De biografie van Gerrit Kouwenaar is het verhaal van een levenslang streven naar het volmaakte gedicht, ‘een ding van taal’ waarin uiteindelijk het hele bestaan zit samengebald. In men moet tekende Arjen Fortuin dit levensverhaal op. Vanavond vieren we deze nieuwe biografie over de grand old man van de Nederlandse poëzie alsook de verschijning van de Verzamelde gedichten, samengesteld door Kouwenaars laatste redacteur Mirjam van Hengel. Met voordrachten van onder anderen Anna Enquist en moderatie door Dieuwertje Mertens.
Bij zijn overlijden in 2014 gold Gerrit Kouwenaar als de grand old man van de Nederlandse poëzie: geëerd door zijn collega’s, bekroond met alle belangrijke prijzen en geliefd bij het grote publiek, dat hem in de armen sloot na het verschijnen van zijn laatste bundel totaal witte kamer. Daarin gaf hij vorm aan het verdriet om de dood van zijn echtgenote Paula. In men moet lezen wij hoe Kouwenaar een halve eeuw eerder de Nederlandse literatuur al had veranderd als een van de Vijftigers. Hij zag als eerste het uitzonderlijke talent van Lucebert, sloot een levenslang verbond met Remco Campert, wierp zich op als theoreticus van de groep en had een centrale rol in de liefdesgeschiedenissen die de onderlinge verhoudingen op de proef stelden. De Tweede Wereldoorlog vormde zijn generatie. Hij zat een halfjaar gevangen wegens publicatie in het illegale tijdschrift Lichting.
Tegen het eind van zijn leven stelde Kouwenaar een bloemlezing uit eigen werk samen, vallende stilte. Naast Fortuins biografie men moet verschijnt nu voor het eerst een verzameluitgave van al zijn gebundelde gedichten. Van het vroegste vers tot het allerlaatste, over ‘de ochtend dat het nooit meer avond wordt’ uit 2005. Mirjam van Hengel, voorheen werkzaam bij uitgeverij Querido en Kouwenaars laatste redacteur, stelde de Verzamelde gedichten samen en schreef een nawoord.