D
Sint Nicolaasstraat 50-62, AmsterdamRuim twee en een halve eeuw was in ‘De Blauwe Haan’ op nummer 48 een bakkerij gevestigd, totdat in 1943 het pand tot de grond afbrandde. In het buurpand op nummer 46 – dat nu samen met nummer 48 het huidige Sint Nicolaasstraat 50-62 vormt – was een rijwielstalling en later een naaiatelier. Toen wij de panden kochten restten er nog slechts twee onderstukken: een lelijk gat in de gevelrij. Ter ere van ons 25-jarig bestaan mocht de jeugd creatief meedenken over een nieuwe bestemming. Uiteindelijk kwamen hier zogenaamde H.A.T.-eenheden.
In 1687 vestigt zich hier een bakker
Al in 1612 heeft Sint Nicolaasstraat 48 de huisnaam De Blauwe Haan, zo blijkt als mr. Anthonis Jansz een huis en erf met nog een woning daarachter verkoopt aan Jan Pieterz van Doreslaer, garentwijnder van beroep. In 1674 wordt een overeenkomst opgesteld tussen Willem Janszn Burggraeff, eigenaar van Sint Nicolaasstraat 50 en de erven van wijlen Van Doreslaer, waarin afspraken worden gemaakt over werkzaamheden gericht op het voorkomen van verzakking van het huis op nummer 48, de bouw en het gebruik van een nieuwe tussenmuur en een nieuwe waterlozing. Het pand met de achtergelegen woning met een uitgang naar de Geertruidensteeg wordt in 1687 verkocht aan bakker Stephen Hendriksz. Hij zal de begane grond hebben ingericht met gemetselde ovens, deegtobbes en kneedtafels en een verkoopruimte: het begin van een bakkersaffaire die duurt tot eind jaren dertig van de 20e eeuw. Met een inkomen van f 1500,- en twee dienstbodes was hij welgesteld. Hendriksz is in 1702 overleden, zijn weduwe woont dan nog wel op dit adres.
De ‘zoekgeraakte’ steen is herplaatst in Buitenveldert
De fysieke verwijzingen naar de huisnaam zijn inmiddels verdwenen. Er schijnt een gelijknamige gang te zijn geweest en een forse gevelsteen van 87 x 57 centimeter met daarop een blauwe haan en het jaartal 1731 sierde ruim twee eeuwen lang de gevel van dit pand. Waarschijnlijk werd de steen geplaatst bij een verbouwing door meester-bakker Evert Jaspersz, die het jaar daarvoor voor f 1000,- eigenaar was geworden. Het kreeg bij deze verbouwing waarschijnlijk ook de halsgevel in Lodewijk XIV-stijl zoals die genoemd wordt in de Voorlopige Monumentenlijst van 1928 en die met name in de periode 1700-1740 werd toegepast. Dat het huis met deze verbouwing in waarde is gestegen blijkt als de erven het in 1748 voor f 6400,- verkopen.
Toen Jonkheer Suasso in 1875-1880 zijn gevelstenenschetsboek samenstelde waren er elf panden met in totaal 13 gevelstenen. Hiervan zijn nog vijf ter plaatse aanwezig. Twee daarvan zijn in onze panden, te weten de stenen Inde Barck en ’t Sernaemse koffivat.
De Blauwe Haan is na een grote brand in 1943 ‘zoekgeraakt’. Na omzwervingen via een cafékelder en als decoratie in een makelaarskantoor is de steen in 1965 ingemetseld in het portiek van een villa in Buitenveldert, samen met “d’swarte hen” uit 1743.
Het pand brandde tot de grond toe af
Eind 19e eeuw neemt Johann Friedrich Niemöller de bakkerij over. Bij zijn overlijden in 1901 plaatsen buurtgenoten een advertentie over “de in de bakkerswereld zeer bekende en geachte” bakker en zijn bloeiende bakkerij. Ook zijn trouwe werknemer Frans Sondag plaatst een advertentie voor ”mijn welbeminde patroon”.
De bakkerij wordt overgenomen door Jan Bijl maar behoudt de naam van (de weduwe) Niemöller en in 1905 viert Sondag er zijn 25-jarig jubileum. Het gezin Bijl, actief in de wijkcommissie van de Nederlands Hervormde Gemeente, woont hier tenminste tot 1939.
