Waar De Engelse Roos uithangt

S

Smaksteeg 24

Smaksteeg 24, Amsterdam

Een drassig gebied vol kreken en slootjes en waar de waterstand meebewoog met de getijden. Later een nauw grachtje met pakhuizen erlangs waar scheepjes laadden en losten. Zouden die – toen de gracht eenmaal gedempt was – de inspiratiebron zijn geweest voor de namen die de straten en steegjes hier kregen? De Gouwenaarssteeg, Koggestraat en Smaksteeg zijn alle vernoemd naar oude scheepstypes.

18e Eeuw
Bouw
1859
Klokgevel
1973
Stadsherstel eigenaar
1976
Restauratie
17e Eeuw
De Engelse Roos

De oudst bekende vermelding van dit perceel is in 1588

De oudst teruggevonden overdracht van dit pand stamt uit 1642, maar door stukken over het belendende pand in de periode 1588-1606 weten wij dat de eigenaar van dit perceel destijds Aechte Clompsdr was.

In 1642 verkoopt Doede Idesz het huis met erf. Doede is aswerker van beroep. Een aswerker werd ook wel potasbrander genoemd. Potas (kaliumcarbonaat) werd uitgeloogd uit houtas en onder andere gebruikt bij de zeepfabricage. Schoolmeester Huybert Heijman betaalt ƒ 2000,-.
Het huis grenst aan de oostzijde aan een huis met gemeenschappelijke muur, aan de westzijde grenst het aan twee panden op de Stromarkt, 21 en 23, gedeeltelijk ook met gemeenschappelijke muur.

Het huis wordt in 1685 verkocht door Cornelis Pietersz Voorstad, brandewijnbrander te Delft en weduwnaar van Cornelia Hubrechts, de dochter van de schoolmeester. Weduwe Giertje Harmens wordt eigenaresse voor ƒ 600,-. In 1720 is het huis ƒ 2300,- waard als de erfgenamen van Giertje’s dochter Elisabeth van Kampen het huis van de hand doen. Bij verkoop hangt er ‘De Engelse Roos’ uit.

Negen jaar later verkoopt Marijcke Clustingh ½ part van het huis voor ƒ 1100,- contant aan Johannes Pellecaan. Deze heeft waarschijnlijk de andere helft eerder geërfd. Marijcke is namelijk weduwe van Gillis van Ruijtenburgh, die eerder gehuwd was met Sara Pellecan.

Braeck
Moeras met eb en vloed

Een huis achter De Kuyp, waar leerlooiers hun huiden lieten weken

In 1761 verkopen de erfgenamen van Aletta Colil, weduwe van Johannes Pellecaan, het huis en erf in de Smaksteeg, achter het hoekhuis van De Kuyp. Voor de verklaring van deze aanduiding moeten we terug naar de Middeleeuwen. De Smaksteeg loopt van de huidige Nieuwendijk naar het punt waar het Kattengat overgaat in de Stromarkt. De Nieuwendijk is een oude zeedijk, rond 1350 aangelegd en nog merkbaar hoger gelegen dan de buurt rond het Kattengat.

Achter deze oude zeedijk lag in de vijftiende eeuw binnen de stad een braak (ook wel kolk, breek of wiel), een klein oppervlaktewater ontstaan door een eerdere dijkdoorbraak. Deze heette oorspronkelijk de Braeck en was ongeveer ter hoogte van de Oude Braak, een steeg die uitkomt op de Nieuwezijds Voorburgwal. Voor demping in 1549 gebruikten leerlooiers het ondiepe water van de braak als kuip waarin hun huiden geweekt werden.

Rondom het Kattengat was een drassig gebied vol kreken en slootjes met getijdewerking. Een typische moerasbegroeiing is kattenkruid, een van de verklaringen van de naam Kattengat. De sloot van het Kattengat liep ooit dood in een braakje op de plek van de huidige Stromarkt. Tot ver in de 17e eeuw werd dit De Cuypen genoemd.

Grachtje
‘Natte’ Cattegat

De pakhuizen stonden direct aan het water

Oorspronkelijk was het Kattengat een smal V-vormig grachtje tussen het water van de Nieuwezijds Achterburgwal (nu Spuistraat) en het Singel. De pakhuizen stonden er vaak direct aan het water en de schuiten voeren tot onder de luiken om te laden en lossen. Deze schuiten waren maar klein, want de doorgangen waren nauw. Een andere uitleg van de naam Kattengat is dan ook “smalle doorgang of – vaart”, genoemd naar de poortjes die van oudsher onder in deuren van pakhuizen en schuren werden gemaakt om katten door te laten.
Het Kattengat voor de Ronde Lutherse Kerk werd in 1601 drooggelegd, het slootje van de linkerpoot van de V werd voor de doorvaart van de schepen naar het Singel verbreed tot een grachtje. Omstreeks 1860 werd ook die gedempt; de naam Koggestraat kwam in de plaats.

Een kogge is een bekend middeleeuws scheepstype met een hoog voor- en achterkasteel en een mast met vierkant zeil en mastkorf in het midden, geïntroduceerd door de Hanze om goederen te vervoeren.

