De Chirugijnswinkel
in de Brouwersgracht 46

Tekening pand Brouwersgracht 46, Amsterdam
D

De Chirugijnswinkel in de Brouwersgracht 46

Stadsherstel heeft in augustus 2020 het authentieke rijksmonument Brouwersgracht 46 gekocht. Het is een pand met een interessante chirurgijns geschiedenis, uitgezocht door Dudok van Heel. Leuk is ook dat de hoofdpersonen zijn vastgelegd op het schilderij: De Anatomische les van Dr. Willem Röell.

Tekening pand Brouwersgracht 46, Amsterdam

Het begon met Pieter Clevering die in 1657 gedoopt wordt in Leeuwarden. In de doopboeken wordt alleen melding gemaakt van zijn moeder Trijntje Warnaers. Zij was welgesteld en beschikte over voldoende middelen om Pieter op de Universiteit van Franeker een opleiding tot chirurgijn te laten volgen. Op 38-jarige leeftijd verhuisde Pieter in 1695 naar Buiksloot waar hij op 25 november trouwde met de 18 jaar jongere Amsterdamse Margaretha Schrick. Hiermee verkreeg Pieter Cleveringh het poorterschap van Amsterdam. Het poorterschap gaf Pieter Cleveringh het recht zich als chirurgijn binnen de stadsmuren van Amsterdam te vestigen. Tot zijn overlijden had hij gedurende 15 jaar een eigen chirurgijnspraktijk aan de Brouwersgracht 46. Pieter Cleveringh kreeg regelmatig invloedrijke oud-studiegenoten uit Friesland op bezoek, onder andere om als getuige op te treden bij de doop van enkele van zijn zeven kinderen. Drie kinderen overleden op jonge leeftijd.

De chirurgijn was een medisch behandelaar. Het vak kwam voort uit het werk van de barbier, en hield zich vooral bezig met zaken waarbij bloed tevoorschijn kwam, dit in tegenstelling tot de universitair opgeleide artsen, die zich met interne geneeskunde bezighielden. De Waag op de Nieuwmarkt was in de 17e en 18e eeuw het epicentrum van het Amsterdamse chirurgijnsgilde. Er werd vergaderd en de lessen vonden plaats in het Theatrum Anatomicum, gebruikmakend van lichamen van ter dood veroordeelde misdadigers of overledenen uit de Amsterdamse gasthuizen.

Dit is een samenvatting van een artikel van Jan Pier Cleveringa.

Een nieuwe man en chirugijn

Na Pieters onverwachte dood in 1710 had Margaretha Schrick als weduwe het recht de chirurgijnswinkel van haar overleden man voort te zetten. Kort na Pieter´s begrafenis nam zij daarvoor de gildeknecht Bernardus (Bernard Dominique) van Vijve (Vijfe, Vijve) in dienst. Bernardus kwam uit Brugge en was in opleiding voor chirurgijn en in Amsterdam op zoek naar een huwelijkspartner om zo aan het fel begeerde poorterschap te komen. Dit had hij nodig om zich als lid bij het chirurgijnsgilde te kunnen aanmelden, zijn examens te kunnen afleggen en zich als zelfstandig chirurgijn in Amsterdam te vestigen.

Chirurgijn Bernadus had twee vrouwen ten huwelijk gevraagd

Zes maanden na Bernardus’ aanstelling werd in oktober 1710 een huwelijkscontract opgemaakt. Op de 23e van die maand zouden Margaretha en Bernardus in ondertrouw gaan. Het aanstaande echtpaar had ook wel enige haast om te trouwen, want Margaretha was inmiddels twee maanden zwanger van haar gildeknecht. Pijnlijk was het dan ook dat de trouwplannen moesten worden uitgesteld omdat er bezwaren waren ingediend tegen hun voorgenomen huwelijk. Ene Anna Centen, dochter van schoutsdienaar Albert Centen, claimde dat Bernardus haar ook ten huwelijk had gevraagd en dit nu verzaakte. De commissie van Huwelijkse Zaken boog zich over de zaak en deed na 5 maanden uitspraak, waarbij Bernardus was gehouden Anna Centen 700 gulden te betalen als genoegdoening.

