Van vleeschhouwerij
tot detectivebureau

P

Prinsengracht 600

Prinsengracht 600, Amsterdam

Al sinds de 17e eeuw was deze locatie bebouwd, maar eind 19e eeuw geeft slager F. Nagel opdracht aan timmerman-aannemer P.J. de Visser om er een nieuw winkelpand bouwen. Het resultaat is een fraai gedecoreerd winkelwoonhuis in neo-Lodewijk-XVI-stijl, een goed voorbeeld van de toenmalige aannemersarchitectuur. Lange tijd bleef er een slagerij gevestigd, maar ook hield hier een detective kantoor.

1671
1e Bebouwing
1881
Herbouw
1885
Uitbreiding
1974
Stadsherstel eigenaar
1977
Restauratie
2005
Gemeentelijk monument
Nu
Winkel & woonruimte
Bouw
Huis van een koekenbakker

Moeder vervalst haar dochters testament om mee te kunnen profiteren

Dit deel van de Prinsengracht, tussen de Leidsegracht en de Amstel behoort tot de uitleg van 1658. Erf nummer 39 op de hoek met de Weteringstraat is volbouwd in 1671, met een gemeenschappelijke muur met het aangrenzende erf 38, het huidige Weteringstraat 1, ook een Stadsherstelpand.

Het is koekenbakker Andries Muyden die beide erven koopt. Voor nummer 39 betaalt hij ƒ 663,- aan Burgemeesters en Thesaurieren van Amsterdam. In 1672 verkoopt Muyden het bebouwde erf 38, Prinsengracht 600 wordt pas in 1680 verkocht, door zijn weduwe. Bakker Hendrick Haes wordt bij de executieverkoop in eerste instantie eigenaar maar doet het pand twee weken later over aan glazenmaker Jan Jansz van Lint, die ƒ 1610,- betaalt. Als hij niet aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen, koopt Lysbeth Cronenburg het in 1683 voor Sacharias Cronenburg voor ƒ 1800,-. “De bewoonder zal naer hem nemen het fournais, de coopere deur voor den oven, de buylkist en alle ’t verdere backersgereetschap.”

Enkele jaren eerder in 1678 is sprake van een klein schandaal als schoonmoeder Jannetje Jans Kemp het testament van Sacharias’ overleden vrouw Helena vervalst blijkt te hebben met het doel om een deel van de erfenis op te kunnen strijken. Ze valt echter door de mand.

Bewoners
Komenij

In dit pand werd meerdere keren een kruidenierszaakje uitgebaat

In 1705 verkoopt Joannes Croonenburg, zoon van apotheker Sacharias, het huis voor ƒ 2000,- aan Joost van Hesselt. Zijn weduwe Geertruy van der Boom erft ¾ part in het huis en hertrouwt met Marten van Essevelt, die haar aandeel na haar overlijden erft. De enig nagelaten zoon van Joost, David, wegens huwelijk meerderjarig, had ¼ part geërfd; hij verkoopt dit in 1726 voor ƒ 875,- contant aan Marten, waarmee die het hele perceel in eigendom heeft.

Marten hertrouwt met Grietje Goedhart, met wie hij drie kinderen krijgt. Zoon Jan is mede-erfgenaam en bij de boedelscheiding na het overlijden van zijn moeder krijgt hij het perceel in 1755 toebedeeld. Zijn huwelijk met Johanna Maria Geerling blijft kinderloos, zodat zij het huis na zijn overlijden erft. Zij en haar latere echtgenoot verkopen het pand in 1787 aan Johan Fredrik Wakker en Gerrit Hendriksz. In 1851 is G. Brandt de hoofdbewoner; hij heeft een komenij, kruidenierswinkel – net als Marten van Essevelt vóór hem. In 1864 is loodgieter J.H. de Cock de hoofdbewoner en vanaf 1873 is dit Frans Nagel.

Nieuwbouw
Vleeschhouwerij

Het winkelhuis is eind 19e eeuw vernieuwd en uitgebreid met Weteringstraat 1

Deze Nagel is een slager en in 1880 laat hij timmerman-aannemer en architect P.J. de Visser een aanvraag indienen voor een bouwvergunning en het jaar erop wordt het hoekpand vervangen door een nieuw winkelpand. In het hardstenen fries van de winkelpui wordt VLEESCHHOUWERIJ gehakt. In deze situatie was de pui van de zijgevel één raamtravee kleiner: hier was destijds de toegangsdeur naar het bovenhuis.

Maar al in 1885 volgt een bouwvergunning voor het vergroten van het perceel Prinsengracht 600 en het bebouwen van twee percelen aan de Weteringstraat. Hiervoor werden Weteringstraat 1, 3 en 5 gesloopt. Op 22 juni 1885 is de eerste steen gelegd, daarvan getuigt een plaquette in de zijgevel. Op de plek van Weteringstraat 1 kwam een huis van gelijke hoogte en architectuur, nu met souterrain, waar bij de eerdere verbouwing geen toestemming voor was gegeven. Hierdoor kon in de winkel een insteekverdieping worden gerealiseerd, waar de woonkamer kwam. Deze benedenwoning met onder- en opkamer was bereikbaar via de ingang aan de Weteringstraatzijde, en de opkamer was verbonden met de winkelruimte. De officiële winkelingang is centraal gesitueerd in de winkelpui aan de Prinsengrachtzijde. De pui heeft slanke bladzinken zuilen aan weerszijden van de ingang en roze geschilderde panelen die de suggestie wekken van marmer te zijn.