De vlakbij gelegen Gouwenaarssteeg – met ook een Stadsherstelmonument – is vermoedelijk eveneens vernoemd naar een schip, namelijk een ‘smalschip’. Dit waren koopvaardij- en binnenvaartzeilschepen die in tegenstelling tot de ‘wijdschepen’ smaller waren dan 16 voet 16 duim (4,68 meter) en de goederen binnen de stad konden brengen. De doorvaartmaten van de Donkere Sluis in Gouda waren hierbij maatgevend, vandaar de naam.

Schip
Smakschip

Genoemd naar een rond tweemaster scheepje

De naam Smaksteeg komt al voor in de 16e eeuw en vindt zijn oorsprong in een gevelsteen van een hoekhuis met daarop een smakschip. Dit is een van origine Nederlands scheepstype, oorspronkelijk bestemd voor de binnenvaart, maar met name in de 18e eeuw veel gebruikt in de kustvaart naar Noord-Duitsland en de Oostzee.

Smakken waren rond-gebouwde tweemasters met doorgaans twee zwaarden, uitstekend boven de boorden. Dankzij de platte bodem kon hij tamelijk ver de rivieren opkomen. Ze worden wel gezien als de voorloper van de tjalk, maar dan groter en vooral zwaarder. Het schip had een grote fokkenmast voorzien van spriet- of gaffelzeil, en een kleinere druilmast die vlak voor de achtersteven stond. Hierdoor stak de druil achter het vaartuig uit en de schoot van de druil liep via de zogenaamde papegaaistok, die het zeil uithield. De luiken bevonden zich achter de voorste mast en achterop was een kleine roef met schippershut, bemanningsverblijf en kombuis.

Bewoners
Verdronken in het Y

Veel bewoners waren werkzaam in de scheepvaart

Hendrik Aalbers koopt het huis in 1761 en betaalt er ƒ 1479,- voor. Zijn weduwe Geertruyd Reijnders is zijn enige erfgename, afgezien van de legitieme portie voor hun twee kinderen Albertus Albertsz en Hillegonda Alberts. Hillegonda wordt met het overlijden van haar moeder en broer eigenaresse en na haar overlijden koopt Olof Luberg het huis in 1794 voor ƒ 1558,-. Twee jaar later worden Anna Maria (10,5 jaar) en Johannes (8 jaar), de kinderen van Olof en wijlen zijn vrouw Etje Jansen, opgenomen in het weeshuis. Vader is in het Y verdronken of aldaar verongelukt.

In 1805 huurde Christiaan Veelwoud het huis. Rond 1815 was de Lutherse Diakonie eigenaar. Meerdere bewoners hadden een beroep in de scheepvaart, zo woonde er schipper Slaman, zeemannen Landman en Deters, zeilmakers Beckering en Van der Pol en schuitenvoerder Dirk van Schie.
Maar ook timmerman Jacob Derk van Koppenhagen en bediende Pieter Tiddelaar, een zadel-, een meubelmaker, een letterzetter, bakker en meerdere voermannen en werkmannen woonden op dit adres.

Rol van Stadsherstel
Herstel van verpauperde buurt

In 1859 krijgt het huisje, in de kern 17e-eeuws of nog ouder, een sobere rollagenklok. De buurt veranderde in deze periode. Met de komst van het detonerend grootschalige gebouw van de Arbeiderspers in 1928 werd een eind gemaakt aan de wirwar van steegjes en slopjes, die een slechte naam hadden vanwege de slechte woontoestanden. Het nauwe Kattengat werd in 1936 door sloop aanzienlijk verbreed en in de loop van de 20e eeuw zette de verpaupering in.

Het tij keerde met de koop van het Arbeiderspersgebouw en enkele naastgelegen monumenten door het Amerikaanse Sonesta Hotelconcern. Omdat de bouwkundige toestand van deze panden matig tot slecht was en het bedrijf geen ervaring had met restaureren, werden wij benaderd. In 1972 kochten wij reeds Stromarkt 5, 11, 13 en 21 en het jaar erna konden we de nummers 15, 17, 19 en 23, en ook Gouwenaarssteeg 13 en dit pand, Smaksteeg 24, aan de collectie toevoegen. Voor een symbolisch bedrag en met de voorwaarde dat Sonesta de panden na restauratie kon huren. Alle panden kwamen al voor in het register van Monumenten.

Smaksteeg 24 was het kleinste huis van het stel en door het omvangrijke achterstallige onderhoud moesten snel maatregelen getroffen worden om verdere aftakeling te voorkomen. In 1974 begon de intensieve voorbereiding van de eerste panden. Dit vergde aanzienlijk meer tijd dan oorspronkelijk voorzien: de laatste regulaire bewoners moesten uitgeplaatst, de fundering was slecht of ontbrak überhaupt en voorafgaand aan het herstel hiervan moest stutwerk worden geplaatst. Maar op 1 juni 1976 werden de eerste zes panden met 12 woningen en zes winkels opgeleverd en direct erna verhuurd.

Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Delpher
Gevelstenen van Amsterdam
Stadsarchief Amsterdam
Stromarkt, serie monumentenmonografieën nr. 4, 1986
Theo Bakker, website

Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: G. De Klerk
Restauratieaannemer: Woudenberg uit Ameide

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.