Concert in de serie SpijkerKlassiek, een serie waarin talentvolle jonge musici een nieuwe aanpak presenteren met veel spannende 'klassieke' muziek.
FRANZ SCHUBERT (1797 – 1828) schreef zijn Pianokwintet in A, dat beroemd werd onder de naam Forellenkwintet op 22-jarige leeftijd, in de zomer van 1819. Franz, een man die toen al veel tegenspoed kende (weinig commerciële successen, ziekte), was toen op vakantie met zijn goede maat Johann Vogl, een 51-jarige operazanger. Ze reisden naar Steyr, in Ober Österreich, en het was voor Franz, geboren Wiener, de eerste keer dat hij zelf kennis maakte met de bergen en meren waarover hij zo graag zijn liederen schreef.
In Steyr bleek Schubert al enige bekendheid te genieten, hij werd het middelpunt van een kring bewonderaars, aangevoerd door de plaatselijke mijndirecteur Sylvester Paumgartner, aan wie het werk is opgedragen. Paumgartner suggereerde dat Schubert in het werk een deel opnam bestaande uit variaties op één van zijn meer bekende liederen, die Forelle. Omdat Steyr bij uitstek bekend stond als een plekje voor het vissen op forel, leek de cirkel rond.
In een van de gelukkigste perioden uit het beklaagde leven van Franz Schubert, schreef hij dit frisse, zonnige kamermuziekwerk in A groot, een zonnige toonsoort, voor de opmerkelijke bezetting (eveneens op verzoek van Paumgarner) Contrabas, Cello, Altviool, Viool en Piano.
MET
GIED VAN OORSCHOT
REINOUT HEKEL
EMMA ROIJACKERS
LISELOT BLOMAARD &
KOENRAAD SPIJKER
Dit concert wordt mede mogelijk gemaakt door het Amarte Fonds
Koenraad Spijker: “Voor de serie nodig ik ieder concert iemand anders uit om met mij samen te spelen. Mijn partners zijn strijkers en zangers, kunstenaars en dichters, van duo tot kwintet, en het repertoire varieert van Beethoven en Schubert tot Schönberg en Schnittke.
De concerten typeren zich door de open sfeer, waarin vragen gesteld kunnen worden en waarin er met de musici gesproken kan worden. Ook geef ik bij ieder concert uitgebreide toelichtingen over het programma, zo ontstaat er een ontspannen ambiance waar ruimte is voor gesprek en vragen. Zo probeer ik een brug te slaan tussen het uitvoeren en het toeschouwen. De toeschouwer wordt uitvoerder. Want ieder mens, en iedere ervaring is uniek.”