120 Jaar eigendom van een welgestelde familie

B

Beulingstraat 17

Beulingstraat 17, Amsterdam

In 1978 werden wij eigenaar van twee knappe donker geoliede pandjes in een zijstraatje tussen Singel en Herengracht. Ze werden kort na elkaar gebouwd tegen 1600 en lagen lange tijd aan de rand van de stad. Zo’n 120 jaar lang was dit pand eigendom van de familie Van den Idsert, die ons huis aan de Kalkmarkt 7 bewoonde. Het pand aan de Beulingstraat werd verhuurd, bijvoorbeeld aan de goudsmit Jean Soumain.

Ca. 1600
Bouw
1e Kwart 18e eeuw
Halsgevel
1978
Stadsherstel eigenaar
1982 & 2011
Restauratie
Nu
Woningen
1600
Van den Idsert

Begin 18e eeuw krijgt het pand zijn huidige uiterlijk

De Beulingstraat maakt onderdeel uit van de stadsuitbreiding van 1585 en lag lange tijd aan de rand van de stad. De percelen werden in 1589 uitgegeven en de oudst bekende overdracht van dit perceel is als kaartenschilder David de Meijne het bij een veiling in 1610 voor ƒ 800,- overneemt van de weduwe van schoenmaker Lambert Thomassen (die meerdere panden in de straat bezat) en zonder winst overdoet aan de linnenwever Pieter Michielsz.

Zijn weduwe, Rijckgen Barents, verkoopt het in 1630 aan Jan Jansz Doeven, wiens weduwe Neeltjen Ellers, het op haar beurt in 1672 aan Henrik Otsen overdoet. Het brengt dan ƒ 2715,- op. In 1683 is het aanzienlijk in waarde gedaald als zoon en erfgenaam Arent Hendrickx, korendrager, het huis en erf verkoopt voor ƒ 1225,- aan Hendric Albertse van den Idsert.

In 1729 daarentegen wordt het voor ƒ 6000,- overgedaan van de ene aan de andere kleinzoon van wijlen Hendric. Zowel de koper als hun beider vader, de zoon van Hendric die het huis in eerste instantie erfde, kennen wij van ons pand aan de Kalkmarkt 7: het zijn respectievelijk Hendrik en Cornelis van den Idsert.

R.K.
Goudsmid Soumain

Meerdere bewoners waren actief in de katholieke gemeenschap

Het huis werd verhuurd: zo woonde er in 1742 goudsmid Jean Soumain. Hij betaalde ƒ 220,- huur en had een inkomen van ƒ 600,-. Twee jaar eerder is hij op 29-jarige leeftijd in ondertrouw gegaan met de 19-jarige Maria Veerman en zij krijgen in 1743 een dochtertje Marie.

Het pand blijft maar liefst tot 1802 in de familie Van den Idsert, als de achterkleinzoon van Hendrik het verkoopt.

Zijn grootmoeder Maria Cornelia van den Idsert was enig nagelaten kind en erfgename, en in verband met het vooroverlijden van zowel zijn moeder als zijn kinderloos gebleven tante was Jan George ten Sande enig erfgenaam. In 1802 kreeg hij het eigendom van het perceel overgedragen en enkele maanden later mag Jacob Gotz zich de eigenaar noemen. De waarde van het huis is dan weer gekelderd tot ƒ 2800,-. Gotz gaat het huis bewonen.

Halverwege de 19e eeuw woont hier een kleermaker, Godefridus Johannes Franciscus Wittberg en tenminste tussen 1864 en 1890 schoenmaker Gijsbertus Schalkwijk, die ook magazijnmeester is van het Kleedermagazijn der Conferentiën – waaraan men kleding kan doneren – en wel van de Conferentie van de H. Catharina.
Tussen 1917 en 1925 is hier het secretariaat van de R.K. Volksuniversiteit en de R.K. Bond van Handels- Kantoor- en Winkelbedienden ‘St. Franciscus van Assisië’.

Buurpanden
Erven Porsius

De twee donker geoliede panden lijken wel wat op elkaar

In 1960 erven de weduwnaar van Geertje Lust, Jacob Porsius; hun dochter Elsje en kleindochters Theodora en Geertje respectievelijk 5/9, 2/9 en twee maal 1/9 deel in de huizen Beulingstraat 15 en 17. Als enkele maanden later ook Jacob overlijdt, erven dochter en kleindochters onderling de door hem nagelaten parten. Zij verkopen onze beide huizen in 1978.

Grappig is dat de twee in oorsprong 17e-eeuwse en nu met 18e-eeuwse halsgevels (nummer 15 heeft een latere ‘ingezwenkte’ hals- ofwel: klokgevel) getooide buurpanden een mooie illustratie zijn van de diversiteit van het vroegere bouwen. Zo op het eerste gezicht lijken ze op elkaar: twee donker geoliede oude woonpandjes in een zijstraatje tussen de hoofdgrachten. Maar zeer verschillend bleken ze ook.

