Met een bijzondere
19e-eeuwse erkervormige etalage

R

Reestraat 7

Reestraat 7, Amsterdam

Dit pandje valt vooral op door de bijzondere erkervormige uitstalkasten als etalage, die bij de continue modernisering van winkelpuien inmiddels bijna overal uit het straatbeeld verdwenen zijn maar die hier bewaard zijn gebleven. En dat ondanks de uitslaande brand die hier in 1905 een dameshoedenzaak – enkele decennia eerder nog met de naam De Nieuwe Fakkel – in vuur en vlam zette.

Ca. 1621
Bouw
1755
Verhoogd
1975
Stadsherstel eigenaar
1982
Restauratie
Nu
Bedrijf & woning
Aanleg
Warmoestuin

Voor hier de ambachtslieden neerstreken werd er groente geteeld

Als begin 17e eeuw duizenden mensen naar Amsterdam trekken om er handel te drijven en een nieuw bestaan op te bouwen barst de middeleeuwse stadskern uit haar voegen en worden hieromheen de drie hoofdgrachten, Herengracht, Keizersgracht en Prinsengracht aangelegd. In nog geen 50 jaar wordt Amsterdam kilometers gracht rijker en tientallen bruggen. De grachten worden verbonden met dwarsstraatjes, zoals de Reestraat die vanaf 1612 werd aangelegd. Op deze plek, die we nu kennen als de bruisende 9 Straatjes, zouden zich vanaf dat moment de kooplieden in huiden en vellen gaan vestigen, naast een divers gezelschap van andere ambachtslieden en handelaren.

Hoe anders zag het er voor die tijd uit. Ter hoogte van dit pand bevindt zich dan nog een warmoestuin, met twee huisjes, drie keukentjes en een hoenderhok. Het is een behoorlijk perceel, “breed voor aan het pad ongeveer 117 voet en achter bij het hoenderhok, ongeveer 3 voeten breder. Lang: binnen de schutting tot aan de sloot toe 170 voet, strekkend voor van de halve sloot, gelegen aan het Kaatsbaanpad tot achter aan de halve sloot van Margrietenpad”. Dit Kaatsbaanpad, buiten de Jan Rodenpoort zal vanaf 1615 Reestraat zal worden genoemd.

17e Eeuw
Schadeloosstelling

De voormalige groentetuin maakt plaats voor huizen

In 1614 wordt dit perceel door gardenier Wouter Woutersz van de hand gedaan. Symon Schaep en Frans Jacobsz Hinlopen worden de nieuwe eigenaren. Schaep heeft hier een flink aantal erven, zo zien we op een kaart die rond deze tijd is gemaakt. Bij de overdracht van een erf waarop twee huisjes staan ontvangen dezelfde kopers schadeloosstelling van de stad voor de afbraak en verplaatsing van de huisjes en voor de verkleining van het erf voor de aanleg van de Reestraat en de Keizersgracht.

In 1621 is de aanblik dan ook een andere dan toen hier nog de groentetuin gelegen was. Kistenmaker Barend Jansz koopt een erf, breed ongeveer 18,5 voet en lang 40 voet. Hij is ook al eigenaar van het huis aan de achterzijde. Op het erf mag niet het ambacht van smid, geelgieter, kuiper, slotenmaker of koperslager worden uitgeoefend. Als Jansz het bebouwde erf verkoopt in 1640 is hij inmiddels koopman van Oost-Indische waren. Hij krijgt er ƒ 3000,- voor van glazenmaker Gerrit Jansz, die in 1627 in ondertrouw ging met Dirckje Roberts.

Eigenaren
Erfenis

In 1755 wordt het huis verhoogd

In 1683 verandert het huis opnieuw van eigenaar als schipper op Haarlem Claes Claesz Pos en binnenlandsvaarder Pieter Jacobsz het voor ƒ 2700,- kopen van de erfgenamen van Gerrit en Dirckje. Vijf jaar later betaalt Pos ƒ 1000,- aan Jacobsz. waarmee hij het gehele huis in eigendom krijgt. Van hem gaat het huis over naar meester-kleermaker Dirk Horstman en naar Hendrik Metelerkamp, elk voor ½ part en in 1714 koopt de weduwe en enig erfgename van laatstgenoemde voor ƒ 650,- ¼ part van Horstman. Het laatste kwart blijft in diens bezit en na zijn dood wordt het uiteindelijk eigendom van een van zijn drie kinderen. In 1751 koopt Fredrick Cramer ¾ part uit de nalatenschap van de weduwe Metelerkamp voor ƒ 1825,- en in 1754 kan hij het laatste kwart ook verwerven voor ƒ 850,-. Vervolgens laat hij het huis verhogen.

In de 19e eeuw vinden wij hier onder meer enkele metselaars: in 1851 is dit G. Boom en in 1864 W. Gagner. In 1879 is mw. E. Lühlf, weduwe J.S. Putz de hoofdbewoner. Diverse ruimtes in het huis worden verhuurd, waaronder ook de kelder. In 1885 doen de gezusters Putz, een aanvraag tot een door de gemeente aan te leggen verhoogd voetpad en vergunning voor behoud van de afgedekte kelderingang.

Winkel
Brand in Brussel

Van poppehoedjes tot pillen tegen bedplassen

In de tachtiger jaren van de 19e eeuw zit hier modemagazijn ‘De Nieuwe Fakkel’, die rond Sinterklaas ‘hoofdtooisels’ etaleert van vrouwen uit alle vijf de werelddelen. Dan is er enige tijd een boek-, papier-, muziek- en kunsthandel en rond de eeuwwisseling 1900 heeft Koster & Co er modemagazijn ‘De Stad Brussel’. Met Sinterklaas kan men hier gratis poppenhoedjes krijgen, een origineel idee om klanten de winkel in te lokken. In september 1904 wordt het faillissement vermeld van de firma Koster & Co, de eindiging wordt een maand later aangekondigd “door het verbindend worden der uitdeelingslijst”. Een paar maanden later, in februari, gaat het mis als de hoedenzaak geheel uitbrandt. De vrouw des huizes, zo lezen wij in de krant, was gestruikeld met een petroleumkacheltje. Het zal een trieste aanblik zijn geweest om de uitgestalde hoeden met linten, veren en sierbanden in vlammen te zien opgaan. De eigenaar, zo wordt vermeld, was verzekerd voor f 3000,-.

Vele winkeltjes volgen. In 1918 vinden we er schoenmakerij de Ossekop. In de twintiger jaren van de 20e eeuw worden er hygiënische artikelen en geneesmiddelen verkocht en in de jaren dertig bedden. In de jaren zestig zit hier kruidenier D. van Eck en Zn.: “Steeds de primeur, altijd goede waar”, staat op de etalageruit te lezen.

Rol van Stadsherstel
19e-Eeuwse kastetalage

Reestraat 7 is een winkelhuisje met 18e-eeuwse klokgevel met sober gebogen lijstvormig fronton en aanzetvoluten. Het meest in het oog springend is wel de vroeg 19e-eeuwse houten onderpui met snijraam en kastetalage: doordat de voordeur iets naar achteren is geplaatst zijn erkervormige uitstalkasten ontstaan.

Nadat wij dit pand in 1975 hadden verworven, waarbij door Bouw- en Woningtoezicht herstellingen en verbeteringen waren voorgeschreven, konden wij in 1980 ook nummer 5 aankopen. Nummer 7 werd in dat jaar voorzien van nieuwe balklagen en fundering en eind 1981 ging de restauratie van beide panden van start. De gemeenschappelijke bouwmuur bleek zo slecht dat deze moest worden herbouwd. Ook de achtergevel en kap bleken in slechte staat.

In 1982 werd de restauratie van beide panden voltooid. Boven de puibalk werd een liggende gevelsteen van 41,5 bij 60,5 cm geplaatst: De Tekenaar, aangeboden door architectenbureau Rappange aan tekenaar Joop van Druten, voor zijn 25-jarig jubileum. De steen is ontworpen en gehakt door Hans ’t Mannetje. Van Druten verkoos de ouderwetse tekenhaak boven de inmiddels gangbare tekenmachine en de steen toont behalve het jaartal, zijn beroep en monogram dan ook een daar overheen aangebrachte tekenhaak, die deels buiten het kader valt.

Tegenwoordig zit hier Gastrobar Ree7.

Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Delpher
Gevelstenen van Amsterdam
Stadsarchief Amsterdam

Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: H.F. Rappange
Restauratieaannemer: M. Minnesma

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.