Inmiddels was Margaretha zeven maanden zwanger en was de kwestie een publieke zaak geworden, waarvan geheel Amsterdam op de hoogte was. Na voldoening van de boete trouwden Bernardus van Vijve en Margaretha Schrick in de Waalse Kerk, één dag na de derde huwelijks-aankondiging op 29 maart 1711.

Bernardus was katholiek, maar na zijn huwelijk met Margaretha werd hij lid van de gereformeerde kerk. Margaretha en Bernardus kregen één dochter: Maria Alida van Vijve. Twee weken na zijn huwelijk legde Bernardus met succes de chirurgijnproef af bij het gilde. Bernardus werd een welgeziene chirurgijn in Amsterdam en erg betrokken bij het gilde.

Meer Chirugijns in één familie en huis

1724 trad zijn stiefzoon Pieter Clevering van Vijve toe tot het chirurgijnsgilde. Drie jaar later werd Bernardus tot voorman benoemd. Het jaar daarop legde Bernardus’ andere stiefzoon, Nicolaas Clevering van Vijve, met goed gevolg de meesterproef af en werd ook hij als gildelid geïnstalleerd. In 1728 werd in opdracht van het chirurgijngilde door Cornelis Troost ”de anatomische les van dr. Willem Roëll” geschilderd.

Al vrij snel na zijn verkiezing tot voorman kwamen er berichten naar buiten over geld- en machtsmisbruik door zowel Bernardus als Pieter: “meer als dartigduijsend guldens van het geld van ’t gilt was verkort, hetgeen weeduwen en weesen toebehoorden”. In 1730 werd Bernardus van Vijve, samen met zeven andere overmannen, geroyeerd; een jaar later nam Pieter Cleveringh van Vijve zijn ontslag als gildeknecht.

Zilveren bruiloft en vijf jaar later verdween de echtgenoot

In 1736, toen Margaretha en Bernardus 25 jaar getrouwd waren, werd hun zilveren bruiloft uitbundig gevierd. De kinderen boden hen een zilveren bruiloftspenning aan. Vijf jaar later keerde Bernardus na zijn zondagse kerkbezoek niet terug naar zijn woonhuis aan de Brouwersgracht. Na enkele dagen bleek dat hij heimelijk was teruggekeerd naar Brugge.

Margaretha bleef berooid achter en was gedwongen haar huis en chirurgijnswinkel te verkopen waarna ze intrek nam bij haar dochter Catharina aan de Achterburgwal, waar ze 17 jaar later overleed.

Oudste dochter verdronk met ‘De Hollandia’ richting Batavia

Margaretha´s oudste dochter Margaretha Cleveringh trouwde met Johannes Bockenberg, opper-chirurgijn in dienst bij de V.O.C. In 1740 was Johannes naar Oost-Indië uitgezeild, waar hij tot 1750 werkzaam was in Batavia. In 1743 besloot Margaretha eveneens naar de Oost te vertrekken om zich bij haar man te voegen. Om die overtocht te kunnen bekostigen was zij als kamenier in dienst getreden bij Anna Bentinck en voer zij mee aan boord van ‘de Hollandia’ die tragischer wijs in de nacht van 13 juli bij de Scilly-eilanden schipbreuk leed.

Bruiloftpenning schrick en van vijve bij berging in 1981 teruggevonden

In 1981 werd, 240 jaar na het vergaan van ‘de Hollandia’, bij de archeologische berging van het verongelukte schip de zilveren bruiloftspenning van Margaretha Schrick en Bernardus van Vijve uit 1736 teruggevonden op de bodem van de zee voor de kust van de Scilly-eilanden.

Bronnen
Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.