich een echte Amsterdammer. Zijn inzet voor het behoud van Eindenhout ontstond eigenlijk min of meer toevallig. Hij sprak met de burgemeester over het realiseren van woonruimte in oude gebouwen, waarop de burgemeester aangaf dat Bill waarschijnlijk wel ongelukkig zou zijn met de kantoorplannen voor Eindenhout. Zo ontstond zijn plan om het te redden. Bill creëerde appartementen in het huis, terwijl hij zelf het souterrain en de begane grond met de ‘sael’ in gebruik nam en deze helemaal inrichtte met zijn verzamelingen.
Natuurlijk hoorde daar ook een tuinhuis en Turkse tent bij, waarvoor hij opdracht gaf deze te laten bouwen.
Turkse tent
Om van de weelderig ingedeelde en ingerichte tuinen te kunnen genieten, werden er bouwsels in tuinen geplaatst waarin men kon vertoeven en van de tuin kon genieten. Een van die bouwsels was een Turkse tent. Deze kon gemaakt zijn van doek, steen of hout.
De oorsprong van de tent als tuinsieraad is onduidelijk. Mogelijk heeft dit iets te maken met legertenten die als voorbeeld werden gebruikt voor tuintenten, suggereert Martin van der Broeke in zijn artikel “Een tent als ornament: notities over tenten en parasols in de achttiende-eeuwse Nederlandse tuin.” De vroegst bekende voorbeelden van tenten in Nederlandse tuinen dateren uit de jaren dertig van de 18e eeuw.
In de tweede helft van die eeuw was de tent een gebruikelijk tuinonderdeel in de Nederlanden. Tot in de 19e eeuw bleven tenten populair. Ze dienden niet alleen als overdekt zitje in de tuin, maar werden vaak ook als sierobject geplaatst. Denk bijvoorbeeld aan de bloementent (een tent met bloemen daarin). Maar meestal werden ze gebruikt om meerdere mensen te laten zitten. Zoals de zogenaamde Turkse tenten. Deze werden een populair alternatief voor de gewone tenten.
Wel met twee verdiepingen
Men was al bekend met Turkije door de tulpen die daar vandaan kwamen. De belangstelling voor het sprookjesachtige Oosten werd levend gehouden door de handelsexpedities en mogelijk ook door de Duitse en Oostenrijkse oorlogen tegen de Turken in de 17e eeuw. Een belangrijke impuls werd wellicht gegeven door de publicatie van de prent Les Indes Orientales et Occidentales van Romeyn de Hooghe uit 1710. Hierin waren enkele afbeeldingen opgenomen van Turkse legertenten, gebruikt tijdens veldtochten. De tenten die in Nederland werden geplaatst, waren de vroegste Turkse tenten in West-Europa. Ze waren echter vaak alleen in naam Turks; in werkelijkheid waren het barokke interpretaties van een als oosters gedachte vormentaal.
Veel invloed op de verdere verspreiding van dergelijke tenten had Daniel Marot, die verschillende baldakijnen ontwierp voor zowel tuinen als kerken en toneeldecors. Deze waren voorzien van kwasten, lambrequinranden met lobben, en een palmet op de top. Vanaf het tweede kwart van de 18e eeuw moeten er tientallen Turkse tenten in Nederlandse tuinen zijn geplaatst. Kunstschilders leerden in ateliers niet alleen behangsels schilderen, maar hielden zich ook bezig met de decoratie van Turkse tenten. De meeste Turkse tenten waren waarschijnlijk slechts in naam Turks, maar hun vormgeving berustte op fantasie. Ze straalden een frivoliteit uit die moest bijdragen aan het luchtige vermaak dat men in de tuin zocht.
Bronnen:
Martin van der Broeke; Een tent als ornament: notities over tenten en parasols in de achttiende-eeuwse Nederlandse tuin.
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher