Herengracht 366
Herengracht 366, AmsterdamEen van de rijksten van de Republiek liet dit huis bouwen door niemand minder dan Philips Vingboons. Het is gedecoreerd door onder andere de schilder Jacob de Wit en beeldhouwer en stuc kunstenaar Ignatius van Logteren. De Vrienden hebben een kunstwerk van Ignatius behouden voor Amsterdam.
In de voorgevel is in reliëf een krom stuk hout afgebeeld
Dit imposante huis is één van de vier aaneengesloten panden aan de Herengracht in Amsterdam met de huisnummers 364, 366, 368 en 370. Deze panden worden ook wel de Cromhouthuizen genoemd naar de opdrachtgever van de bouw, de puissant rijke Jacob Cromhout (1608 – 1669), getrouwd in 1635 met Margaretha Wuytiers.
De huizen zijn in de periode 1660-1662 gebouwd naar ontwerp van de beroemde architect Philips Vingboons en gedecoreerd door onder andere de schilder Jacob de Wit en de beeldhouwer en stuc kunstenaar Ignatius van Logteren. Deze panden behoren tot de mooiste en weelderigste huizen van de Amsterdamse grachtengordel. Cromhout woonde met zijn gezin in het grootste pand: Herengracht 366. De gevelsteen boven de deur herinnert daar nog aan. Daarin is in reliëf een krom stuk hout afgebeeld. De welgestelde familie Cromhout bewoonde de panden ruim 150 jaar en behoorde tot de rijkste, machtigste en invloedrijkste inwoners van Amsterdam.
De dynastie eindigt met een Franse prinses
In het 17-eeuwse Europa regeerden overal vorsten, maar in de Nederlanden en dus ook in Amsterdam, waren de burgers eigen baas. De welvarende burgers om precies te zijn: een elite van protestantse families, die door onderling te trouwen de politieke macht en het geld in kleine kring hielden. Ook de Cromhouts maakten deel uit van deze elite. Tijdens de Gouden Eeuw verkeerden de Cromhouts in de hoogste kringen van Amsterdam. Verschillende telgen bekleedden de functie van burgemeester, waardoor hun macht en invloed in de stad was verzekerd. Zo stonden zij aan de basis van de uitbreiding van de grachtengordel en inpoldering van de Beemster.
Toen de Cromhouts katholiek werden, mochten ze niet meer meedraaien in het stadsbestuur. De huwelijkskandidaten beperkten zich voortaan tot het restje vermogende katholieke families dat Amsterdam nog kende. Het lukte de Cromhouts te trouwen binnen de (internationale) katholieke adel. De dynastie eindigde met de Franse prinses Elisabeth de Vaudemont, die in 1832 kinderloos stierf te Parijs.
Jacob Cromhout, één van de tien rijksten van de Republiek
Na het overlijden van Jacob Cromhout, in 1669, wordt de erfenis verdeeld over de acht kinderen. Uit de scheiding van de boedel blijkt hoe ongelooflijk rijk de rooms-katholieke Cromhout is geweest. Naast verschillende huizen in Amsterdam bezat hij meerdere buitenplaatsen, onder andere de nog bestaande hofstede Huis ten Bosch bij Maarssen, maar ook grote stukken land in polders als Beemster, Purmer en Wieringerwaard. Het totale vermogen van Cromhout bedroeg meer dan een miljoen gulden en hij behoorde hiermee tot de tien rijksten van de Republiek.
De familie Cromhout zou de huizen aan de Herengracht nog tot aan het begin van de negentiende eeuw bewonen. De zoon van de bouwmeester Dirck (1647-1716) bewoont het pand nr. 366 na hem en daarna Dircks neef Jacob (1671-1722) en daarna diens dochter Elisabeth Maria (1712-1770). Men zag de Cromhouthuizen als het stamhuis van de familie en men koesterde dit stadsbezit. Na het overlijden van de kinderloos gebleven laatste erfgenaam werden in 1807 de panden verkocht aan jonkheer Paulus van Eys.
Marot, uitvinder van de Hollandse Lodewijk XIV-stijl, inspireerde Van Logteren
Ignatius van Logteren (Amsterdam 1685-1732) was een belangrijke beeldhouwer en stuckunstenaar in Amsterdam. Hij maakte onder andere in 1818 de stucplafonds die zich nu bevinden in de twee kamers in het souterrain. Ze hebben dezelfde mythologische sferen als het plafond van Jacob de Wit.
In de linkerkamer is de slapende godin Venus en haar zoontje afgebeeld. Haar ondeugende en jaloerse zoon Cupido wil het vleugeltje van zijn broertje afknippen. De afbeelding is een waarschuwing dat je ondanks de slaap op tijd moet ontwaken zodat er niks misgaat. In de hoekstukken zijn papaverzaadbollen afgebeeld, symbolen van de slaap en de nacht.
De tegenoverliggende kamer bezit een stucplafond met Ceres en Bacchus die hun gaven brengen; vruchten, wijn en brood zijn het thema. Dit plafond bevond zich in het vertrek erboven; de kleine salon. Het is in 1807, toen Jhr Paulus Andries Van Eys, het pand kocht naar de tuinkamer verplaatst. Van Eys verbouwde het pand op meerdere plekken aannemelijk is dat de ontwerper de stadsarchitect Abraham van der Hart was. Toen zijn bijvoorbeeld ook de empire ramen in de voor- en achtergevel aangebracht.
Het alliantiewapen smelt bij een huwelijk twee familiewapens samen
Pas toen de bouw van de Cromhouthuizen startklaar stond wilde buurman en houthandelaar Cornelis Kerfbijl zijn huis op het erf van 368 verkopen. De tekeningen konden echter niet meer aangepast worden, waardoor de plattegrond van het huisje van Kerfbijl met de oude keuken uit 1623 is opgenomen in het nieuwe pand. Een ander gevolg is dat nummer 368 géén en nummer 366 een dubbel breed achterhuis heeft. Deze achtergevel is in 1718 gewijzigd in opdracht van de kleinzoon van de bouwheer, Jacob (III) Cromhout,(1671-1722) heer van Nieuwerkerk.
Hij trouwde in 1702 met zijn volle nicht Elisabeth Jacoba Cromhout, daarom kent het alliantiewapen op de middenverhoging van het attiek twee Cromhout wapens. Het manswapen, links, draagt het hartschild met het wapen van Nieuwerkerk, een rechtopstaand zwaard met drie gespen. Het zwaard is het teken van de machts- en rechtsuitoefening door de ambachtsheer. De gespen komen vaker voor in Zeeuwse wapens en stellen waarschijnlijk de verbinding tussen Schouwen en Duiveland voor; Nieuwerkerk ligt op de grens. Bovenop het alliantiewapen bevindt zich een adelaar, kenmerkend voor Ignatius van Logteren.
Er is een tweede, minder uitbundige, alliantiewapen. Het is niet bekend of het ooit een plaats heeft gehad in deze panden, of in het gesloopte buitenverblijf in de Beemster. Het stond in ieder geval in de tuin aan de Herengracht voordat het belandde bij het Bureau monumentenzorg. Dankzij de Vrienden van Stadsherstel komt dit kunstwerk terug.
Deze bekroning hoort tot de aller schoonste van Amsterdam
Dit was het laatste door Jacob de Wit geschilderde doek.
In 1750 maakte de schilder Jacob de Wit een plafondstuk voor Herengracht 440. Opdrachtgever was burgemeester Pieter van de Poll (1703-1766). Van de Poll was naast burgemeester en kerkmeester van Stadsherstel’s Amstelkerk ook commissaris en schepen. Het is het laatste door Jacob de Wit geschilderde plafonddoek, voorstellende Apollo en de vier seizoenen, een geliefd thema van De Wit. In 2000 werd het in onze panden geplaatst.
Het typisch achttiende-eeuwse plafondstuk is ruim opgezet met grote wolkenpartijen en slechts enkele figuren. Jacob de Wit was de grootste illusionist van Amsterdam. Zijn vakmanschap op het gebied van gezichtsbedrog is te zien in de vele plafondstukken die hij in Amsterdamse grachtenpanden schilderde. De geschilderde figuren lijken te hangen in de hemel. Deze geboren Jordanees beschikte over zo’n bijzonder teken- en schildertalent dat hij uitgroeide tot de best betaalde portret- en historieschilder van Nederland in de achttiende eeuw.
In 2019 besloot het Bijbels Museum, dat al sinds 1975 in het pand zit, in 2020 te verhuizen, om zich volledig te richten op haar nieuwe koers. Overeenkomstig deze nieuwe koers werden de twee Cromhouthuizen verkocht. Belangrijk vonden zij wel dat de nieuwe eigenaar goed voor de unieke panden zou zorgen en deze openbaar toegankelijk houdt. Stadsherstel, als hoeder van Amsterdams erfgoed, kwam al snel in beeld.
Wij zijn niet onbekend met deze panden. Het plafondstuk van Jacob de Wit, dat in 2000 in dit pand kwam, was op dat moment in ons bezit. Wij hadden het twintig jaar eerder gekregen van ABN AMRO bank, eigenaar van Herengracht 440. In de Tweede Wereldoorlog was het stuk door de Duitsers meegenomen, maar na de oorlog weer teruggebracht. Het is echter nooit teruggeplaatst. ABN AMRO bank is aandeelhouder van Stadsherstel en schonk het plafondstuk aan ons. Het lag veertig jaar opgeslagen in het Rijksmuseum wachtend op een nieuwe plek. Toen in 2000 bleek dat dit stuk perfect paste in één van de achttiende eeuwse zalen van het voorhuis van het Bijbels Museum werd het daar geplaatst. Daarmee werd dit meesterwerk voor het eerst permanent voor het publiek toegankelijk.
Vrienden bedankt
Dankzij onze Vrienden hebben we het alliantiewapen van de Cromhouts kunnen bewaren voor Amsterdam.
Bronnen:
Bouwkundige termen, Haslinghuis-Janse, Primavera Pers, Leiden, 1997
In de wolken, Jacob de Wit als plafondschilder, Bijbels Museum/ Stadsuitgeverij Amsterdam, 2000
Vier eeuwen Herengracht, Stadsdrukkerij, 1976
Het Grachtenboek 1993, Paul Spies e.a.
Bouwen in Amsterdam, H.J. Zantkuyl, VVAB, gem. bur. MZ, gem archief, Architecture en Natura, Amsterdam , 1997
De Amsterdamse grachtengordel, Annemiek te Stroete & Gabri van Tussenbroek, 2013
Ignatius & Jan van Logteren, P.M. Fischer, Canaletto/ Repro-Holland BV, Aplhen aan den Rijn, 2005
Van Amsterdamse burgers tot Europese aristrocraten, S.A.C. Dudok van Heel, Koninklijk Nederlandsch genootschap voor geslacht- en wapenkunde, ’s Gravenhage, 2008
www.cromhouthuis.nl
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
De Vrienden van Stadsherstel
De Bijll Nachenius Fonds
Slingenberg Heymeijer Fonds (fondsen op naam van het Prins Bernhard Cultuurfonds)
Provincie Noord-Holland