Beide panden zijn in de loop der eeuwen diverse malen gewijzigd, verbeterd en gerestaureerd. De goed bewaarde halsgevel van nummer 17 stamt uit waarschijnlijk het eerste kwart van de 18e eeuw en heeft een segmentvormig topfronton met kuif en volutenafdekking. Bijzonder zijn de consoles die onder de schoudertafels zitten. Boven een frontaal stoepje bevindt zich de houten deuromlijsting met beneden- en bovenhuisdeuren, die ongeveer uit dezelfde bouwtijd stamt.

Verbouwingen
Modekleur paars

Door de eeuwen heen is aan het pand gesleuteld

Voorheen had het pand een hoge bel-etage met voorhuis en insteek ter hoogte van de huidige eerste verdieping. De tweede verdieping en kap zijn op hetzelfde niveau gebleven. De trap werd oorspronkelijk verlicht via een oeil-de-boeuf op de tweede verdieping. Deze is in de tweede helft van de 18e eeuw gedicht. In een aanbouw, vermoedelijk van recenter datum, kwam een keuken met een kelder eronder. Het souterrain was van oorsprong alleen van buitenaf bereikbaar, bestemd voor de verhuur als opslag.

Cornelis van den Idsert liet het pand splitsen in twee woningen en een nieuwe voorgevel werd opgetrokken, wat de waardvermeerdering rond die tijd verklaart.
De vloer van de tweede verdieping werd geïsoleerd met plavuizen in schelpen en mortel tussen vloerdelen. De insteek werd doorgetrokken naar het voorhuis en een imitatie-stucplafond op doek met houten omlijsting werd aangebracht.

Ook Gotz liet het pand – vooral de eerste en tweede verdieping – moderniseren met onder meer lambrisering, een hoekkast met gebogen deur en een gestucte boezem boven de zwartmarmeren schouwmantel. Het houtwerk werd afgewerkt in de destijds zeer modieuze kleur paars. Ook de tamelijk fragiele kap met sporenspanten zal toen zijn gerealiseerd, alsmede enkele vensters.

Ook eind 19e eeuw zijn nog wijzigingen doorgevoerd en op zeker moment na 1830 is het souterrain verbonden geweest met dat van nummer 19, wat kan duiden op een gecombineerd eigendom destijds.

Een verstopte tijdcapsule

Op 15 januari 2010 was de restauratie zo ver gevorderd dat het traditionele pannenbier geschonken kon worden. Als officiële handeling werd een kist gevuld met voorwerpen die herinneren aan de samenwerkende restaurerende partijen. Op een geheime plek in een van beide huizen is deze kist verstopt om door toekomstige generaties gevonden te worden. De volgende voorwerpen werden aan de toekomst toevertrouwd:

  • • een brief waarin bouwleerling Paul Wormsbegger zijn ervaringen optekende;
  • • een bouwhelm met daarop alle namen van de medewerkers van OPUS-Restauratie die aan de restauratie meewerkten;
  • • een visitekaartje van architectenbureau Vroom met daarop in digitale vorm alle gegevens van de restauratie;
  • • de destijds nieuwste Nieuwsbrief en Cultuuragenda van Stadsherstel;
  • • een drukproef van het geboortekaartje van het nog ongeboren kind van onze projectleider Gijs Hoen;
  • • een krant van bovengenoemde datum.
Rol van Stadsherstel
Historische vondsten

In 2010-2011 zijn de buurpanden 15 en 17 ingrijpend gerestaureerd. Aan de buitenzijde leek dit niet direct noodzakelijk, aangezien de gevels al snel na aankoop een opknapbeurt hadden gekregen, maar bouwkundig waren ingrijpende restauratiewerkzaamheden noodzakelijk geworden. De daken werden hersteld en geïsoleerd, er werd funderingsherstel uitgevoerd, grote hoeveelheden asbesthoudend materiaal werd aangetroffen en afgevoerd en verrotte palen en balken zijn hersteld.

Daar bovenop kwamen enkele onverwachte historische vondsten, die de restauratie complexer en veel kostbaarder maakten dan voorzien. Zoals de bijzondere plavuizenvloer in de slaapkamer van de tweede verdieping van beide huizen. Deze plavuizen zijn – aangevuld met een oude voorraad – teruggebracht bij nummer 15. Op de bel-etage van nummer 17 zijn consoles teruggebracht, naar voorbeeld van een ter plekke nog aanwezig exemplaar van de oorspronkelijke bouwperiode rond 1600.

In het pand zijn twee aantrekkelijke en gevarieerd vormgegeven woningen gerealiseerd en we zijn blij dat we – ondanks de tegenvallende kosten – ervoor hebben kunnen zorgen dat we de twee huizen met hun heel eigen karakter en bijzondere elementen hebben kunnen behouden voor nog vele toekomstige generaties. Nu rest de vraag: wanneer en door wie zal de kist het levenslicht weer zien?

Vrienden bedankt

De Vrienden hebben bijgedragen aan het herstel en de reconstructie van het stoephekwerk.

Word ook Vriend en maak dit soort restauraties mogelijk.
Word ook Vriend
Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Delpher

Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: W. Vroom
Restauratieaannemer: Opus restauratie
Constructeur: EversPartners
Bouwhistorisch onderzoek: De Fabryck – Bureau voor Gebouwhistorisch Onderzoek

Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
De Vrienden van Stadsherstel

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.