S
Sint Nicolaasstraat 49, AmsterdamIn de loop der tijd zaten er in dit pandje in de bedrijvige Sint Nicolaasstraat verschillende winkeltjes, zoals een warmoezier en een schoenmaker. In de 20e eeuw raakte het compleet bouwvallig, net als de omliggende panden in deze zacht gezegd ‘shabby’ buurt. Met ons grootste restauratieproject tot dan toe, bestaande uit maar liefst 18 panden, hebben we ervoor gezorgd dat hier het tij keerde: het is nu weer een leefbare, gezellige omgeving waar gewerkt en gewoond wordt. En dat in hartje centrum.
’t Was al gejammer en klaagtoonen wat men hoorde
Al aan het begin van de 15e eeuw was Amsterdam “zoo groot en welbevolkt” geworden dat de Sinterklaaskerk (De Oude Kerk) het aantal parochianen – zeker bij plechtige gelegenheden – niet meer aankon, zo leren wij van Jan ter Gouw (1814-1894) die vooral bekend geworden is als geschiedenisschrijver van Amsterdam. Zo schreef hij met Jacob van Lennep over de geschiedenis van de uithangborden (1867).
Er werd akkoord gegeven voor de bouw van De Nieuwe Kerk. Deze tweedeling leidde bij de nieuwe Onze-Lieve-Vrouwenparochie tot veel ge-ach-en-wee: “’t was al gejammer en klaagtoonen wat men hoorde. En waarom? Omdat ze van hun goeden ouden Sinterklaas gescheiden waren! Dat denkbeeld was hun onverdragelijk; mogten ze ook al geen Sinterklaaskerk meer hebben, hun lieven Heer Klaas wilden ze niet verlaten, en om daarvan een opentlijk blijk te geven, plaatsten ze, op den Nieuwendijk aan den hoek van de tweede straat, dus nagenoeg regt tegenover de Sint-Nikolaaskerk, een Sinterklaas ‘in een casse ofte huysken’, en ’t is daarvan dat die straat nog heden de Sint Nikolaasstraat heet.”
De Amsterdammers van de oude zijde lieten daarop in hun kerk een standbeeld van klinkend zilver plaatsen om voor eens en altijd aan te tonen wie de écht Sint Niklaasmannen waren. Van dit beeld is overigens in 1578 geld geslagen. Waar het oorspronkelijke Nieuwezijds-Sinterklaasje gebleven is weten we niet, mogelijk is het in 1566 weggenomen. Rond 1867 was er een nieuw beeld in een nis, maar ook deze is verdwenen. Tegenwoordig heeft de straat echter weer een beeld van de beschermheilige, en wel in de zijgevel van ons pand Nieuwezijds Voorburgwal 93.
Hier hing de Princen van Orangie uit
In 1625 staat hier al een huisje, op dat moment eigendom van Salingh Reijniersz. In 1651 wordt het verkocht door Emanuel Salings, vermoedelijk zijn zoon, aan kuiper Jan Geritsz. Deze naam komen we tegen tot 1664, waarna het verkocht of geërfd wordt door Evert Gerritsz. van Duren, eveneens kuiper en waarschijnlijk weer een zoon van Jan. Evert is gehuwd met Annetje Sieuwerts in 1660. In 1669 is de executie van Evert’s boedel; Henrick Schildt wordt eigenaar voor ƒ 2612,-.
Dochter Sara Schild is mede-erfgename en krijgt het huis toebedeeld bij de boedelscheiding. Zij en haar echtgenoot Hendrick de Haas verkopen het pand “waar ‘de Princen van Orangie’ uithangt” in 1705 voor ƒ 1575,- contant aan Burgert Nanke, die het dan al bewoont. Met Catharina Oostmeijer krijgt hij drie dochters, Anna, Margareta en Catharina Nanke en na zijn overlijden krijgt zijn weduwe nog een kind, dat nog minderjarig is als Catharina overlijdt. Het viertal, de meerderjarige dochters zijn op dat moment nog ongehuwd, verkoopt het huis in 1722 voor ƒ 2500,- aan Hendrikje van Battum.
Van ‘groentenaffaire’ naar Griekse speciaalzaak
Een kwart eeuw later brengt het huis bij een openbare verkoop nog maar ƒ 650,- op. Waarschijnlijk laat de koper, meester-metselaar Harmanus Duym het huis grondig verbouwen of vernieuwen, want in 1795 betaalt Jan Hendrik te Poel er ƒ 2500,- voor als de erfgenamen van Duym het huis verkopen. Amper vier jaar later betaalt Pieter Hendrik Klijn er bij een openbare verkoop ƒ 1435,- voor. Rond 1815 woont de weduwe G. Klijn in het pand.
Later in de 19e eeuw heeft schoenmaker J. Sterk hier zijn nering en in 1879 is er een ‘groentenaffaire’. De hoofdbewoner is G. Boersma, van beroep warmoezier. Deze naam werd vooral gebruikt voor tuinders die groenten (warmoes) teelden, maar soms werd ook een groenteverkoper zo genoemd. In 1930-1931 zou hier textielgoederenhandel ‘Schotland’ hebben gezeten.
Nu is hier Bakaliko gevestigd, een Griekse ‘mini-supermarkt’. Bezoek hun winkel of webshop: www.bakalikostore.nl
In 1978 krijgen wij na langdurige onderhandelingen dit pand samen met 13 andere panden in eigendom, voor het merendeel monumenten. In 1982 gaat de eerste fase in van wat ons grootste restauratieproject tot dan toe is: Blaeu Erf bestaat uit 18 panden die in twee fasen worden gerestaureerd. Eerst zijn Nieuwezijds Voorburgwal 95 en 97 (huidige nummering 97 en 99) en Sint Nicolaasstraat 49 en 51 aan de beurt: drie woonhuizen en een pakhuis. De panden stamden in hun huidige verschijningsvorm uit de 17e eeuw.
Sint Nicolaasstraat 49 bleek in zo’n slechte staat te verkeren dat het pand in 1980 op last van Bouw- en Woningtoezicht acuut gesloopt moest worden. De sobere rollagenklok met natuurstenen gebogen lijstvormig fronton en voluten en houten onderpui is toen zorgvuldig gereconstrueerd, waarbij deze is opgesierd met een bovenafdekking en twee voluten afkomstig van verschillende panden.
Op de verdiepingen van de panden Sint Nicolaasstraat 49 en 51 kwamen gesubsidieerde H.A.T.-eenheden. Dit werd jongerenhuishouding genoemd, maar de leeftijdsgrens lag op 64 jaar. Er was ook toen al grote behoefte aan woonruimte voor één of twee personen.
Op de begane grond verdiepingen kwamen bedrijfsruimten om de verpauperde buurt weer nieuw leven in te blazen. Het is nu weer een gezellig straatje in het hart van Amsterdam.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam Cultuur Historische Vereniging
Amsterdam Monumentenstad
Amsterdamse Binnenstad
Bewaard voor Amsterdam. Historische geveltoppen herplaatst 1945-2015, Theo Rouwhorst, 2016
Delpher
Parool
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratie-architect: G. de Klerk / Bouwbureau Stadsherstel
Aannemingsbedrijf: H.J. Jurriëns BV