Bedreigde Foeliepanden gered
Op vrijdag 16 mei kocht Stadsherstel, mede dankzij een bijdrage van de Vereniging Vrienden, deze zeer verwaarloosde panden aan. Dichtgetimmerde en deels onbewoonbaar verklaarde panden die straks na de restauratie weer reuring geven aan dit vroeger zo levendige straatje in de voormalige Jodenbuurt.
Stadsherstel kocht de panden Foeliedwarsstraat 42, 44, 50 en 52 alsook Rapenburg 93 aan. Deze panden kunnen gezien worden als één van de laatste verkrotte panden in de Amsterdamse binnenstad. Stadsherstel zal deze panden na de restauratie wederom tot woonhuizen transformeren.
Karrenverhuur en bergplaats
Historisch gezien hebben de panden behalve een woonhuis functie ook bedrijvigheid gekend. Op de begane grondverdieping van de panden 50 en 52 bevond zich tot de jaren 60 een karrenbergplaats en een karrenverhuurderij. Deze bedrijven waren in handen van twee verschillende personen. Willem Kroon had een karrenverhuurderij en was daarnaast ook ijsbereider lezen we in persoonskaart van hem uit het Stadsarchief van Amsterdam en Karel Maij was verhuurder van bakfietsen.
Ook is sprake van Joods erfgoed; de eerste steen van de panden nummer 50 en 52 is in 1910 gelegd door Abraham Allegro, 4,5 jaar toen hij de steen legde en vermoord in Auschwitz op 30 april 1943***.
Sloop geschiedenis
Ook vanwege de geschiedenis van de straat is het belangrijk dat deze panden behouden blijven. In de jaren 60 van de twintigste eeuw is een groot gedeelte van de straat en de panden verdwenen voor de aanleg van de Valkenburgerstraat. De aanleg van de Valkenburgerstraat past in de tijdsgeest van modernistische herstructurering, waarbij de filosofie van cityvorming de leidraad was voor stedelijke ontwikkeling.
Cityvorming is de stedelijke herontwikkelingsstrategie en filosofie die na de Tweede Wereldoorlog in verschillende Nederlandse steden werd toegepast en als doel de aanpassing van de binnenstad aan de eisen van de moderne tijd had. Het was een voortzetting van het vooroorlogse beleid van sanering, krotopruiming, verkeersdoorbraken en vervanging van woningen door industrieën en kantoren. Het belangrijkste verschil met de vooroorlogse praktijk was cityvorming planmatig en grootschalig werd aangepakt.
Hoewel in Amsterdam de cityvorming concepten niet op grote schaal zijn doorgevoerd, mede dankzij verzet van verschillende groepen, bewoners maar ook door de oprichting van Stadsherstel, zijn toch sommige wijken in de stad slachtoffer geworden van de nodige verkeersdoorbraken. In de Nieuwmarktbuurt zijn delen gesloopt voor de aanleg van de metro en autoweg die de IJtunnel met het zuiden en zuidoosten van de stad moest verbinden. Het tracé van deze weg zou gaan lopen over het westelijke deel van de Foeliedwarsstraat. Hierdoor is een groot deel van de Foeliedwarsstraat gesloopt.
Hoe Stadsherstel eigenaar werd
Jaap Hulscher, adjunct directeur van Stadsherstel, beschrijft hoe Stadsherstel in aanraking kwam met deze panden.
"Met de vraag of wij wilden kijken naar de mogelijkheden van een aantal bedreigde panden aan het Rapenburg en in de Foeliedwarsstraat is Stadsherstel benaderd door de monumentenexperts van alle partijen van de deelraad van Amsterdam-Centrum Op een koude winderige dag werden wij door de raadsleden in dit buurtje rondgeleid, vlak naast de ingang van de IJtunnel en de brandweerkazerne. Ons werd verteld dat woningstichting De Key overwoog de panden te laten slopen om de kavels voor nieuwbouw te kunnen verkopen. Deze woningcorporatie had een aantal jaren terug de panden gekocht om dit gebied nieuw te ontwikkelen en had ondertussen al veel kosten gemaakt aan inpakken en veiligstellen van de bouwvallige huizen. Door de veranderende markt moest De Key haar plannen bijstellen, waarmee voor dit complex een onzekere toekomst bestond. Het betreft een rijtje ’orde 3’ panden in de Foeliedwarsstraat 40, 42, 50 en 52 en Rapenburg 93, geen monumenten maar wel panden die bijdragen aan het stadsbeeld. Onderliggend sentiment betrof ook de omstandigheid dat dit voor de oorlog een dicht bevolkte Joodse buurt is geweest en dat al heel veel van juist dit erfgoed in deze buurt is gesloopt. Men vond het een poging waard om toch nog tot herstel te komen en dacht daarbij hoopvol aan Stadsherstel. Het zijn klassieke restauratieobjecten in onze traditie: een bedreigd buurtje, sloopgevaar, verkrotte woonhuizen met bedrijfsonderstukken.Vandaar dat wij zijn ingegaan op dit verzoek. Op basis van een gezamenlijk belang bij De Key, het stadsdeel en Stadsherstel om dit probleem op te lossen zijn we aan de slag gegaan en hebben met alle betrokkenen zeer constructief samengewerkt. Een aantal stappen is genomen, waarvan de verwerving van de panden van De Key door Stadsherstel de belangrijkste is. Maar ook de duidelijk vastgelegde intenties tussen het stadsdeel en Stadsherstel zijn bepalend
voor het vervolgtraject. De status van de panden biedt geen uitzicht op subsidies. Het zijn immers geen monumenten. Aan de andere kant betekent dit dat Stadsherstel bij de renovatieplannen minder gebonden is aan beschermingsregels en dus efficiënter kan bouwen. De aankoop en daarmee dus redding van deze panden is mogelijk gemaakt dankzij een aanzienlijke
bijdrage van de Vereniging Vrienden van Stadsherstel".
*** Bron: Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad