O
Oudemanhuispoort 1a, AmsterdamIn dit Rijksmonument heeft het vermaarde Amsterdamse antiquarengeslacht Pfann één van hun winkels gerund, naast een winkelkast in de Oudemanhuispoort. Links van deze poort staat dit huisje, aan de Oudezijds Achterburgwal, met een 19e eeuwse houten voorgevel, al meer dan 400 jaar.
Nu behorende bij de UvA
Dit monument, grenzend aan de Oudemanhuispoort, hebben wij overgenomen van de Universiteit van Amsterdam, kortweg de UvA. De Universiteit bezit een gebouwencomplex gelegen tussen het Spui en het Waterlooplein, en de Oudemanhuispoort 4-6 is één van hun hoofdlocaties. Oorspronkelijk werd het complex gebruikt als bejaardentehuis voor mannen. De doorgang van de poort die van de Oudezijds Achterburgwal naar de Kloveniersburgwal loopt, dateert ongeveer uit 1601, toen het complex als Oudemannen- en vrouwengasthuis in gebruik was.
In 1786 kreeg de doorgang aan weerskanten zijn huidige opmerkelijke poortjes. De winkelkasten in de poort zelf werden in 1757 in gebruik genomen door handelaren in goud, zilver, boeken, galanterieën en andere zaken. Zij vormden een onderdeel van het Oudemannen- en vrouwengasthuis, dat de (toen achttien) aanwezige winkelkasten aan deze kooplieden verhuurde.
Omstreeks 1830 kwam die handel in de Oudemanhuispoort in verval, en werd een drietal winkelkasten in gebruik genomen als slaapplaatsen voor dienstboden van het Gasthuis. Van 1836 tot 1870 had de Koninklijke Akademie voor Beeldende Kunsten een vestiging in het complex; daarna van 1870 tot 1875 de Rijksacademie. Ook het Museum Van der Hoop was van 1855 tot 1885 in de achterzalen van de Koninklijke Akademie gevestigd. Vanaf 1880 werden de gebouwen in gebruik genomen door de Universiteit van Amsterdam.
Alle Joodse handelaren werden afgevoerd
Amsterdam heeft in die tijd al een halve eeuw een boekenmarkt op de Botermarkt (het huidige Rembrandtplein). Elke dag werden daar stalletjes opgebouwd waar tweedehands boeken verkocht werden, om vervolgens aan het eind van de dag weer afgebroken te worden. De gemeente wilde daarvan af, vooral omdat ze het standbeeld van Rembrandt midden op het plein wilde plaatsen, in plaats van in een hoekje.
De gemeente denkt voor de boekhandelaren al snel aan de leegstaande winkelkasten in de Oudemanhuispoort.
De handelaren zijn best blij met deze plek, waar ze altijd droog staan en dus niet meer hun boeken hoeven af te dekken bij regen. In de poort stonden mannen met kennis van zaken. Tegenwoordig is veel op internet na te gaan. Maar voor de oorlog al stonden Poorthandelaren als Barend Boekman (1869-1942) en de gebroeders Van Kollem bekend om hun brede kennis van zaken en deskundigheid. Vaak wisten zij precies wat ze in huis hadden, ze kenden hun klanten, wisten waar de belangstelling naar uit ging en welke prijs ze konden vragen. Vrijwel al deze handelaren in de Oudemanhuispoort zijn tot aan de Tweede Wereldoorlog Joods. In 1941 en de jaren erna worden alle verkopers afgevoerd naar concentratiekampen.
Een antiquarendynastie
Één van de winkelkastverkopers was H.D. Pfann I (1889-1957). Hij was de grondlegger van het familiebedrijf in boeken en prenten en bestierde vanaf 1953 ook een winkel in ons monument. Maar het begon allemaal in 1919, met een boekenkraampje op het Amstelveld. In 1924 huurde hij een winkelruimte in de poort, in een van de ‘winkelkasten’. Hij noemde zijn winkel ‘In ’t Oude Boeckhuys’. Antiquaren en prentenhandelaren handelden graag in peperdure 17e en 18e eeuwse boeken en prenten. Dat ging Pfann ook goed af; iedereen kende hem: hij was een kleurrijk figuur, met een wilde zwarte haardos en stevige snor, en opvallend uitgedost met een lange fluwelen jas en een zwierige flambard of zwarte bolhoed.
Pfann I was ook actief in het Leger des Heils en had (volgens een interview in 1954) “een afschuw van roken en drinken”. Na zijn dood, in 1957, ging de leiding van de zaak over naar zijn zoon met dezelfde naam. H.D. Pfann II (1911-1974) was minder flamboyant dan zijn vader, ondanks zijn vlinderstrikje. “Hij lijkt voortdurend met zijn gedachten elders, springt van de hak op de tak en wekt zeker niet de indruk van een succesvol zakenman”, noteerde een interviewer in 1969.
Brand: het begin van het einde van het bedrijf
Niettemin breidde H.D. Pfann II het bedrijf uit tot zeven winkels in Amsterdam, met als hoofdkwartier de grote winkel op Spui 1 (1960-1980). Daarnaast kwamen er ook filialen in Haarlem, Hilversum, Den Haag en Apeldoorn. En hij begon ook boeken uit Engeland te importeren. Een grote klapper was omstreeks 1970 The Complete Works of William Shakespeare, voor ƒ4,95. Pfann verkocht er minstens 50.000.
Ook kleinzoon Henk III runde het bedrijf een tijd. Die bedacht ook het plan om in 1965 de 18e eeuwse Atlas van P. Fouquet (115 Amsterdamse stadsgezichten) uit te geven in miniatuurformaat (11 x 14 cm) in de ongehoorde oplage van uiteindelijk 120.000 exemplaren. En hij verzorgde in 1976 een handzame miniatuuruitgave van Jan Luykens beroemde prenten van allerlei ambachten (1694), met een voorwoord van adjunct-gemeentearchivaris Isa van Eeghen. Verder maakte hij – in twaalf blokken – een schitterende herdruk van de houtsnede versie (1544) van Cornelis Anthoniszoons beroemde vogelvluchtkaart.
De magazijnen van de firma Pfann gingen een paar keer in de hens, waarbij talloze onvervangbare folianten verloren gingen. Het was het begin van het einde van het familiebedrijf. De winkels moesten rond 1980 worden opgegeven: Henks laatste verkoopplek was weer een ‘kast’ in de Oudemanhuispoort, waar zijn opa in 1924 was begonnen.
In de kern 16e eeuws
Het kleine monument dat we in 2010 overnamen van de Universiteit van Amsterdam grenst letterlijk aan de poort van de Oudemanhuispoort met de boekverkopers. De kern van dit pand is 16e eeuws, met een gepotdekselde houten gevel onder een rechte lijst en op een stenen pui uit het begin van de 19e eeuw.
In de 18e eeuw bevond zich in het pand nog een herberg, ’t Fortuin genaamd. In de 19e eeuw werd dit een tapperij en slijterij in wijnen en sterke dranken, en in de 20e eeuw had H.D. Pfaff er zijn boekenhuis. Het laatste bedrijf dat zich hier bevond was van een juwelier-horloger. Hij verliet het pand vanwege het funderingsherstel dat snel moest plaatsvinden. En dat is ook de reden waarom de Universiteit van Amsterdam aan Stadsherstel verzocht het monumentje over te nemen. Het interieur had veel te lijden gehad onder de laatste gebruiker. Alle ramen waren voorzien van tralies en andere stalen inbraakwering.
Daarnaast waren er diverse kluizen ingebouwd en was er een alarmsysteem met veel bewegingsmelders en meldpanelen. Ook was er een voor dit kleine pandje uitzonderlijk fors luchtbehandelingssysteem ingebouwd. Bij de restauratie hebben wij in een van de sparingen van het oude luchtkanaal, tussen de kamer aan de voorkant en het keukentje, een raampje aangebracht, waardoor er op een leuke manier nuttig gebruik is gemaakt van dit stuk geschiedenis.
Tijdens de restauratie werd er een tegelvloer gevonden. Na een schouw van het Bureau Monumenten & Archeologie werd hij ingemeten en gerestaureerd door natuursteenbedrijf Snoep en Vermeer, om weer een plek te krijgen in het pand.
Ongeveer een halve meter onder het niveau van de tegelvloer lag nog iets hards. Toen dit werd uitgegraven bleek het een kleine ondiepe ruimte te zijn van 1,68 x 1,54 m, met aan de zuidkant een kleine uitbouw met resten van een trap. Dit was waarschijnlijk een voorraadkeldertje van de herberg. Op de vloer lagen, zoals gebruikelijk bij een kelder, plavuizen. De bovenzijde van de bak was afgewerkt met een rand van rode plavuizen met daarboven drie rijen met polychrome wandtegels, met als decoratie een bloemenvaas binnen een ruit, met lelies in de hoeken. Verder waren de wanden bekleed met tegels met een blauw op wit decoratie van bloemvazen.
Hiervan kwamen varianten voor met een hoekversiering van ossenkoppen en lelies, uit de tweede kwart van de 17de eeuw. Omdat de volgorde niet helemaal klopt wijst dat er op dat er in de loop der tijd wijzigingen hebben plaatsgevonden, of dat de tegels er pas in een laat stadium zijn ingemetseld. Het keldertje was gevuld met puin en afval, zoals potscherven, een ton, een braadpan en een tapkraantje.
Vrienden bedankt
De Vrienden hebben bijgedragen aan de restauratie en het weer terugbrengen van de tegelvloer.
Word ook Vriend en maak dit soort restauraties mogelijk.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Ons Amsterdam, artikel over H.D. Pfann
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
De Vrienden van Stadsherstel