Eind 1943 brandt de zogenaamde ‘koude’ bakkerij – een bakkerij waarin niet wordt gebakken – met de twee bovengelegen verdiepingen tot de grond af. Het pand was toen inmiddels onbewoond. Het pand werd in 1944 gesloopt zodat alleen een onderstuk overbleef. De oude, belendende panden bleven gespaard.
In het naastgelegen winkelhuis op nummer 46 was lange tijd een rijwielstalling en een handel in allerhande zaken van rijwielen en motorrijtuigen tot invalide duwwagentjes gevestigd en tenminste van 1950 tot 1957 zit hier het naaiatelier van de gebroeders Zijlstra, die regelmatig om stiksters, handwerksters, voeringmaaksters, uitsnijders en persers staan te springen.
Van titanenstrijd tot tekenwedstrijd
‘De Oude Damster Garenhandel’, die begon op ons pand aan de Nieuwezijds Voorburgwal 89 kocht stuk voor stuk aangrenzende pakhuizen op en maakte hier één complex van. Tot in 1953 de Moravische Broedergemeente – beter bekend als de Hernhutters – de panden voor hun uit 1752 daterende textielgroothandel Wees en Weiss kocht en het bezit uitbreidde met Sint Nicolaasstraat 44, 46, 48 en 52. Vol trots en historisch besef restaureerden zij hun nieuwe aanwinsten, maar als de binnenstad steeds meer verstopt raakt door het autoverkeer en de panden gaandeweg onbereikbaar worden, geven ze er in 1967 de brui aan.
De beruchte huisjesmelker Hendrik Tabak ziet de autoproblematiek juist als goudmijn en wil van de panden een parkeergarage maken. Ondanks zijn volharding verliest hij – gelukkig – zijn jarenlange titanengevecht met de gemeentelijke Monumentenzorg die de panden voor het nageslacht wilde bewaren.
Als wij eigenaar worden, staat op de plek van zowel nummer 48 als 46 alleen nog een onderstuk. Er was zo goed als geen restbebouwing en het ‘gat in de gevelwand’ vroeg om dichting. In het kader van ons 25-jarig jubileum in 1981 wordt juist dit plekje uitgekozen voor een tekenwedstrijd voor de jeugd t/m 12 jaar. De opdracht: bedenk een nieuwe bestemming voor het terrein. Het mag van alles zijn: een rollerskatebaan, een parkje, vijver, speelplaats of nieuwe huizen.
Uiteindelijk zijn er woningen gekomen. En wel in de eerste moderne nieuwbouw in de geschiedenis van Stadsherstel, hoewel ‘modern’.. Historiserende nieuwbouw dekt de lading beter. Van de projectarchitect had het wel moderner gemogen, maar hij begreep ook goed dat dat niet paste binnen de context van Stadsherstel om de oude stad te herstellen.
En zo kwam op nummer 46-48 (nu nummer 50-62) een nieuw poortgebouw dat toegang geeft tot de binnenplaats. Het maakte onderdeel uit van de 2e fase van ‘Blaeu Erf’, destijds het grootste en meest omvangrijke restauratieproject van Stadsherstel. In zeven van de panden zijn in totaal 30 H.A.T.-eenheden (woningen voor alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens) gerealiseerd. Met een lage huur werd wonen in een monument ineens ook bereikbaar voor een heel andere categorie Amsterdammers.
In 1984 wonnen wij met deze restauratie de allereerste Prins Bernhard Cultuurfonds Monumenten Prijs. Bij de uitreiking memoreerde ZKH Prins Bernhard dat Stadsherstel met haar borden ‘Stadsherstel herstelt ook hier de stad’ duidelijk de intentie had om méér te doen dan hier en daar een incidenteel pandje te restaureren. Met ruim 750 monumenten ‘op de teller’ mag dit inmiddels wel duidelijk zijn.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Blaeu Erf, het restauratieproject van Stadsherstel, 1984, uitgave Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Maatschappij tot Stadsherstel
Delpher
Gevelstenen van Amsterdam
NRC Handelsblad, 22-01-1985
Parool ‘Ook hier herstelt Stadsherstel de stad’, 11-01-1985
Stadsarchief Amsterdam
Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad
Aan dit project hebben meegewerkt:
Aannemingsbedrijf H.J. Jurriëns BV
Projectarchitect: A. Klem