Lauriergracht 21
Lauriergracht 21, AmsterdamIn de kelder van dit huis vond het solderen van klein koperwerk plaats, net voordat er een schoorsteen brand woedde. Niet lang daarna ontstonden er plannen om het pand te slopen, t.b.v. het realiseren van een schoolplein voor school K.
Het erf uit de boedel van een tuinman
In 1619 koopt metselaar Jan Egbertszn de erven 4, 5 en 6 aan de Lauriergracht, die aan de achterzijde grenzen aan het Margrietenpad. Hij kocht ze uit de boedel van de tuinman Adriaen Jansz. Cnol. Meteen bouwt hij de huizen nummer 19, 21 en 23 op dit stuk grond, dat hij gelijk ook weer in dat jaar verkoopt. Het huis 21 wordt later aangeduid als ‘staend naast de Bruynvis’. De Bruynvis was nummer 23, waar de erfgenamen van François de Bruyn eigenaar van waren. De huizen 21 en 23 hadden een gezamenlijke bouwmuur. Aan de achterzijde van huis 21 had deze familie De Bruyn ook nog bezit, weer met een gezamenlijke muur tussen pand 21, en het stuk daarachter. Nummer 23 wordt later aan een afslager van vis verkocht, zijn beroep paste in ieder geval mooi bij zijn huis “De Bruynvis”.
Volgens de archieven in latere eeuwen woont in 1742 de muziekmeester Paul Percham in het pand. In 1744 moet er betaald worden voor een pothuis met daarin een secreet, in 1841 vervalt die betaling. In 1851 woont er een winkelier, in 1864 een oppasser en in 1879 een meubelmaker.
Het pand zou gesloopt worden
In 1886 werd er door de gemeente aan de heer P.J.A. Crispijn toestemming gegeven voor het oprichten van een likeurstokerij in dit pand. Vijf maanden later wordt er een schoorsteenbrand geblust. Dat neemt niet weg dat er, weer een paar jaar later, in 1892, toestemming gegeven wordt door de gemeente aan J.F. Roesche ‘voor het plaatsen van een fornuis tot het gloeien van bouten en tot het solderen van klein koperwerk in de kelder van dit pand’. De oorspronkelijke vorm van nummer 21 is onbekend. Op 30 januari 1879 verzocht de toenmalig eigenaar die meubelmaker was, toestemming tot het verbouwen van het perceel. In elk geval zijn toen de voorgevel, de kap en de indeling geheel vernieuwd.
In 1904 staat er in een krantenbericht dat het pand, samen met drie aangrenzende bouwvallige percelen aangekocht is door de gemeente, om gesloopt te worden ‘ten behoeve van het maken van een speelplaats voor school K’. Waarom deze plannen niet door zijn gegaan is niet bekend.
Gescheiden toegangspoorten voor jongens en meisjes
School K, aan de Lauriergracht 4-6 was een voormalige openbare tussenschool, met een gymnastieklokaal en een woning voor de hoofdonderwijzer en zijn gezin. De klaslokalen waren op het binnenterrein gebouwd. Bij de ingang aan de gracht werd gebruik gemaakt van twee toegangspoorten: één voor jongens en één voor meisjes.
Voor een tussenschool moesten ouders wél schoolgeld betalen, maar minder dan voor burgerscholen. Later werden het scholen van de tweede klasse.
In 1960-61 ontstond door demografische oorzaken overtolligheid van scholen, en werden de klaslokalen door de gemeente verbouwd tot ateliers. Eén van de eerste gebruikers was kunstenaar Aat Veldhoen. Het gebouw, uit 1875 is ook nu nog altijd in gebruik als atelierruimte.
Nummer 19 en 21 waren sinds 1976 eigendom van de Stichting De Binnenstad. Bekend was dat ze in 1904, bij de aankoop door de gemeente, al in deplorabele toestand verkeerden, en er sloopplannen waren, die toen niet doorgingen. En in 1952 kregen de toenmalige eigenaren van de gemeente een aanschrijving met de volgende tekst:
“De linker bouwmuur is verzakt, voorgevel trekt naar links (nr 21), de rechter bouwmuur verzakt, de gang op de begane grond verzakt, voorgevel trekt naar rechts (nr 19)”.
De gewenste restauratie maakte deel uit van een grotere cluster renovatie- en nieuwbouwprojecten in het kader van de stadsvernieuwing. Dat betekende ook dat er, in overleg met de Projectgroep Jordaan, gekozen werd voor een aannemer, gespecialiseerd in grootschalige volkshuisvestingsprojecten. Het net opgerichte (1956) Stadsherstel had daar zorg over, maar in de ambiance van dit bedrijf bleek zich een bouwploeg te bevinden die enthousiast was over het restauratieambacht.
In het jaarverslag lezen we over de oplevering het volgende: ‘Met veel bemoeiing vanuit het architectenbureau en de projectleider van Stadsherstel werd toch een niveau van restauratie bereikt dat, in aanmerking nemend het beschikbare, relatief geringe budget, bevredigend kan worden genoemd. Hierdoor is Stadsherstel verder gemotiveerd om in dit segment van het restauratiewerk door te gaan; de restauratie vormt ook in dit geval weer een krachtige bijdrage voor het behoud van het stadskarakter ter plaatse. Gelet op de talloze bedreigingen van het karakter van de Jordaan in de aangrenzende dwarsstraatjes en de toenemende druk van grootschalige nieuwprojecten blijft uiterste alertheid geboden’.
Bronnen:
Amsterdamopdekaart.nl
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Buro Rappange
Restauratieaannemer: P. Bot en Zoon