Zaak
Vleesch en Visch

Zeker zestig jaar werd hier vlees verkocht, kort onderbroken door vishandel ‘Zelfhulp’

Frans Nagel senior, geboren in 1831 in Loenen, woonde en werkte al sinds 1873 op dit adres. In 1885 verhuisde hij naar Weteringstraat 4. Zijn oudste zoon (geboren in 1855) heette ook Frans en was – net als broer Pieter – eveneens slager. Beide broers woonden op dit adres met hun gezin. Wie de zaak van hun vader heeft voortgezet tot 1916 is onbekend, wel bleef de naam ‘Slagerij F. Nagel’ in gebruik. Frans junior had ook weer een zoon Frans: de peuter die in 1885 de eerste steen legde voor de uitbreiding aan de Weteringstraat.

Vanaf januari 1916 is hier enige tijd de in 1915 opgerichte Coöperatieve vischverbruiksvereeniging ‘Zelfhulp’ gevestigd. Helaas, in juni reeds wordt het faillissement uitgesproken. In oktober opent hier het 4e filiaal van de slagersfirma H. Sak en Zoon. Vader Sak is Hartog (1852-1923), de zoon Meijer (1885 – Sobibor 1943). De slagerij bezorgde door de hele stad. In 1918 vermeldt de slagerij in een advertentie “het meest aanbevolen adres der Amst. Huisvrouwenvereeniging” te zijn. Eind van dat jaar heffen zij het filiaal aan de Prinsengracht op. Maar tot in elk geval 1931 verschijnen advertenties van een vleeschhouwerij in het pand. In 1934 wordt een pracht slagerij-inventaris te koop aangeboden.

Restauratie
Eerste New Yorksche Detective

Sloop dreigde voor het vervallen 19e-eeuwse pand

Tussen circa 1938-1948 zit op dit adres het “Eerste New Yorksche” detectivebureau van Teunis Fiedeldij (1888-1970); in 1945 biedt de detective ook bewaking binnenshuis aan. Waarschijnlijk betreft het dezelfde persoon bij wie je rond 1939 – 1946 terecht kunt voor bemiddeling en advies over onder meer rechtszaken, echtscheiding, huurkwesties. In 1910 is hij op 22-jarige leeftijd getrouwd met kostuummaakster Alida Geertruida Vlak (1872-1958), die toen 38 jaar was.

In 1943 verkoopt mw. T.H. Verheul Prinsengracht 600 en Weteringstraat 1 aan Nationale Grondtrustee Amsterdam. Deze organisatie verkoopt het huis, bestaande uit een winkel met twee afzonderlijke bovenwoningen met ondergrond en erf in 1974 aan ons. Dit is gebeurd op verzoek van Bureau Monumentenzorg zodat de panden, die toen nog geen monumentale bescherming genoten, als goede voorbeelden van de 19e-eeuwse bouwkunst in de gevelrij gehandhaafd zouden blijven.

De constructieve toestand van deze panden was slecht, er waren stutmaatregelen getroffen en door Bouw- en Woningtoezicht waren verbeteringen en/ of herstellingen voorgeschreven. De kans bestond dat de huizen gesloopt zouden worden, hetgeen een verarming van de aantrekkelijke omgeving zou hebben betekend. De restauratie bleek zeer gecompliceerd, omdat de gehele onderpui tijdelijk moest worden verwijderd, terwijl het bovengelegen gebouw middels een stutconstructie moest worden opgevangen.

Rol van Stadsherstel
Aannemersarchitectuur 19e eeuw

Het grote hoekpand Prinsengracht 600 en Weteringstraat 1 omvat L-vormig Prinsengracht 602, ook een Stadsherstelpand. De architectuur is sober en dominant. Er zijn drie bouwlagen en een zolderverdieping onder een mansardedak met flauw hellende bovenschilden en fraaie dakkappellen. De rechte gevellijst heeft platte consoles.

Onder de ramen van de tweede verdieping zijn ter decoratie abstracte onderdorpels met lamberquins in neo-Lodewijk XVI-stijl aangebracht; onder de vensters van de eerste verdieping rechthoekige platen. De hardstenen pui is goed gedetailleerd. “Kenmerkend voor deze tijd zijn de zwart gezoete profielen die pittig tegen de hardsteen afsteken”, aldus de beschrijving in het boek Mens & Monument. Aan de nauwgezette restauratie van met name deze typisch 19e-eeuwse pui werd grote aandacht besteed.

Het winkelhuis met bovenwoningen is een in hoofdvorm en detaillering opmerkelijk gaaf bewaard gebleven voorbeeld van zogenaamde aannemersarchitectuur en weerspiegelt de opvattingen over esthetiek en opzet van de winkelhuizen uit de late 19e eeuw. Toen we de panden kochten hadden ze geen monumentale status; sinds 2005 zijn ze aangewezen als gemeentelijk monument.

Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam op de kaart
Delpher
Joods Monument
Mens en Monument, 25 jaar Stadsherstel Amsterdam, Jaap Balk e.a., 1981
Stadsarchief Amsterdam
Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad
Amstelodamum

Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Bouwbureau Stadsherstel
Restauratieaannemer: Centraal Bouwbedrijf CBB
Restauratieatelier: Uilenburg

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.