Top vijf kinderboekenmakers in Stadsherstelmonumenten
Het zijn de Nationale Voorleesdagen. Tot en met 5 februari staan prenten- en voorleesboeken volop in de aandacht, met als doel het stimuleren van voorlezen aan kinderen die zelf nog niet kunnen lezen. Lees hier welke vijf kinderboekenschrijvers en -tekenaars in onze monumenten werkten.
1. Het schooltje van Dik Trom: Johan Kieviet
Het is een bijzonder kind, en dat is-ie
Wie aan kinderboeken denkt, denkt al snel aan Dik Trom: generaties kinderen werden er groot mee. De figuurlijke wieg van het avontuurlijke jongetje met een hart van goud staat in Etersheim. Hier schreef Johan Kieviet, onderwijzer van het éénklassige schooltje zijn eerste Dik Trom boek, op de zolder van de aangebouwde onderwijzerswoning.
In het schooltje, dat wij mede dankzij crowdfunding konden redden, is nu het kinderboekenmuseum gevestigd waar u zich in de tijd van Dik Trom waant.
In de grote boekenkast in het klaslokaal staan de uitgaven van Dik Trom en vele andere boeken van Kieviet. Ook is er een collectie kinderboeken van vóór 1940.
Lees meer over het schooltje van Dik Trom.
2. Brouwersgracht 99: Theo Thijssen
Ook het kinderboek ‘Jongensdagen’ is de pennenvrucht van een onderwijzer. Theo Thijssen is het meest bekend geworden met ‘Kees de Jongen’. Kees is, net als zijn geestelijk vader, een jongen die eind 19e eeuw opgroeit in Amsterdam als zoon van een schoenmaker.
Na het overlijden van haar man verhuist de moeder van Theo met zes kinderen naar de Brouwersgracht 99, waar zij een kruidenierswinkeltje bestiert. In zijn boeken, waaronder bijvoorbeeld verder ‘De gelukkige klas’ en ‘In de ochtend van het leven’, komen zijn jeugdherinneringen in de Jordaan en ervaringen als onderwijzer terug.
Lees meer over de meester die op handen werd gedragen.
3. Geldersekade 10: Toonder Studio’s
Ik ben een ‘je-weet-wel-kater’
Van 1962 tot 1966 was op dit adres aan de Geldersekade de studio van Marten Toonder gevestigd. Toonder kreeg vooral bekendheid dankzij zijn beroemde creaties Olivier B. Bommel en Tom Poes. Hij maakte kennis met strips door de comics die zijn vader, een zeekapitein, meenam uit de Verenigde Staten van Amerika. Na zijn eindexamen HBS maakte hij met zijn vader een zeereis naar Argentinië, die zijn leven zou veranderen. Hier ontmoette hij namelijk de assistent van de Argentijnse Disney-striptekenaar Dante Quinterno, en dit inspireerde hem om zelf ook te gaan tekenen.
In de ‘Geldersekade jaren’ werkte onder andere ook Jan Kruis bij Toonder studio’s als tekenaar, tot hij zich in 1970 zou gaan toeleggen op de strip ‘Jan, Jans en de kinderen’, populair bij jong en oud. In 2009 mocht Jan Kruis de eerste ‘Marten Toonderprijs’ in ontvangst nemen. Een prijs die vernoemd was naar niet alleen zijn vroegere werkgever, maar ook zijn idool.
Lees meer over dit pand waar menig beeldverhaal ontstond.
4. Kasteel Nederhorst: ‘Bommelstein’
Als je begrijpt wat ik bedoel
Na Amsterdam verhuizen de Marten Toonder Studio’s naar kasteel Nederhorst. Zonder Toonder zelf overigens, die heeft genoeg van het ondernemen dat steeds meer de overhand is gaan krijgen, en trekt zich terug in Ierland om zich weer bezig te gaan houden met het creatieve proces.
Ierland voelt voor Toonder als thuiskomen, tot zijn verbazing herkent hij het Ierse landschap als dat wat hij al jarenlang tekende in zijn Bommel-strips. Maar slot Bommelstein, dát staat in Nederland en niet in Ierland. Althans, het is de naam die Nederhorst in de volksmond zal krijgen.
De constructie waarbij Toonder op afstand de verhaallijnen bedenkt en schetst en ze op het kasteel laat produceren werkt goed en de Studio’s kunnen op het kasteelterrein uitgroeien tot een enorm complex, tot ze hier in de jaren negentig tenslotte de kasteeldeur achter zich zullen dichttrekken.
Lees meer over de thuishaven van Ollie B. Bommel én Loeki de Leeuw.
5. Korte Leidsedwarsstraat 70: Thé Tjong-Khing
Nog een bekende naam uit de ‘Toonder stallen’ is die van striptekenaar en illustrator Thé Tjong-Khing.
Thé is vooral bekend van de kinderboeken Vos en Haas, de serie waarmee veel kinderen hebben leren lezen. Als kind in Nederlands-Indië tekent hij al met krijtjes op een schoolbord, en het is dan ook geen verrassing als hij naar de kunstacademie gaat. Eenmaal in Nederland komt hij te wonen in ons pand aan de Korte Leidsedwarsstraat 70, waar hij veel van zijn werk zal maken.
In 1970 vraagt kinderboekenschrijfster Miep Diekmann hem als illustrator voor haar boek ‘Total loss, weetjewel’ en hij zal daarna kinderboeken van Guus Kuijer, Annie M.G. Schmidt en vele anderen illustreren. Met verve, want hij wint drie keer de Gouden Penseel, één keer de Zilveren Penseel en de Woutertje Pieterse Prijs. In 2010 krijgt hij de Max Velthuijs-prijs voor zijn oeuvre.
Lees meer over deze bekroonde illustrator.